Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-07-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0948

Zaaknummer

M 231-2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat de zaak te rooskleurig is voorgesteld. Geen sprake van tekortschieten in de zorg voor cliënten.

Inhoudsindicatie

De raad heeft geen bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten.

Inhoudsindicatie

Ongegrond

Uitspraak

M 231 - 2009

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

klagers

 

tegen

 

verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 6 november 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klagers op 28 april 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 17 mei 2010.

Klagers en verweerder zijn ter zitting verschenen.

 

2. De feiten

 

2.1              Verweerder heeft klagers (en nog een vierde partij) bijgestaan in een procedure bij de

Raad van Arbitrage tegen drie gedaagden, waaronder de heer X pro sé. Gevorderd werd betaling van schadevergoeding wegens tekortkoming in de nakoming van de uit de koop/aannemingsovereenkomsten voortvloeiende verbintenissen.

Deze procedure heeft geleid tot de volgende arbitrale vonnissen:

-           Incidenteel vonnis 21 november 2002

-           Incidenteel vonnis in hoger beroep 2 juli 2004

-           Vonnis in eerste aanleg 17 mei 2006

-           Vonnis in hoger beroep 13 juni 2008

De heer X had zich in de arbitrageprocedure op het standpunt gesteld dat de arbiters onbevoegd waren omdat met hem geen geldige overeenkomst van arbitrage was overeengekomen. Dit verweer werd door de arbiters verworpen.

Gedaagden, waaronder de heer X pro sé, werden in eerste aanleg en in appel hoofdelijk veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan klagers. De heer X bood verhaal, de twee andere gedaagden niet. De appelprocedure werd alleen door klagers gevoerd.

De heer X heeft vervolgens een procedure aangespannen bij de rechtbank Amsterdam, met de vordering tot vernietiging van voormelde arbitrale vonnissen. De rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis dd. 14 januari 2009 voormelde arbitrale vonnissen vernietigd, in zoverre de heer X in die vonnissen werd veroordeeld jegens klagers c.s., met hoofdelijke veroordeling van klagers c.s. tot terugbetaling van al hetgeen door de heer X uit hoofde van voormelde vonnissen is betaald, tot betaling van een bedrag van € 65.152,32 en tot  betaling van de proceskosten aan de zijde van de heer X., begroot op € 3.308,44.

Op 6 april 2009 is door klagers c.s. een vaststellingsovereenkomst met de heer X gesloten. Klagers werden daarbij bijgestaan door de opvolgende advocaat van verweerder.

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht luidt als volgt:

1.         Verweerder heeft de zaak die hij voor klagers behandelde te rooskleurig voorgesteld en in plaats van op korte termijn te gaan "incasseren" werd verder geprocedeerd,

2.         Verweerder heeft klagers afgehouden van het aanzoeken van een andere advocaat, nadat klagers hun grieven tegen verweerder hadden geuit en verweerder aanvankelijk had meegedeeld dat hij met de zaak zou stoppen, waarop hij korte tijd later is teruggekomen,

3.         Verweerder declareert uren, die hij in werkelijkheid niet heeft gemaakt,

4.         Verweerder heeft bij herhaling geen gebruikgemaakt van door klagers aangedragen feiten en stukken,

5.         Verweerder heeft klagers voor wat de kosten betreft op het verkeerde been gezet,

6.         Verweerder heeft klagers nooit gewezen op het feit, dat zij hoofdelijk aansprakelijk waren voor de voldoening van zijn honoraria,

7.         Verweerder heeft klager sub 3 diverse malen publiekelijk voor schut gezet.

 

4. Het verweer

 

4.1              Verweerder heeft zich jarenlang meer dan 100% voor klagers ingezet. Klagers zijn

door de Raad van Arbitrage in alle procedures in het gelijk gesteld. Verweerder heeft in juni 2006 een exequatur aangevraagd bij de rechtbank Amsterdam, om daarmee tot executie over te kunnen gaan. De rechtbank Amsterdam heeft het exequatur in juni 2006 verleend, De rechtbank sprak als voorlopig oordeel uit dat de heer X in privé terecht was veroordeeld. Verweerder heeft op verzoek van klagers de deurwaarder ingeschakeld. Ter voorkoming van verdere executie heeft de heer X in 2006 een bankgarantie afgegeven., waarna in overleg met klagers werd besloten de incasso via de deurwaarder op te schorten in afwachting van de appelprocedure bij de Raad van Arbitrage.

