Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-06-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1775

Zaaknummer

H 224 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft door zijn handelwijze het misverstand laten ontstaan en laten voortbestaan dat hij voor klager en de ex-echtgenote van klager gezamenlijk optrad.

Inhoudsindicatie

                       

Inhoudsindicatie

klacht gegrond; enkele waarschuwing

Uitspraak

 

H224-2010 Klacht

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

 

de klacht van:

 

X

klager,

 

 

tegen

 

Y,

verweerder,

 

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 26 oktober 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement `s-Hertogenbosch de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 mei 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 12 april 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 9 mei 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

In oktober 2008 heeft de ex-echtgenote van klager verweerder benaderd in verband met de door klager en zijn ex-echtgenote voorgenomen echtscheiding. Bij de eerste afspraak met verweerder waren zowel klager als zijn ex-echtgenote aanwezig. Daarna is klager nogmaals op het kantoor van verweerder geweest om stukken af te geven ten behoeve van de alimentatieberekening. Verweerder heeft zijn brieven gericht aan zowel klager als zijn ex-echtgenote. Klager heeft begin oktober 2009 drie e-mailberichten aan verweerder gestuurd met de vraag of hij nog voor hem optrad; verweerder heeft geen reactie gegeven met een specifiek antwoord op deze vragen. Klager heeft zich gewend tot een andere advocaat die verweerder bij brief d.d. 28 oktober 2009 heeft gevraagd of verweerder nog voor klager optrad. Op 7 december 2009 heeft verweerder laten weten enkel voor de ex-echtgenote van klager op te treden. Daarna heeft klager zich in de echtscheidingszaak laten bijstaan door een andere advocaat.

 

 

 

3.         De klacht

 

3          De klacht houdt het volgende in:

 

Verweerder gedraagt zich niet zoals een behoorlijk advocaat betaamt; immers, klager en zijn ex-echtgenote hebben zich in oktober 2008 tot verweerder gewend, maar deze bleek gaandeweg louter de belangen van de ex-echtgenote van klager te behartigen; daardoor is de echtscheidingsprocedure nodeloos vertraagd, is de verhouding met de ex-echtgenote van klager onnodig verslechterd en heeft klager zich uiteindelijk tot een andere advocaat moeten wenden.

 

 

4.         Het verweer

 

4          Het standpunt van verweerder houdt in:       

            De ex-echtgenote van klager heeft verweerder destijds gebeld voor een afspraak en bij gelegenheid van de bespreking op 10 oktober 2008 heeft verweerder duidelijk aangegeven dat hij geen mediator is en uitsluitend voor één partij kan optreden. Verweerder benadrukt dat zijn cliënte aanvankelijk de gevolgen van de echtscheiding in goed overleg met klager wilde regelen maar dat zij gaandeweg het vertrouwen verloor in het onderlinge overlegmodel mede omdat een voortvarende afwikkeling uitbleef. Zowel klager als zijn advocaten hebben nimmer bezwaar gemaakt tegen het optreden door verweerder voor zijn cliënte.

 

 

5.         Beoordeling van de klacht

           

5.1       Tijdens de mondelinge behandeling is als niet dan wel onvoldoende weersproken komen vast te staan dat verweerder, na het intakegesprek, waarbij zowel klager als zijn ex-echtgenote aanwezig waren, twee brieven heeft gestuurd die waren gericht aan zowel klager als zijn ex-echtgenote alsook dat de nota ter zake de eigen bijdrage door klager en zijn ex-echtgenote gezamenlijk is betaald.

           

5.2       Klager heeft de stelling van verweerder, dat hij tijdens het intakegesprek uitdrukkelijk heeft aangegeven dat hij enkel voor de ex-echtgenote zou optreden, betwist. Desgevraagd heeft verweerder voorts ter zitting verklaard dat hij geen opdrachtbevestiging heeft verzonden en uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt evenmin dat verweerder heeft duidelijk gemaakt dat hij enkel voor de ex-echtgenote van klager zou optreden.

 

5.3       Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder een verklaring van de ex-echtgenote van klager d.d. 5 mei 2011 voorgedragen, luidend als volgt:

“In september 2008 heb ik mevr. (de vrouw) een telefonische afspraak gemaakt bij uw kantoor. Deze afspraak was 6 oktober 2008, hierbij zijn wij mevr. (vrouw) en dhr. (de man) samen naartoe gegaan.

U heeft toen duidelijk uitgelegd wat de procedure was; ook duidelijk verteld dat als partijen er niet samen uit komen u niet voor beide kan optreden en dan optreedt voor degene die de afspraak heeft gemaakt en dat was mevr. (de vrouw) (…). “

 

 

5.4       De raad is van oordeel dat verweerder door zijn handelwijze het misverstand heeft laten ontstaan en heeft laten voortbestaan dat hij voor klager en de ex-echtgenote van klager gezamenlijk optrad. Door vervolgens als advocaat tegen klager op te treden heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt.

Dat de echtscheidingsprocedure hierdoor nodeloos is vertraagd en de verhouding met de ex-echtgenote van klager onnodig is verslechterd, is naar het oordeel van de raad door klager onvoldoende concreet gemaakt en niet komen vast te staan.

 

5.5       De raad komt tot de slotsom dat de klacht gegrond is. De raad acht een waarschuwing een passende maatregel.

 

 

 

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter en mrs. Th. Kremers, L.J.G. de Haas, A.A. Freriks, E.P.C.M. Teeuwen, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 27 juni 2011.

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                             mr.  G.J.E. Poerink,

griffier.                                                                                                voorzitter.

 

 

Verzonden op: 28 juni 2011

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.