Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-01-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2066

Zaaknummer

10-94

Inhoudsindicatie

Grenzen van het betamelijke overschreden, voor zover de gedraging kan worden vastgesteld én in direct verband staat met de beroepsuitoefening van verweerder. Voor het overige onvoldoende feitelijke vaststelling van beweerde gedragingen verweerder.

Uitspraak

10-94

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

  

Bij brief van 30 juni 2010 heeft mr. M-L.A.J. Hoppenbrouwers, namens de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem, ter kennis van de Raad van Discipline gebracht de klacht van:      

      X

hierna te noemen: klager

en

 Y

hierna te noemen: klaagster

      beiden wonende te [ ]

      hierna samen te noemen: klagers

      tegen

      mr. Z

      advocaat te[ ]          hierna te noemen: verweerder

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van 25 oktober 2010. Klagers, vergezeld door mr. M, advocaat te Arnhem, en verweerder zijn verschenen. De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. A.E. Zweers, voorzitter, en mrs. H.F.J. Maissan, P.M. Wilmink, C.J. Lunenberg-Demenint en mr. A.D.G. Bakker, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier.

2. De klacht betreft het optreden in privé van verweerder. In het appartementencomplex waar verweerder woont en kantoor houdt, is klaagster werkzaam geweest in het huishouden bij twee gezinnen. Vanaf 2001 is een conflict tussen klagers en verweerder ontstaan. De klacht luidt kort weergegeven als volgt: verweerder heeft zich niet gedragen zoals een goed advocaat betaamt, door klagers op allerlei plaatsen, op allerlei momenten en op allerlei manieren lastig te vallen. Zo werd onder meer klaagsters auto bekrast, werden klagers bedreigd en geïntimideerd, verscheen verweerder niet op het politiebureau op een uitnodiging om te bezien of er een oplossing in der minne mogelijk zou zijn via mediation, werd klaagster lastig gevallen op haar werk bij Albert Heijn, werd de dochter van klagers onder valse voorwendselen benaderd op haar werk en werd informatie over klagers geplaatst op een website.

3. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt past. Er is een frictie tussen verweerder en de familie X ontstaan als gevolg van de onheuse bejegening van verweerder door klaagster. Er is een incident geweest bij Albert Heijn, maar daarvan past verweerder geen verwijt. Door toedoen van klager heeft verweerder geen deel kunnen nemen aan het mediationgesprek op het politiebureau. Zowel via de website van het kantoor als per telefoon is verweerder lastiggevallen door de familie X en daar heeft verweerder op moeten reageren. Door alle beledigingen, verzinsels en roddels, het toebrengen van bedrijfsschade en het doen van valse meldingen en aangiftes, heeft verweerder veel schade geleden.

4. De klacht heeft de volgende achtergrond. Verweerder woont en is werkzaam in een appartementencomplex in A. Verweerder heeft deel uitgemaakt van het bestuur van de Vereniging van Eigenaren van het appartementencomplex. In het bestuur van de vereniging van eigenaren is een conflict ontstaan tussen verweerder en één van de andere bestuursleden. In een langslepend conflict hebben diverse bewoners van het appartementencomplex partij gekozen voor de één dan wel de ander. Klaagster verrichtte huishoudelijke werkzaamheden voor één van de bestuursleden met wie  verweerder in conflict is geraakt. Op enig moment is er frictie tussen klaagster en verweerder ontstaan. De exacte toedracht en achtergronden van het conflict is niet vastgesteld. Verweerder stelt dat klaagster zich onheus jegens hem heeft gedragen, klaagster stelt dat verweerder zich onheus tegenover haar heeft gedragen. In de daarop volgende jaren zijn er meerdere confrontaties geweest tussen klagers en verweerder. Er zijn confrontaties geweest op het parkeerterrein van het appartementencomplex en bij de Albert Heijn waar klaagster op dat moment werkzaam was. Klaagster heeft meer dan eens aangifte gedaan van stalking. Verweerder heeft aangifte gedaan van belediging. Een bemiddelingspoging van de politie heeft niet geleid tot enige oplossing. Verweerder is niet op de uitnodiging van de politie verschenen. Geen van partijen is strafrechtelijk vervolgd.

