Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-02-2011

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1392

Zaaknummer

5825

Inhoudsindicatie

Verwijt dat verweerder zich rechtstreeks tot tegenpartij had gewend, ongegrond, nu hij niet wist dat wederpartij door advocaat werd bijgestaan.

Uitspraak

 

         

14 februari 2011

No. 5825

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klaagster

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 7 juni 2010, onder nummer 09-290A, aan partijen toegezonden op 7 juni 2010, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 2 juli 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

 

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- schrijven van verweerder aan het hof van 1 oktober 2010

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 december 2010, waar verweerder en, namens klaagster, X., zijn verschenen. X.  heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3. De klacht

 De klacht jegens verweerder houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet:

a. zich rechtstreeks tot klaagster heeft gewend, terwijl hem bekend was dat klaagster in de onderhavige kwestie werd bijgestaan door een advocaat;

b. zich niet actief heeft opgesteld – en dit bewust heeft nagelaten – de aan hem bekende advocaat te informeren op het moment dat het hem duidelijk was dat de correspondentie klaagster niet had bereikt;

c. tijdens de behandeling van het kort geding misbruik heeft gemaakt van een soortgelijke gedraging van zijn voorganger mr. G.

4. De feiten

 In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

 

 

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 7 juni 2010, onder nummer 09-290A.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. A. Beker, E.A. Mout-Bouwman, S.A. Boele en G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2011.