Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-01-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2267

Zaaknummer

R. 3488/10.118

Inhoudsindicatie

Klager heeft een dag te laat verzet in gesteld tegen de voorzittersbeslissing en wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzet.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

R. 3488/10.118

 

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage heeft de volgende beslissing gegeven in de verzetprocedure tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van 27 juli 2010 inzake de klacht van:

                                              

                                                                       De heer

                                                                       wonende te [plaatsnaam]

                                                                       klager

 

                                                                       tegen:

 

                                                                       mr. X

                                                                       advocaat te [plaatsnaam]

                                                                       verweerder   

                                  

1.  VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 23 februari 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de

Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is op 14 juli 2010 ontvangen door de Raad.

1.2  Bij beslissing van 27 juli 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen

verzonden op 28 juli 2010.

1.3  Bij brief van 15 augustus 2010, ontvangen ter griffie van 16 augustus 2010, heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage

hebben gelegen.

1.5  Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 8 november 2010. Ter zitting is klager verschenen. Verweerder is, met voorafgaande aankondiging, niet verschenen.

 

2.  DE KLACHT EN HET VERZET

Klager verwijt verweerder dat hij:

a.  tegen een beschikking van 11 januari 2010 van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek beroep heeft ingesteld, zonder dat klager hem daartoe opdracht had gegeven;

b.  klager schade heeft berokkend, omdat klager ten aanzien van het hiervoor vermelde beroep griffierecht dient te betalen;

c.  de regels overtreedt door achter de rug van klager om te trachten geld te verdienen en de Raad voor Rechtsbijstand te benadelen.

Klager heeft geen gronden voor zijn verzet aangevoerd anders dan een herhaling c.q. uitwerking van de klacht.

 

3.  VERWEER

Verweerder heeft gesteld dat hij op 21 januari 2010 een toevoeging voor klager heeft aangevraagd, die op 4 februari 2010 door de Raad voor Rechtsbijstand is afgegeven. Eerder heeft verweerder klager een opdrachtbevestiging gestuurd, die klager weigerde voor akkoord te ondertekenen. Eind januari 2010 heeft klager verweerder telefonisch laten weten dat hij zijn bijstand niet langer nodig achtte en dat hij een andere advocaat ging zoeken. Verweerder heeft vervolgens in overleg met zijn buitenpatroon op 11 februari 2010 een beroepschrift ingediend om de beroepstermijn veilig te stellen. Verweerder heeft aangevoerd dat hij niet uit eigen financieel belang het beroep heeft ingeleid en dat klager geen griffierecht verschuldigd is, indien hij het beroepschrift voor de zitting intrekt. Verweerder betwist dat klager schade heeft geleden.

 

4.  BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1  Op basis van de stukken stelt de Raad vast dat klager te laat, immers niet binnen veertien dagen na verzending van de voorzittersbeslissing, het verzet heeft ingesteld. Klager heeft terzake geen grond aangevoerd die deze termijnoverschrijding rechtvaardigt. Klager was ervan op de hoogte dat de klachtzaak aanhangig was bij de Raad van Discipline en had gegeven het feit dat de beslissing van de voorzitter van de Raad tijdens zijn vakantie zou kunnen worden genomen en kenbaar gemaakt, er voor zorg dienen te dragen dat iemand kennis nam van zijn post. De Raad verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

4.2  Ten overvloede overweegt de Raad dat niet is gebleken dat verweerder in strijd heeft gehandeld met hetgeen een zorgvuldig advocaat betaamt. Anders dan de Deken in zijn voorlopig oordeel stelt, blijkt uit de correspondentie (brief van verweerder aan klager van 10 februari 2010) dat verweerder het intrekken van de opdracht wel heeft bevestigd aan klager.

 

5.  BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. P.S. Kamminga, mr. A.J.N. van Stigt en mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 17 januari 2011.

 

 

griffier                                                                                                       voorzitter