Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-07-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1779

Zaaknummer

B 135 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Het gegeven advies behoorde tot de beleidsvrijheid die verweerster als advocaat toekwam.

Inhoudsindicatie

Een in verzet naar voren gebrachte nieuwe klacht wordt niet meegenomen bij de beoordeling bij de beoordeling van het verzet.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

B 135 – 2010 – VERZET

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

 

betreffende een klacht van  

 

X

klager,

 

tegen

 

Y,

verweerster

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 22 augustus 2010, door de raad ontvangen op 24 augustus 2010 heeft klager tijdig verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd 10 augustus 2010, verzonden op 17 augustus 2010.

 

1.2       Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 16 mei 2011.

Klager is ter zitting niet verschenen.

 

2. De feiten

 

            De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

 

3. De klacht

 

            De klacht luidt als volgt:

Verweerster heeft klager bij brief dd. 21 september 1997 onjuist geadviseerd.

 

4. Beslissing van de voorzitter

 

4.1       Het stond verweerster vrij om, na bestudering van het dossier, klager te adviseren geen procedure te starten. Een advocaat is niet verplicht een in zijn ogen kansloze procedure te starten.

 

4.2.      De stelling van klager dat uit het arrest van het gerechtshof te Arnhem dd. 22 september 2009 valt af te leiden, dat hij in het gelijk zou zijn gesteld indien hij eerder in de procedure de in de herroepingsprocedure overgelegde literatuur uit de jaren 1970/1980 zou hebben overgelegd, berust op een onjuiste interpretatie van voormeld arrest. Uit voormeld arrest valt op geen enkele wijze af te leiden dat verweerster op 21 september 1997 kennelijk onjuist heeft geadviseerd. Het gegeven advies behoorde tot de beleidsvrijheid die verweerster als advocaat toekwam.

 

4.3.      De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

5. Het verzet

 

5.1       In zijn verzet voert klager samengevat het volgende aan:

De voorzitter is in zijn beslissing ten onrechte vergeten te vermelden dat verweerster heeft nagelaten om te bekijken of haar voorgangers niet aansprakelijk gesteld konden worden voor de omissies in eerdere procedures.

 

6. Beoordeling van het verzet

 

6.1.      Hetgeen door klager in verzet is aangevoerd is niet eerder door klager naar voren gebracht en betreft derhalve een nieuwe klacht. De raad neemt enkel klachten in behandeling nadat deze door de deken zijn geïnstrueerd en door deze aan de raad zijn doorgezonden. De raad zal hetgeen door klager als nieuwe klacht in verzet naar voren is gebracht niet meenemen bij de beoordeling van het verzet.

 

6.2.      Het onderzoek van de raad in verzet heeft voor het overige niet geleid tot een vaststelling van andere feiten danwel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmede de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond worden afgewezen.

 

7. Beslissing

 

De raad wijst het verzet als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, P.A.M. van Hoef, R.G.A.M. Theunissen en L.R.G.M. Spronken, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2011.

 

griffier                                                 voorzitter

 

 

 

 

Verzonden op: 5 juli 2011

 

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.