Verweerder heeft op verzoek van klagers in 2008 naar aanleiding van de appelprocedure bij de Raad van Arbitrage de tweede exequatur aangevraagd, deze werd op 18 september 2008 verleend. De rechtbank Amsterdam oordeelde wederom dat de heer X terecht in privé was veroordeeld. De heer X betaalde niet, waarna verweerder op verzoek van klagers opnieuw de deurwaarder ter executie en invordering heeft ingeschakeld. De heer X startte een executie kort geding dat plaats vond op 20 december 2008. In augustus 2008 startte de heer X een vernietigingsprocedure. Het vonnis dd. 14 januari 2009 was voor klagers zeer teleurstellend. De rechtbank oordeelde de dat de heer X ten onrechte in privé was veroordeeld. De rechtbank was van oordeel dat de heer X niet gebonden was aan de arbitrale clausule en dat de heer X geen contractspartij was in de koop-aannemingsovereenkomsten ondanks dat deze als ondernemer en persoonlijk gecontracteerd en getekend had. Op 15 januari 2009 heeft een gesprek met klagers plaatsgevonden. Klagers wilden in appel tegen voormeld vonnis van de rechtbank Amsterdam. Verweerder heeft hen medegedeeld zijn loopbaan als advocaat te gaan beëindigen en een eventuele appelprocedure voor hen niet af te kunnen maken. Verweerder heeft aangeboden de memorie van grieven nog op te stellen, dan wel de nieuwe advocaat daarbij te assisteren. Klagers hebben verweerder tijdens voormeld gesprek allerlei verwijten gemaakt. Gelet op de agressieve houding van klagers heeft verweerder hen voorgehouden dat hij zijn werkzaamheden zou neerleggen. Klagers hebben zich vervolgens tot een andere advocaat gewend. Klagers hebben op 6 april 2009 een vaststellingsovereenkomst met de wederpartij gesloten.

De enige procedure die voor klagers teleurstellend is geweest is de vernietigingsprocedure bij de rechtbank te Amsterdam. Alle andere procedures zijn met goed gevolg voor klagers verlopen.  Klagers hebben verweerder inmiddels ook aansprakelijk gesteld. De klacht en de aansprakelijkstelling zijn ongegrond. Klagers willen hiermee matiging van de facturen tot stand brengen.

Verweerder heeft de zaak nooit te rooskleurig voorgesteld. Verweerder heeft klagers er steeds op gewezen dat alleen de heer X verhaal bood. Klagers waren op de hoogte van het door de heer X opgeworpen verweer tot onbevoegdheid van de Arbitragecommissie. Verweerder heeft klagers er op gewezen dat de heer X jarenlang tegen hen zou procederen. De heer X heeft tijdens mondelinge behandelingen steeds kenbaar gemaakt dat hij nooit aan klagers zou betalen.

Verweerder heeft klagers er niet van afgehouden naar een andere advocaat te gaan. Klagers hebben zich begin 2009 ook tot een andere advocaat gewend. Deze heeft hen ten tijde van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst bijgestaan.

Verweerder heeft steeds overeenkomstig het per zaak afgesproken uurtarief gedeclareerd en gefactureerd. Verweerder heeft zijn facturen ter begroting naar de Raad van Toezicht gezonden.

Verweerder betwist geen gebruik te hebben gemaakt van door klagers aangedragen feiten.

Verweerder heeft klager sub 3 niet publiekelijk voor schut gezet. Wel heeft verweerder, in aanwezigheid van de drie overige cliënten van verweerder in deze zaak met hun echtgenotes, tegen hem gezegd dat hij nimmer informatieve inbreng had gehad over de complexiteit van de dossiers, maar alleen klaagde over niet relevante puntjes en komma’s.

Verweerder heeft conform afspraak aan klagers gezamenlijk gefactureerd.

