Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0360

Zaaknummer

09-205Alk

Inhoudsindicatie

Klacht over kwaliteit dienstverlening, communicatie met cliënt en declaratie in arbeidszaak. Klacht ongegrond.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 2 maart 2010

in de zaak 09-205Alk

 

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 28 juli 2009 bij de raad binnengekomen klacht van:

 

 

De heer

k l a g e r

 

  tegen:

   

De heer mr

v e r w e e r d e r

   

Verloop van de procedure

 

1.1              Bij brief van 1 december 2008 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend.

 

1.2              Bij brief van 27 juli 2009, welke door de raad is ontvangen op 28 juli 2009, heeft de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement te Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.3              De klacht is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam van 15 december 2009 in aanwezigheid van partijen.

 

1.4              Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.5              De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.2 genoemde brief van de waarnemend deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 10, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

 

 

De klacht

 

2.1              De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder:

a)   in deze zaak niet goed heeft gecommuniceerd;

b)   in het algemeen de zaak en de belangen van klager niet correct heeft behandeld c..q. behartigd;

c)   niet het door klager gewenste resultaat heeft behaald, nu klager niet in de gelegenheid is gesteld inhoudelijk in te gaan op de argumenten van de wederpartij en klager ook niet tevreden is over het mislopen van een vergoeding en over de hoogte van de declaratie.

 

2.2       Door aldus te handelen c..q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm, zoals deze is neergelegd in artikel 46 Advocatenwet, geschonden.

 

De feiten

 

3.1              Tussen klager en zijn werkgever is een geschil ontstaan over de arbeidsrelatie. De werkgever van klager heeft per brief van 19 mei 2008 aangeboden de arbeidsrelatie op neutrale gronden te beëindigen per 1 juli 2008 en, indien het in verband met uitkeringsrechten nodig zou zijn dat er een beëindigingsovereenkomst zou komen, een vergoeding van € 500,00 exclusief BTW te zullen betalen voor juridische bijstand door een advocaat.  

 

3.2              Klager heeft zich met genoemde brief tot verweerder gewend en verklaard dat nog geen overeenstemming was bereikt over het beëindigen van de arbeidsrelatie en dat hij niet bereid was met het voorstel in te stemmen en dat hij inhoudelijk verweer wenste te voeren. Verweerder heeft hem daarom geadviseerd het voorstel niet te accepteren.

 

3.3              De werkgever heeft daarop een ontbindingsverzoek ingediend. Verweerder heeft in overleg met klager een concept inhoudelijk verweerschrift opgesteld, maar dat verweerschrift is niet ingediend. Verweerder heeft klager, gelet op de eventuele gevolgen van het voortzetten van de procedure, geadviseerd alsnog in te stemmen met ontbinding van de overeenkomst op neutrale gronden. De werkgever stelde daarbij voor garant staan voor een bedrag gelijk aan de WW-uitkering gedurende de eerste drie maanden na het eindigen van de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2008. Klager is met dat voorstel akkoord gegaan. Na 1 juli 2008 is aan klager een WW-uitkering verstrekt zodat van de garantstelling door de werkgever geen gebruik kon worden gemaakt.

 

3.4              Klager heeft behalve met verweerder ook met een van verweerders kantoorgenoten en een juridisch medewerkster van verweerder telefonisch contact gehad. Verweerder heeft voor het opstellen van het inhoudelijk verweerschrift geen kosten in rekening gebracht aan klager. Voor de overige diensten van verweerder heeft verweerder een declaratie gestuurd voor een bedrag van € 878,57. Verweerder heeft aangeboden dat bedrag te verlagen tot € 600,00, maar met dat aanbod heeft klager niet ingestemd.

 

De beoordeling van de klacht

 

4.1              De klachtonderdelen lenen zich naar het oordeel van de raad voor gezamenlijke behandeling.

4.2              De raad overweegt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft. Een advocaat dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Aan een advocaat komt een grote mate van vrijheid toe met betrekking tot de wijze waarop hij een aan hem opgedragen zaak behandelt. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. In het algemeen is pas sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De raad zal verweerders optreden aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

 

4.3              De raad is van oordeel dat noch uit de stukken, noch anderszins is gebleken dat sprake is van kennelijk onjuiste advisering. Het voorstel van de werkgever van klager betrof een neutrale ontbinding waarbij zij voor drie maanden garant zou staan voor 70% van het laatstverdiende loon indien de WW-uitkering later dan 1 juli 2008 zou ingaan. Verweerder heeft die regeling met klager besproken en klager is daarmee akkoord gegaan. De raad meent dat uit de brief van klager d.d. 1 december 2008 aan de deken volgt dat klager de inhoud van de regeling heeft begrepen zoals die hiervoor is weergegeven. Van de garantstelling door de werkgever behoefde geen gebruik te worden gemaakt omdat WW-uitkering per 1 juli 2008 aan klager is uitgekeerd.

 

4.4              Tijdens de behandeling van de zaak door verweerder is steeds overleg geweest tussen verweerder en klager en de eventueel te nemen stappen zijn daarbij besproken en de gekozen koers is door klager akkoord bevonden. Klager heeft dat ter zitting ook erkend. Slechts achteraf was klager niet tevreden met het resultaat. Niet is gebleken dat het feit dat klager af en toe met een kantoorgenoot van verweerder heeft gesproken nadelig is geweest.  

 

4.5              Ten aanzien van de declaratie merkt de raad op dat voor tuchtrechtelijk ingrijpen slechts dan plaats is indien het salarisbedrag duidelijk excessief is. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake.

 

4.6               Anders dan klager kennelijk meent is voor de tuchtrechtelijke beoordeling niet relevant of klager door de  bijstand van verweerder in een betere positie is komen te verkeren. De beoordeling die moet worden gemaakt is of verweerder bij de behandeling van de zaak voor klager enig handelen of nalaten kan worden verweten in strijd met de zorg die hij als advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degene wier belangen hij als zodanig behartigt. Zoals hiervoor overwogen is dat niet het geval.

 

4.7              Op grond van voorgaande overwegingen is de raad van oordeel dat de klacht ongegrond is.

 

 

BESLISSING:

 

De raad van discipline:

 

-           verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, P.W.M. Huisman, M.J.G.H. Verviers, D.J.S. Voorhoeve, leden, met bijstand van mr. R.A. Veldman als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 maart 2010.

 

 

voorzitter                                                                                                      griffier

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 maart 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

 

-       klager

-       verweerder

-       de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar

-       de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

Van deze beslissing kan beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

 

-       klager

-       verweerder

-       de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar

-       de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

 

a.          Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.          Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d.      Telefonische informatie

076 – 548 46 07