Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-11-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2217

Zaaknummer

M 49 - 2011

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft klager negatief geadviseerd met betrekking tot het voortzetten van een procedure en klager verzocht hierop te reageren. Nadat diens reactie uitbleef is onduidelijkheid ontstaan over de voortzetting van de procedure. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen   is echter geen sprake nu verweerder over zijn standpunt in de zaak van meet af aan duidelijk is geweest en daar bij klager geen enkel misverstand over heeft laten bestaan. Gelet op verweerders expliciete negatieve advies met betrekking tot voortzetting van de zaak en zijn verzoek aan klager om hierop te reageren mocht ook van klager worden verwacht dat deze zijn standpunt over de voortzetting van de zaak aan verweerder had duidelijk gemaakt.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

M 49 – 2011

 

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van

 

de heer X.

 

klager

 

tegen

 

de heerY., advocaat

kantoorhoudende te Z.

 

verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1              Bij brief van 3 maart 2011heeft de deken van de orde van advocaten in het

arrondissement Maastricht de door klager op 8 september 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 26 september 2011.

Klager en verweerder zijn ter zitting verschenen.

 

2. De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan.

 

Op 16 mei 2007 heeft klager verweerder verzocht zijn belangen te behartigen in een zaak waarin een vonnis niet correct zou zijn geëxecuteerd en door de toenmalige rechtsbijstandverlener van klager, mr. H. een beroepsfout zou zijn gemaakt. Op 21 december 2007 heeft verweerder de zaak met klager besproken en medegedeeld dat hij vooralsnog van mening was dat deze geen “al te stevige zaak” had. Afgesproken werd dat verweerder het dossier zou achterhalen en daarna verweerder verder zou berichten. Bij brief van 24 december 2007 heeft verweerder aan klager bevestigd dat naar zijn mening de vordering jegens de deurwaarder mogelijk was verjaard en, voor zover dit het gevolg zou zijn van een tekortschieten van de betreffende rechtsbijstandverlener, ook die vordering mogelijk zou zijn verjaard omdat de aansprakelijkheidstelling niet specifiek genoeg was in de zin van de wet.

 

Bij brief van 24 december 2007 heeft verweerder zijn standpunt schriftelijk aan klager bevestigd, waarbij is medegedeeld dat, indien sprake zou zijn van een nalaten van de vorige rechtsbijstandverlener, de verjaringstermijn inzake die vordering pas zou verstrijken op 23 juni 2008. Afspraak was dat verweerder het betreffende vonnis zou proberen te verkrijgen.

 

Tijdens telefonisch contact op 18 april 2008 heeft verweerder klager wederom voorgehouden dat naar zijn mening de kans van slagen in de zaak nihil was en niet in verhouding stond tot de kosten. Afgesproken werd dat hij klager een kostenbegroting zou sturen. Bij brief van 28 juli 2008 heeft verweerder klager een begroting toegezonden, zijn standpunt dat de zaak een geringe kans van slagen had, herhaald en klager verzocht binnen 2 weken contact met hem op te nemen. Bij brief van 28 mei 2010 heeft verweerder, in reactie op een faxbrief van klager van die datum, medegedeeld dat hij op bovengenoemde redenen het volstrekt zinloos heeft geacht in de zaak verdere actie te ondernemen. Bij brief van 28 juli 2008 heeft verweerder aan klager de afspraak bevestigd dat hij voor klager een sommatie zou versturen in een zaak tegen K. Beheer, met betrekking tot nakoming van een verbintenis. Het concept van die sommatie is bij deze brief meegezonden. Verweerder heeft in die brief tevens aan klager medegedeeld dat hij het wenselijk acht hierover contact te hebben met klager in de week van 11 augustus 2008 omdat bij hem nog bedragen ontbraken.

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht luidt – zakelijk weergegeven - als volgt:

 

1.      Verweerder heeft de verjaringstermijn van de vordering op mr. H. laten verlopen;

2.      Verweerder heeft de zaak tegen K Beheer BV verwaarloosd.

 

Klager heeft ter nadere toelichting van klachtonderdeel 1 medegedeeld dat hij van mening is dat verweerder hem onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van het verloop van de zaak.