 

5. Beoordeling van de klacht

 

5.1       Verweerder staat op zijn verzoek per 1 juli 2009 niet langer ingeschreven als advocaat op het tableau. Dit laat onverlet dat verweerder tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor zijn handelen in de periode dat hij als advocaat op het tableau stond ingeschreven. Klagers kunnen derhalve in hun klacht worden ontvangen.

 

5.2.      Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is niet komen vast te staan dat verweerder de zaak van klagers te rooskleurig zou hebben voorgesteld. Verweerder heeft jarenlang procedures voor klagers gevoerd betreffende de uitvoering van een koop-aannemingsovereenkomst. De door verweerder namens klagers gevoerde procedures zijn voor klagers gunstig verlopen, met uitzondering van de vernietigingsprocedures. Indien en voor zover verweerder zich positief heeft uitgelaten over de mogelijke afloop van de zaak voor klagers, is dit naar het oordeel van de raad verweerder tuchtrechtelijk niet te verwijten en zelfs begrijpelijk, gegeven de voor klagers herhaalde positieve rechterlijke uitspraken. Klagers waren er, gelet op de incidentele vordering van de heer X in de appelprocedure bij de Raad van Arbitrage, van op de hoogte dat het onbevoegdheidverweer door de heer X was opgeworpen. Dat het vonnis dd. 14 januari 2009 van de rechtbank Amsterdam voor klagers zeer teleurstellend was is te begrijpen. Verweerder heeft het standpunt van klagers uitgebreid en gemotiveerd naar voren gebracht, de rechtbank Amsterdam heeft evenwel anders geoordeeld. Hiervan valt verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.

 

5.3.      Het stond klagers vrij zich tot een andere advocaat te wenden, wat zij begin 2009 ook hebben gedaan. Dat verweerder hen hiervan zou hebben afgehouden is niet gebleken.

 

5.4.            De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten, doch

waakt slechts tegen excessief declareren. Hiervan is in deze niet gebleken.

 

5.5.            Aan een advocaat komt een grote mate van vrijheid toe met betrekking tot de wijze

waarop hij een hem opgedragen zaak behandelt. Een advocaat bepaalt het beleid in een zaak in overleg met zijn cliënt. Het is aan de advocaat uit de hem aangedragen feiten en stukken een selectie te maken, welke van belang zijn voor de zaak van zijn cliënt. Niet gebleken is dat verweerder zou hebben nagelaten essentiële en relevante feiten en stukken in de diverse procedures in te brengen. Klagers hebben ook geen concrete feiten of stukken vermeld, die door klager ten onrechte niet in het geding zouden zijn gebracht.

 

5.6.            Door verweerder is ter zitting verklaard dat geen hoofdelijke aansprakelijkheid ten

aanzien van zijn facturen is afgesproken. Overigens is niet gebleken dat verweerder klagers hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld voor betaling van het totale bedrag van zijn facturen.

 

5.7.      Vast staat dat verweerder tijdens een gesprek met 4 cliënten (waaronder klagers) en hun echtgenotes jegens klager sub 3 heeft gezegd dat hij moest ophouden te zeuren over irrelevante punten en komma’s. Nu klager stelt dat het best zo zou kunnen zijn dat hij de door klager aangehaalde formulering heeft gebruikt, acht de raad aannemelijk dat verweerder woorden heeft gehanteerd die een advocaat niet sieren. Gelet op het feit dat het gesprek op 15 januari 2009 tussen klagers en verweerder over en weer emotioneel is verlopen en het feit dat verweerder nog dezelfde avond telefonisch contact heeft opgenomen met klager sub 1 en zijn excuses heeft aangeboden heeft verweerder tuchtrechtelijk niet verwijtbaar gehandeld.  

 

5.8.      Gelet op het bovenstaande zal de raad de klacht in alle onderdelen als ongegrond afwijzen.

 

6. Beslissing

 

 

De raad wijst de klacht in alle onderdelen als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter en mrs. L. de Haas, Th. Kremers, RG.A.M. Theunissen en M.B.Ph. Geeraedts, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2010.

 

 

griffier                                                                                       voorzitter

 

 

Verzonden op: 6 juli 2010.

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per faVijgen.

Het faVijgennummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per faVijgen dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.