Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-02-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1455

Zaaknummer

H 109-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Advocaat is tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor door onder zijn verantwoordelijkheid werkende jurist gemaakte beroepsfout door niet tijdig gronden van bezwaar in te dienen.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; waarschuwing.

Uitspraak

 

H 109-2010 Klacht

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

X  en Y,

klagers,

 

 

tegen

 

Z

verweerder,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 1 juli 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10  januari 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 27 oktober 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 27 december 2010.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager sub 1, vergezeld van zijn gemachtigde P, en verweerder, vergezeld van zijn medewerker mr. H., verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Bij besluit van 14 mei 2009 heeft de gemeente H bepaald dat klagers een bedrag van € 186.000,-- aan de gemeente moeten terugbetalen en dat de aan hen verleende uitkering werd ingetrokken. Tegen dat besluit heeft mr. D. namens klagers pro forma bezwaar aangetekend op 10 juni 2009. Op 17 juni 2009 heeft mr. D. de door haar bij de gemeente opgevraagde stukken ontvangen en is haar bij aangetekende briefd.d. 17 juni 2009 medegedeeld dat de gronden van het bezwaar uiterlijk 15juli 2009 door de gemeente moesten zijn ontvangen. Bij brief van 19 juni 2009 heeft mr. H, een medewerker van verweerder, mr. D. verzocht om het dossier aan hem over te dragen. Dat is gebeurd op 22 juni 2009 door afgifte aan klagers.

 

2.2       Op 19 of 22 juni 2009 heeft mr. D. telefonisch contact opgenomen met mr. H. om de stand van zaken te bespreken. Mr. D. heeft schriftelijk verklaard dat zij toen met mr. H. heeft besproken dat de gronden van het bezwaar nog moesten worden ingediend.

 

2.3       Op 14 juli 2009, kort nadat verweerder ter zake door de Raad voor Rechtsbijstand aan klagers was toegevoegd, zijn voorzieningen gevraagd door verweerder.

 

2.4       Bij e-mailbericht van 2 september 2009 heeft verweerder geschreven:

           

“Ik heb in deze zaak inmiddels overleg gevoerd met de heer H, alsmede heb ik het dossier bekeken. Het is inderdaad zo dat de motivering op het bezwaarschrift is gericht tegen de beslissing van het College van 14 mei jl., niet dan wel niet tijdig is verzonden. Hiermee heeft de beslissing van de gemeente formele rechtskracht verkregen.

 

Het niet tijdig indienen is een zaak die ons kantoor kan worden aangerekend. Ik heb dan ook van uw aansprakelijkstelling kennis genomen, doch de grote vraag bij dit alles is, was er uiteindelijk voor u een gunstige beslissing uit de procedure te bewerkstelligen.“

 

 

 

3.         De klacht

 

3.1       De klacht houdt het volgende in:

 

             1.        Verweerder althans de onder zijn verantwoordelijkheid vallende jurist mr.H, heeft een beroepsfout gemaakt doordat is nagelaten tijdig bij de gemeente de gronden aan te geven waarop het bezwaarschrift, dat door de vorige advocaat was ingediend tegen de beslissing van de gemeente H van 14 mei 2009, stoelde.

             2.        Verweerder, althans eerder bedoelde mr. H, heeft niet tijdig om een voorzieningbij de gemeente H verzocht.

 

 

4.         Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

 

1.         Het door ons ontvangen dossier was niet compleet, wij zijn ook niet door voorgaande advocaat gewezen op de kort nadien verstrijkende termijn voor aanvulling gronden.

2.         Wij hebben voortvarend gewerkt aan de ons gegeven opdracht.

 

 

5.         Beoordeling van de klacht

           

           

5.1       De klachten hebben betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of er sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

 

5.2       Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

 

5.3       De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaatbij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bijvoorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. Ook is van belang hoe de advocaat, kort gezegd, met zijn cliënt heeft gecommuniceerd. Gedragsregel 8 bevat met betrekking tot die communicatie een belangrijke richtlijn. De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

            Klachtonderdeel 1

5.4       Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder heeft erkend dat verweerder, althans de onder zijn verantwoordelijkheid vallende jurist mr. H., een beroepsfout heeft gemaakt doordat is nagelaten tijdig bij de gemeente de gronden aan te geven waarop het bezwaarschrift, dat door de vorige advocaat was ingediend tegen de beslissing van de gemeente H van 14 mei 2009, stoelde. Verweerder heeft immers in zijn e-mailbericht d.d. 2 september 2009 aan klagers geschreven:

“Het niet tijdig indienen is een zaak die ons kantoor kan worden aangerekend.“   

 

5.5       Door niet tijdig de gronden van het bezwaar in te dienen heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond. Verweerder heeft de fout erkend en zijn verantwoordelijkheid genomen. De raad acht een enkele waarschuwing een passende maatregel.

 

            Klachtonderdeel 2

5.6       Uit het dossier blijkt naar het oordeel van de raad niet dat verweerder, althans eerder bedoelde mr. H., niet tijdig om een voorziening bij de gemeente H heeft verzocht. Nu dit onderdeel van de klacht niet is komen vast te staan, kan dit onderdeel van de klacht niet gegrond worden verklaard.

 

5.7       De raad komt tot de slotsom dat klachtonderdeel 2 ongegrond, en klachtonderdeel 1 gegrond is en acht ter zake na te noemen maatregel passend.

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart klachtonderdeel 2 ongegrond en klachtonderdeel 1 gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

 

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs.E.P.C.M. Teeuwen,  A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van den Heuvel, leden, alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 28 februari 2011.

 

 

 

mr.Th.H.G. van de Langenberg,                                     mr. R.P.G. Houterman,

griffier.                                                                                      voorzitter.

 

 

Verzonden op:1 maart 2011.

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.