Op 2 januari 2010 heeft verweerder bemerkt dat een derde een review over het kantoor van verweerder op een website heeft geplaatst. De review had de volgende tekst:

“Deze mensen zijn advocaten, maar zij zijn volgens veel mensen echt totaal gestoord. De reviews zijn dan ook volgens mij door het paar zelf geschreven. Overigens hebben zij wel heel veel websites om wat cliënten binnen te halen.”

Deze review is anoniem geplaatst. Verweerder heeft de overtuiging dat de review is geplaatst door klagers. Hij heeft klagers naar aanleiding van deze review gebeld en aan klagers medegedeeld dat hij iets op dezelfde website had geplaatst over klagers. Verweerder heeft als reactie geplaatst:

“Het echtpaar X  uit H (vermelding adres en geheim telefoonnummer) heeft last van een minderwaardigheidscomplex en valt ons kantoor telkens lastig. Binnenkort zullen wij u naar een speciaal over hun gedrag te openen site doorverwijzen. Blijf het dus volgen… Hun site zal straks veel meer over hun verleden enzovoorts duidelijk maken en wel al vanaf de A-straat in B. Voorshands wordt er niet meer op hun reacties / beledigingen (zie hierboven) ingegaan. De aangekondigde site zal later wel duidelijk maken wat er met hen precies aan de hand is en waar het over gaat. Wordt vervolgd…”

Op verzoek van klagers is de tekst verwijderd.

5. De raad beoordeelt de klacht als volgt.

Privégedragingen van een advocaat zijn slechts in beperkte mate voor tuchtrechtelijk toetsing vatbaar. Privégedragingen kunnen slechts dan aan het oordeel van de tuchtrechter worden onderworpen wanneer hetzij er voldoende aanknopingspunten zijn met de praktijkuitoefening om dezelfde maatstaven te laten gelden, hetzij de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht.

Klagers en verweerder geven verschillende lezingen van de diverse conflicten en confrontaties die zich tussen hen beiden hebben voorgedaan. Over en weer hebben zij aangifte gedaan bij de politie. De aangiftes tegen verweerder hebben niet geleid tot een strafrechtelijke vervolging. Verweerder betwist een aantal door klagers gestelde gedragingen en verweerder schetst een andere context waartegen bepaalde wel door hem erkende gedragingen zich hebben voorgedaan.

Het merendeel van de gedragingen die verweerder wordt verweten, kan derhalve niet worden vastgesteld. Een uitzondering daarop vormt de geplaatste review op een website. In reactie op een review met betrekking tot het kantoor van verweerder, die door een anonieme bron is geplaatst, heeft verweerder zich op diezelfde website onheus en in omineuze bewoordingen uitgelaten over klagers, daarbij het adres en het (geheime) telefoonnummer van klagers kenbaar gemaakt. Nu deze uitlatingen over klagers zijn geplaatst op een website, waarin de praktijkuitoefening van het kantoor van verweerder aan de orde is, acht de raad voldoende aanknopingspunten aanwezig om de gedragingen van verweerder op dit punt aan een tuchtrechtelijk oordeel te onderwerpen.

Gelet op het vergaande karakter van publicatie van privégegevens van klagers op het internet, overschrijdt plaatsing van deze gegevens de grenzen van hetgeen betamelijk is. Verweerder heeft deze gegevens en informatie over het verleden van klagers in omineuze bewoordingen gepubliceerd naar aanleiding van een voor verweerders kantoor ongunstige en onwelvallige review. Zo dit al van invloed zou kunnen zijn op het antwoord op de vraag of verweerder de grenzen van de betamelijkheid heeft overschreden, dan nog is niet komen vast te staan dat klagers deze review hebben geplaatst. Nu verweerder(s kantoor) zich bovendien zelf heeft blootgesteld aan beoordelingen van zijn kantoor via internet en dus de kans heeft aanvaard dat een minder gunstige review geplaatst zou kunnen worden, heeft verweerder bovenmatig en agressief gereageerd op deze publicatie.

De raad is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is voor zover hierboven overwogen.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

De klacht tegen verweerder is gegrond voor zover hierboven overwogen.

De raad legt aan verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op10 januari 2011.

 

Voorzitter        Griffier