Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-08-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2013

Zaaknummer

B 245 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Optreden voor nieuwe Raad van Toezicht van woningbouwvereniging X tegen het bestuur van die woningbouwvereniging niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Niet gebleken van enige samenhang tussen de adviserende rol van verweerder aan het (begin 2009) afgetreden bestuur van woningbouwvereniging X en het conflict dat was ontstaan tussen de nieuwe Raad van Toezicht en het nieuwe bestuur van die woningbouwvereniging in het najaar van 2009, noch dat verweerder gebruik heeft gemaakt van vertrouwelijke informatie die hij uit de eerste zaak had verkregen.

Inhoudsindicatie

Niet komen vast te staan dat verweerder ter ALV een van de aanwezige leden heeft aangespoord om een motie van wantrouwen in te dienen tegen het bestuur. Niet gebleken dat verweerder de Raad van Toezicht heeft bijgestaan, terwijl die niet bevoegd was om een eigen adviseur in te stellen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

B 245-2010 Klacht

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

 

de klacht van:

 

X,

klager,

 

tegen

 

mr.Y,

verweerder,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 6 december 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen, welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juni 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 12 april 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 23 mei 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Verweerder heeft klager en de Raad van Toezicht in de periode van eind 2007 tot begin 2009 geadviseerd rondom het voornemen de structuur te wijzigen. Daartoe heeft het kantoor van verweerder conceptstatuten en conceptreglementen opgesteld en geadviseerd bij de interne besluitvorming over de voorgenomen wijziging van de structuur van een instructiemodel naar een Raad van Conmmissarissenmodel. De Algemene Ledenvergadering heeft niet ingestemd met de statutenwijziging. In verband daarmee zijn het bestuur en de Raad van Toezicht afgetreden. In maart 2009 is een nieuw bestuur gekozen.

 

2.2       Eind 2009 is een conflict ontstaan tussen de nieuwe Raad van Toezicht en het bestuur. De Raad van Toezicht heeft verweerder verzocht om namens hem tegen het bestuur op te treden, hetgeen verweerder heeft gedaan.

 

3.         De klacht

 

3          De klacht houdt het volgende in:

 

1.         verweerder heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 7, door op te treden als advocaat van de Raad van Toezicht van Woningvereniging X tegen het bestuur van deze, nadat hij eerder was opgetreden voor het bestuur, in welke hoedanigheid hij onder meer aanwezig is geweest op de ALV van 18 december 2008.

2.         Ter algemene ledenvergadering van de Woningbouwvereniging X van 5 maart 2010 heeft verweerder een van de aanwezige leden aangespoord een motie van wantrouwen in te dienen tegen het bestuur.

3.         Verweerder heeft zich laten inhuren door de Raad van Toezicht, die daartoe niet bevoegd was.

 

 

 

4.         Het verweer

 

4          Het standpunt van verweerder houdt in:

             

1.         Het eerdere optreden voor het bestuur van de woningbouwvereniging hield in dat verweerder het bestuur en de Raad van Toezicht bijstond bij het opstellen en doorvoeren van wijziging van statuten en reglementen. Toen de ALV, waarop verweerder aanwezig was om tekst en uitleg te geven, de statutenwijziging begin 2009 afwees zijn het bestuur en de Raad van Toezicht afgetreden. Op dat moment heeft verweerder zijn werkzaamheden beëindigd; in december 2009 is verweerder door twee leden van de Raad van Toezicht benaderd om hen bij te staan in hun geschil met het bestuur van de woningbouwvereniging; dat geschil hield geen verband met enige statuten- of reglementenwijziging maar met het gegeven dat die leden van de Raad van Toezicht meenden dat zij van het bestuur volstrekt onvoldoende informatie ontvingen om hun taak naar behoren te kunnen vervullen.

2.         Op die vergadering is verweerder aanwezig geweest, maar de klacht is feitelijk volstrekt onjuist.

3.         De Raad van Toezicht was wel bevoegd een eigen adviseur in te schakelen.

 

 

 

5.         Beoordeling van de klacht

           

            Klachtonderdeel 1

5.1       De raad stelt voorop dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een voormalige cliënt van hem of van een kantoorgenoot. Een advocaat dient te vermijden dat hij in een belangenconflict zou kunnen geraken ten koste van de voormalige cliënt, terwijl deze ervan moet kunnen uitgaan dat vertrouwelijke informatie over hemzelf en de door die advocaat voor hem behandelde zaak niet tegen hem zal worden gebruikt. Dit laatste vloeit reeds voort uit de op een advocaat rustende verplichting tot geheimhouding. Of een advocaat in een bepaald geval tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door op te treden tegen een voormalige cliënt van hem of van een kantoorgenoot, moet worden beoordeeld aan de hand van concrete omstandigheden van dat geval.

 

5.2       De raad is van oordeel dat uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, niet is gebleken dat er enige samenhang bestond tussen de adviserende rol van verweerder aan het (begin 2009 afgetreden) bestuur en de (afgetreden) Raad van Toezicht en het conflict dat ontstond tussen de (nieuwe) Raad van Toezicht en het (nieuwe) bestuur in het najaar van 2009. 

 

5.3       Voorts is aan de raad niet gebleken dat verweerder, toen hij de belangen van de (nieuwe) Raad van Toezicht ging behartigen, beschikte over vertrouwelijke informatie afkomstig van het (begin 2009 afgetreden) bestuur en de (afgetreden) Raad van Toezicht, die van belang zou kunnen zijn in het conflict dat was ontstaan tussen de (nieuwe) Raad van Toezicht en het (nieuwe) bestuur in het najaar van 2009. Evenmin kan dit worden afgeleid uit hetgeen klager daarover stelt.

 

5.4       Alles afwegende komt de raad tot het oordeel dat, gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, aan verweerder niet tuchtrechtelijk kan worden verweten dat hij voor de nieuwe Raad van Toezicht is gaan optreden tegen klager. Dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

 

            Klachtonderdeel 2

5.5       Verweerder heeft de stelling van klager, dat hij ter algemene ledenvergadering van de Woningbouwvereniging van 5 maart 2010 een van de aanwezige leden heeft aangespoord om een motie van wantrouwen in te dienen tegen het bestuur, betwist. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is de juistheid van deze stelling evenmin gebleken. De raad is dan ook van oordeel dat verweerder er niet in is geslaagd om dit onderdeel van de klacht aannemelijk te maken en wijst het dan ook als ongegrond af.

 

            Klachtonderdeel 3

5.6       De stelling van klager dat verweerder de Raad van Toezicht heeft bijgestaan, terwijl de Raad van Toezicht niet bevoegd was om een eigen adviseur in te stellen, is door verweerder gemotiveerd weersproken. Verweerder heeft in dat verband gesteld dat, nu de Woningbouwvereniging de “best practice”-bepalingen van de Governance Code Woningcorporaties onderschrijft, de Raad van Toezicht zich op basis daarvan wel degelijk kan laten bijstaan door externe adviseurs. Klager heeft dit niet weersproken. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan.

 

5.7       De raad komt tot de slotsom dat de klacht in al haar onderdelen als ongegrond moet worden afgewezen.

 

 

6.         Beslissing

 

De raad wijst de klacht in alle onderdelen als ongegrond af.

 

 

Aldus gegeven door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van den Heuvel, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 29 augustus 2011.

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                mr.  R.P.G. Houterman,

griffier.                                                                                      voorzitter.

 

 

Verzonden op: 30 augustus 2011

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484607.