Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-12-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2265

Zaaknummer

3536/10.166

Inhoudsindicatie

De advocaat heeft gehandeld in strijd met Gedragsregel 37, door niet te reageren c.q. niet te willen reageren op de verzoeken van de deken.

Uitspraak

 

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 30 september 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het dossier is door de Raad ontvangen op 1 oktober 2010.

1.2 Bij faxbrief van 15 november 2010 heeft verweerder een wrakingsverzoek ingediend bij de Raad. Na een aanzegging van een kort geding van de zijde van verweerder heeft de Raad besloten om het wrakingsverzoek van 15 november 2010 in behandeling te nemen. Bij brief van 8 december 2010 heeft verweerder bezwaar gemaakt tegen de samenstelling van de wrakingskamer. Verweerder heeft alsnog een kort geding procedure tegen de Staat der Nederlanden aanhangig gemaakt. Bij kort geding vonnis van 17 december 2010 is verweerder als eiser in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaard. Op 20 december 2010 heeft de behandeling van het wrakingsverzoek van verweerder plaatsgevonden. Het wrakingsverzoek is bij beslissing van 24 december 2010 afgewezen.

1.3 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.4 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 10 oktober 2011.

Ter zitting is klager verschenen. Verweerder is met schriftelijke vooraankondiging niet verschenen.

 

FEITEN

2.1 In juli 2009 heeft verweerder namens zijn cliënte een tweetal klachten ingediend tegen mr. P. in diens hoedanigheid van curator.

2.2 De klachten zijn door klager onderzocht en op 6 mei 2010 heeft klager zijn bevindingen aan verweerder doen toekomen.

2.3 Mr. P. heeft in zijn verweerschrift van 12 november 2009 een aantal gedragingen benoemd van verweerder. Voor zover in deze relevant heeft mr. P. het volgende geschreven:

“Daarnaast verzoek ik u te onderzoeken in hoeverre het klachtwaardig is wanneer een advocaat, een cliënte bijstaat die zelf tal van procedures entameert, maar zelf niet bij de zittingen verschijnt en keer op keer toevoegingen aanvraagt voor al deze procedures. Naar eigen zeggen heeft verweerder (red.) inmiddels al zeker 7 toevoegingen gekregen in deze zaak (van de beschikking van de Rechtbank Rotterdam d.d. 21 augustus 2009 is zelfs cassatie ingesteld). Over de duim zou dat betekenen dat verweerder (red.) 7 x

€ 1.100,-- kan declareren in een zaak waarin mevrouw M. € 284,-- huur per maand aan de failliete Horeca H. B.V. betaalt terwijl Horeca H. B.V. géén eigenaar is van het appartement dat mevrouw M. bewoont en de verhuurder en de eigenaar ermee instemt – en de boedel ook – wanneer mevrouw M. deze € 284,-- huur aan D. Trust gaat betalen. De opstelling van mevrouw M., welke ook nooit inhoudelijk wordt gemotiveerd, is onbegrijpelijk en zij mist daarbij ieder belang. Het financiële belang van verweerder (red.) is uitermate groot ten opzichte van het niet bestaande financiële belang van mevrouw M. De schade voor andere procespartijen en mijzelf als curator in dit vrijwel lege faillissement als gevolg van het handelen van verweerder (red.) is dan ook groot. Ook hiervoor geldt dat als u de klachten van verweerder (red.) jegens mij zou willen onderzoeken, ik u verzoek voornoemde handelingen ook te onderzoeken en daar uw oordeel over te geven.”

2.4 Bij brieven van 23 november 2009, 4 januari 2010, 6 mei 2010, 10 en 25 juni 2010 heeft klager verweerder verzocht te reageren op de door mr. P. aangevoerde punten.

2.5 Klager heeft verweerder bij brief van 17 september 2010 uitdrukkelijk aangezegd dat hij een ambtshalve klacht tegen verweerder zal indienen, indien hij geen medewerking aan het onderzoek verleent.

2.6 Verweerder heeft daarop bij faxbrief van 8 september 2010 als volgt gereageerd:

“Naar aanleiding van uw schrijven van 17 september 2010 bericht ik u dat er weinig valt te reageren. De stellingen van mr. P. (red.) missen elke grond en zelfs maar een begin van onderbouwing ontbreekt.”

 

KLACHT

3. Klager verwijt verweerder dat hij op zijn herhaalde verzoeken weigert om medewerking te verlenen aan het door klager ingestelde onderzoek.

 

VERWEER

4. Verweerder heeft tot zijn verweer -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd. Verweerder heeft gesteld dat zelfs maar het begin van bewijs ontbreekt voor de stelling van klager dat hij in strijd met Gedragsregel 37 niet alle gevraagde inlichtingen aanstonds zou hebben verstrekt. Verweerder heeft voorts gesteld dat klager nooit om inlichtingen heeft gevraagd en alles behalve consistent is in zijn correspondentie. Verweerder is voorts van mening dat sprake is van machtsmisbruik en misbruik van positie. Verweerder had de klacht van mr. P. als niet-ontvankelijk moeten bestempelen. Verweerder heeft gesteld dat het op de weg van klager lag om na de brief van 18 december 2010 van verweerder, inhoudende dat stellingen van mr. P. elke grondslag zouden missen, deze reactie voor te leggen aan mr. P. Klager heeft dit nagelaten en slechts een klacht ingediend tegen verweerder op grond van het overtreden van Gedragsregel 37.

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5. Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de Raad vast dat klager bij brieven van 23 november 2009, 4 januari 2010, 6 mei 2010 en 10 en 25 juni 2010 verweerder heeft gevraagd te reageren op opmerkingen van mr. P. over verweerders handelwijze in de betreffende kwestie. Verweerder heeft niet gereageerd c.q. heeft niet willen reageren op deze verzoeken van klager. Gelet hierop is de Raad van oordeel dat verweerder in strijd heeft gehandeld met  Gedragsregel 37. De klacht is derhalve gegrond.

 

MAATREGEL

6. Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en het feit dat verweerder het absolute karakter van zijn verplichting om alle gevraagde inlichtingen aanstonds aan de deken te verstrekken miskent, acht de Raad de maatregel van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van een maand en een proeftijd van twee jaar passend en geboden.

 

BESLISSING

7. De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 - verklaart de klacht gegrond en legt terzake aan verweerder de maatregel op van een voorwaardelijk schorsing voor de duur van een maand met een proeftijd van twee jaar.

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. L.P.M. Eenens, mr. H.E. Meerman, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2011.

griffier          voorzitter

 

 

 

 

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.