Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-03-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1676

Zaaknummer

10-142

Inhoudsindicatie

Wegens termijnoverschrijding is verzet niet-ontvankelijk.

Uitspraak

10-142

 BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

inzake:

klager

wonende te [woonplaats]

tegen: verweerder

advocaat te [plaats]

1.

Bij brief van 12 november 2010, ontvangen op 18 november 2010, is klager in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van 25 oktober 2010, verzonden op 26 oktober 2010, waarbij de klacht van klager kennelijk ongegrond is verklaard.

2.

Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 7 maart 2011.

Klager is verschenen. Verweerder is eveneens verschenen.

Bij de behandeling van het verzet heeft de raad zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. A.D.G. Bakker, H.C. Brandsma, C.L. Lunenberg-Demenint en P.J.M. van Wersch, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. A. Huber als griffier.

3.

Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar punt 3 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4.

Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het door klager ingediende verzetschrift overweegt de raad als volgt:

Bij brief van […] 2010 is de beslissing van de voorzitter aan klager toegestuurd met de mededeling dat hij op grond van artikel 46 h lid 1 van de Advocatenwet binnen 14 dagen na [….] 2010 een verzetschrift kan indienen bij de raad van discipline. Daarbij is klager er uitdrukkelijk op gewezen dat het verzetschrift uiterlijk op de 14de dag na verzending van de beslissing door de raad moet zijn ontvangen.

Aldus had klager er voor moeten zorgdragen dat zijn verzetschrift uiterlijk op [….] 2010 door de raad was ontvangen.

Het verzetschrift is echter pas op [….] 2010 door de raad ontvangen.

Het hier voorgaande brengt met zich mee dat klager zijn verzetschrift te laat heeft ingediend bij de raad. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is niet gebleken. Het door hem ingediende verzetschrift is daarom niet-ontvankelijk.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling op 7 maart 2011.

Griffier    Voorzitter

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.