Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-01-2011

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1394

Zaaknummer

5749

Inhoudsindicatie

Klacht van de advocaat over niet deponeren van jaarstukken door verweerster, destijds deken. Niet-ontvankelijk. Geen belang.

Uitspraak

 

         

10 januari 2011

No. 5749

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager

tegen:

verweerster.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 8 februari 2010, onder nummer R.3251/09.83, aan partijen toegezonden op 11 februari 2010, waarbij een klacht van klager tegen verweerster niet-ontvankelijk is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 11 maart 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 1 november 2010, waar klager en verweerster zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt het volgende in:

 klager verwijt verweerster dat zij een strafbaar feit heeft gepleegd door te verzuimen de jaarrekeningen van haar praktijkvennootschap over de jaren 2004 en 2005 tijdig openbaar te maken door deponering bij de Kamer van Koophandel.

4. De feiten

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat komt niet aan een ieder toe, doch slechts aan degene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is getroffen of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken. De door klager gestelde morele-, wettelijke-, commerciële- en privébelangen zijn geen belangen die door het tuchtrecht worden beschermd.

Nu klager geen eigen belang bij de klacht heeft kan hij daarin niet worden ontvangen. De omstandigheid dat verweerster ten tijde van het indienen van de klacht zelf deken was, schept voor klager niet de bevoegdheid om, in het algemeen belang, een klacht in te dienen.

5.2 Voor het overige heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van

8 februari 2010, gegeven onder nummer R.3251/09.83.

       

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, G.J.L.F. Schakenraad, W.F. van Zant en R.D. Vriesendorp, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2011.