Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-11-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1282

Zaaknummer

R. 3436/10.66

Inhoudsindicatie

Klacht inzake het verzuim van de advocaat om tijdig hoger beroep in te stellen. Verzuim erkend. De advocaat heeft de cliënte pas een kleine twee maanden na ontdekking over het verzuim geïnformeerd. Klacht gegrond. Aan de advocaat wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.

Uitspraak

 

R. 3436/10.66

 

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Tijdens het Dekenspreekuur van 14 december 2009 heeft klaagster een klacht tegen verweerder ingediend. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

De deken heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 14 april 2010 .

1.2  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen. 1.3  De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 4 oktober 2010 , waar klaagster en verweerder zijn verschenen.

FEITEN

2.1  Klaagster is door meerdere advocaten van het (voormalig) kantoor van verweerder bijgestaan terzake van het verkrijgen van een machtiging tot voorlopig verblijf voor haar pleegzoon.

2.2  Vanaf 2007 zijn door een kantoorgenote van verweerder een bezwaarprocedure, twee beroepsprocedures bij de rechtbank en een hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gevoerd.

2.3  Verweerder heeft, in verband met zwangerschapsverlof van zijn kantoorgenote, in 2008 en in 2009 in de betrokken periodes de lopende procedures waargenomen.

2.4  Bij beslissing van 24 juni 2009 heeft de Rechtbank ’s-Gravenhage een beroep betreffende de machtiging tot voorlopig verblijf ongegrond verklaard.

2.5  Klaagster heeft verweerder verzocht daartegen hoger beroep in te stellen en heeft daartoe opdracht verleend.

2.6  Klaagster heeft tijdig het aan de Raad van State verschuldigde griffierecht voldaan, alsmede de eigen bijdrage voor de toevoeging terzake.

2.7 V erweerder heeft verzuimd tijdig hoger beroep in te stellen als gevolg van de omstandigheid dat hij had nagelaten de termijn voor hoger beroep in de agenda te noteren.

2.8  Begin oktober 2009 heeft de zuster van klaagster gebeld met het kantoor van verweerder. In verband met ziekte van de kantoorgenote is de zuster toen meegedeeld dat zij zou worden teruggebeld.

2.9  In november 2009 heeft de zuster van klaagster opnieuw gebeld met het kantoor van verweerder. Zij kreeg verweerder te spreken, die haar en klaagster uitnodigde voor een gesprek op 4 december 2009.

2.10 Op 4 december 2009 is de zuster van klaagster op de afspraak verschenen, daar klaagster verhinderd was.

2.11 O p 7 december 2009 heeft verweerder een brief aan klaagster gezonden waarin wordt ingegaan op het verzuim van verweerder om hoger beroep in te stellen en op de mogelijkheden die er op dat moment lagen om de gewenste machtiging te verkrijgen. In die brief heeft verweerder tevens verzocht om een bankrekening van klaagster, zodat het bedrag dat zij voor het hoger beroep had betaald aan haar kon worden terugbetaald.

KLACHT

3.1  De klacht houdt in dat verweerder verzuimd heeft om het door klaagster verzochte hoger beroep tijdig in te stellen en dat verweerder het niet nodig heeft gevonden om klaagster zelf te benaderen in verband met de gemaakte fout.

 

VERWEER

4.  Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 Bij de beoordeling staat voorop dat de advocaat de opdracht van zijn cliënt zorgvuldig dient uit te voeren.

Voorts is van belang dat in gedragsregel 11 is bepaald dat de advocaat die bemerkt dat hij is tekort geschoten in de behartiging van de belangen van zijn cliënt, die cliënt daarvan op de hoogte moet stellen en hem, zonodig, adviseren onafhankelijk advies te vragen.

 

5.2  Vaststaat dat klaagster aan verweerder opdracht heeft gegeven hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van 24 juni 2009 van de rechtbank. Ook staat vast dat verweerder op zich heeft genomen het hoger beroep in te stellen, maar verzuimd heeft dat te doen.

Verweerder heeft het verzuim erkend.

Het eerste deel van de klacht is derhalve gegrond.

 

5.3  Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt verder dat de zuster van klaagster in oktober en november 2009 telefonisch contact heeft opgenomen met het kantoor van verweerder. Bij de eerste gelegenheid werd haar meegedeeld dat zij zou worden teruggebeld, hetgeen niet is gebeurd. Verweerder heeft naar aanleiding van dat eerste telefoontje geconstateerd dat hij verzuimd had hoger beroep in te stellen.

De zuster van klaagster heeft in november 2009 opnieuw contact opgenomen met het kantoor en heeft toen gesproken met verweerder. Deze heeft in dat gesprek niet meegedeeld dat hij verzuimd had het hoger beroep in te stellen, maar heeft klaagster en haar zuster uitgenodigd voor een gesprek. Dat gesprek is gehouden op 4 december 2009, waarbij de zuster van klaagster aanwezig was. Daarna heeft verweerder in zijn brief van 7 december 2009 aan klaagster het gesprek bevestigd en daarbij bevestigd dat hij een beroepsfout had gemaakt door het verzuim hoger beroep in te stellen. Tevens heeft verweerder in die brief bevestigd dat het door klaagster betaalde voorschot voor het aan de Raad van State te betalen griffierecht en de eigen bijdrage van € 272,-- aan klaagster terugbetaald zouden worden. In zijn brief bood verweerder zijn verontschuldigingen aan.

 

5.4  Uit het zojuist overwogene blijkt dat verweerder heeft verzuimd om klaagster – aanstonds – in kennis te stellen van zijn nalaten om hoger beroep in te stellen nadat hem daarvan door het eerste telefoontje van klaagsters zuster gebleken was. Uiteindelijk heeft verweerder pas in de bespreking van 4 december 2009 informatie gegeven over zijn verzuim.

Dit brengt mee dat ook het tweede verwijt in de klacht gegrond is.

MAATREGEL

6.1   Bij het bepalen van de maatregel neemt de Raad in aanmerking dat het bewaken van termijnen tot de kerntaken van een advocaat behoort. Voorts neemt de Raad in aanmerking dat verweerder na de ontdekking van zijn verzuim zonder geldige reden gewacht heeft met het informeren van klaagster.

De Raad acht de hierna vermelde maatregel passend en geboden.

 

BESLISSING

7.1        De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond;

-               legt als maatregel op een enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P. Heinrich, mr. P.S. Kamminga, mr. A.A.J. Maat, mr. E.J. van der Wilk, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 15 november 2010.

 

 

griffier                                                                                                           voorzitter

 

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli­ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.