Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-02-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1379

Zaaknummer

10-381A

Inhoudsindicatie

De enkele vraag van een lid van de raad van discipline aan klager naar de uitleg en toepassing van een vrijstellingsbepaling als opgenomen in de Wet ter voorkoming van Witwassen en Financiering van Terrorisme (WWFT) levert geen omstandigheid op waardoor de rechterlijke partijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek tot wraking wordt afgewezen.

Uitspraak

BESLISSING d.d. 7 februari 2011

in de zaak 10-381A

De wrakingskamer van de raad van discipline heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 4 oktober 2010 binnengekomen verzoek van:

mevrouw mr.

v e r z o e k s t e r

tot wraking van:

mr. H.C.J.M. Karskens, in zijn hoedanigheid van lid van de raad van discipline ter zitting van 4 oktober 2010

1. verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 4 oktober 2010, door de raad ontvangen op 4 oktober 2010, heeft verzoekster het wrakingsverzoek ter kennis van de wrakingskamer van de raad van discipline gebracht.

1.2 Het wrakingsverzoek is behandeld ter zitting van de wrakingskamer van 17 januari 2011 in afwezigheid van verzoekster die zich liet vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Mr. H.C.J.M. Karskens was met bericht van verhindering afwezig. De gemachtigde van verzoekster heeft pleitnotities overgelegd.

1.3 De wrakingskamer heeft kennisgenomen van de in 1.1 genoemde brief van verzoekster aan de raad van discipline met drie producties, van het proces-verbaal ter zitting van 4 oktober 2010, van de brief van mr. H.C.J.M. Karskens aan de raad van 25 oktober 2010 met productie, van de brieven van verzoekster aan de raad van 25 oktober 2010, 29 oktober 2010 en 2 januari 2011 met producties.

2. verzoek om wraking

2.1 Het wrakingsverzoek komt er kort gezegd op neer dat verzoekster mr. H.C.J.M. Karskens partijdigheid althans vooringenomenheid verwijt aangezien mr. H.C.J.M. Karskens op de zitting van 4 oktober 2010 bij herhaling opvattingen heeft geponeerd en geëtaleerd omtrent een vrijstellingsbepaling als opgenomen in de Wet ter voorkoming van Witwassen en Financiering van Terrorisme (WWFT).

 

3. beoordeling van het verzoek

3.1 Een verzoek tot wraking kan op grond van artikel 47 lid 2 Advocatenwet jo 512 Wetboek van Strafvordering worden gedaan, indien feiten of omstandigheden aanwezig zijn waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

3.2 Van feiten of omstandigheden waardoor de (tucht)rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden is de wrakingskamer niet gebleken.

3.3 Mr. H.C.J.M. Karskens heeft blijkens het proces-verbaal ter zitting van 4 oktober 2010 aan verzoekster enkel gevraagd hoe haar verwijt jegens de beklaagde advocaat inhoudende dat deze geen melding had gedaan, zich verdraagt met de uitzonderingsbepaling artikel 1 lid 2 WWFT.

3.4 Het staat mr. H.C.J.M. Karskens vrij een dergelijke vraag te stellen. Bovendien volgt uit een dergelijke vraagstelling niet dat mr. H.C.J.M. Karskens daarmee blijk heeft gegeven van vooringenomenheid waardoor zijn onpartijdigheid ter discussie is komen te staan.

3.5 Het verzoek  tot wraking zal derhalve worden afgewezen.

BESLISSING:

De wrakingskamer van de raad van discipline wijst het verzoek om wraking af.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. P.W.M. Huisman, mr. H.B. de Regt, mr. B. Roodveldt, mr. M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. L. Koning als griffier en uitgesproken ter openbare zitting op 7 februari 2011.

 

voorzitter         griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 februari 2011 per aangetekende brief verzonden aan partijen. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.