 

4.         Het verweer

 

 

4.1       Het standpunt van verweerder houdt –zakelijk weergegeven- in:

 

1.      Klager is meerdere keren op de hoogte gesteld van het feit dat de zaak gecompliceerd was, dat de kans van slagen nihil is en dat de kosten die ontstaan door het behandelen van de zaak niet in verhouding staan tot de kansen in de zaak. De zaak is niet verjaard. Voor zover een vordering zou bestaan, is de verjaring daarvan tijdig gestuit. 

2.      Met klager is enkel afgesproken dat een sommatiebrief zou worden verzonden. Dit is gebeurd en er is een afwijzend antwoord op gekomen. Tevens is besproken of het wel de moeite waard was een procedure te beginnen vanwege de daarmee gemoeide kosten en het procesrisico.

 

5. Beoordeling van de klacht

De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstanden, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. In dit licht zal de klacht worden beoordeeld.

 

Klachtonderdeel 1

 

De raad stelt vast dat verweerder tijdens een bespreking op 21 december 2007, bij brieven van respectievelijk 21 en 24 december 2007 en tijdens een telefonisch contact op 18 april 2008 aan klager heeft voorgehouden dat de zaak naar zijn mening nauwelijks kans van slagen had en niet in verhouding stond tot de daarvoor te maken kosten. Bij brief van 28 juli 2008 heeft hij dit nogmaals schriftelijk bevestigd en het aan klager overgelaten hierop te reageren. Niet blijkt dat verweerder daarna nog contact heeft gezocht met klager, noch dat hij –nadat klagers reactie uitbleef- aan deze heeft medegedeeld dat hij de zaak niet wenste voort te zetten. Derhalve is onduidelijkheid blijven bestaan over de vraag of de zaak zou worden voortgezet. Pas bij brief van 28 mei 2010 heeft verweerder aan klager te kennen gegeven dat aan zijn zaak geen verder gevolg zal worden gegeven. Uit bovengenoemde gedragsregel volgt dat een advocaat geen misverstanden mag laten ontstaan. In dat kader lag het op de weg van verweerder om duidelijkheid te verkrijgen en verschaffen over voortzetting van de zaak. De raad is van oordeel dat verweerder daarmee onwenselijk lang heeft gewacht. Van verwijtbaarheid in tuchtrechtelijke zin is naar het oordeel van de raad echter geen sprake. Verweerder is over zijn standpunt in de zaak van meet af duidelijk geweest en heeft daar bij klager geen enkel misverstand over laten bestaan. Evenmin kan worden vastgesteld dat verweerder een eventuele vordering heeft laten verjaren. Mede gelet op verweerders expliciete negatieve advies en verzoek om reactie bij brief van 28 juli2008, mocht ook van klager worden verwacht dat deze zijn standpunt over de voortzetting van de zaak aan verweerder had duidelijk gemaakt. Onder deze omstandigheden acht de raad dit onderdeel van de klacht ongegrond.

 

Klachtonderdeel 2

 

Verweerder heeft betwist dat in de zaak tegen K Beheer, met klager is afgesproken dat hij verdergaande rechtsbijstand zou verlenen dan het verzenden van een sommatiebrief. Uit het dossier blijkt niet dat klager aan verweerder een opdracht heeft gegeven tot een verdere behandeling van de zaak en dat deze door hem zou zijn aanvaard. Ook uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht kan niet worden afgeleid dat tussen partijen verdergaande afspraken zouden zijn gemaakt dan dat door verweerder een sommatiebrief zou worden verzonden. Feitelijk kan derhalve niet worden vastgesteld dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad acht de klacht ook in dit onderdeel ongegrond.

 

6. Beslissing

 

 

De raad verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. H.C.M. Schaeken, L.R.G.M. Spronken, L.J.G. de Haas en Th. Kremers, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2011.

 

 

 

Griffier                                                  voorzitter

 

 

Verzonden op: 22 november 2011

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.