Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-02-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1656

Zaaknummer

10-135

Inhoudsindicatie

In kader van verzoek om aanhouding, op verzoek van de ouders, van een verzoek tot o.t.s. heeft verweerder de rechtbank geïnformeerd over hun vakantiebestemming. Hij deed dat om de rechtbank en de RvdK gerust te stellen, - er bestond vrees voor ontvoering - en vóórdat klaagster had aangedrongen op geheimhouding van die bestemming. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

10-135

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klagers,

wonend te [woonplaats],

tegen:

verweerder,

advocaat te [plaats],

1. Bij brief d.d. 28 oktober 2010, door de raad op diezelfde dag per fax ontvangen, zijn klagers tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 14 oktober 2010, waarbij klagers klacht tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 februari 2010, waar alleen verweerder is verschenen. Klagers zijn hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen. De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. D. Vergunst, voorzitter, en mrs. E. Bige, F. Klemann, C.J.M. de Vlieger en P.M. Wilmink, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 3 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. Met de voorzitter en op de gronden die zij in de beslissing van 14 oktober 2010 heeft vermeld is de raad van oordeel dat de klacht van klagers tegen verweerder kennelijk ongegrond is. Hetgeen door klagers tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. De door de voorzitter vermelde gronden kunnen haar beslissing volledig dragen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2011.

griffier      voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.