Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-09-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1077

Zaaknummer

H 87 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door niet naar behoren mee te werken aan het dekenonderzoek en door de deken te misleiden.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond. Berisping.

Uitspraak

 

H87-2009 Klacht

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

het dekenbezwaar:

 

tegen

 

advocaat,

verweerder,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 5 mei 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 juli 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 1 juni 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 21 juni 2010.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn de deken en verweerder verschenen. 

 

2.         De feiten

 

2.1.      Het volgende is komen vast te staan:

Bij beslissing van de raad d.d. 25 augustus 2008 is aan verweerder een berisping opgelegd onder meer vanwege de onnodig grievende wijze waarop verweerder zich in de processtukken had uitgelaten over mr. A, zijnde de advocaat van de wederpartij..

 

2.2       In de procedure die mr A en verweerder namens hun cliënten voeren, is op 25 november 2008 door verweerder een antwoordakte opgesteld, waarin hij zich opnieuw uitlaat over de handelwijze van mr A., waaronder het niet stellen van een procureur en het aannemen van een onjuiste/valse hoedanigheid en waarbij hij tevens melding maakt van een tegen mr A gedane strafaangifte.

 

           

2.3.            Bij brief d.d. 20 januari 2009 heeft mr. A een klacht ingediend tegen verweerder. De deken heeft de klacht aan verweerder doorgezonden. Bij faxbericht d.d. 10 februari 2009 heeft verweerder aan de deken medegedeeld dat klaagster naar zijn mening geen belang      meer had bij het handhaven van de klacht, nu de door haar gewraakte antwoordakte niet is genomen.

 

2.4.            De rolhandeling d.d. 25 november 2008 is ambtshalve door het gerechtshof geschrapt, waarna verweerder de  antwoordakte op enkele punten heeft  gewijzigd en aldus op 10 februari 2009 heeft ingediend.

 

 

3.         Het dekenbezwaar

 

3.1       Het dekenbezwaar houdt het volgende in:

            Verweerder heeft de deken misleid, doordat hij op 10 februari 2010 aan de deken bericht   dat mr. A geen belang meer heeft bij haar klacht jegens hem omdat de akte van 25     november 2009 waarop haar klacht betrekking heeft niet is genomen, terwijl hij de deken           niet meedeelt dat op dezelfde datum – 10 februari 2010 - die akte alsnog in nagenoeg ongewijzigde vorm wordt genomen.

                       

4.         Het verweer

 

4.1.      Het standpunt van verweerder houdt in:

            Van misleiding is geen sprake. Verweerder heeft niet gezegd dat de antwoordakte d.d. 25 november 2008 niet is genomen, hij heeft gezegd dat de akte met terugwerkende    kracht is doorgehaald/geschrapt, zodat deze antwoordakte geacht wordt niet te zijn genomen.          

           

5.         Beoordeling van het bezwaar

 

5.1.            Een advocaat dient zich te onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat die onjuist zijn. Bij een tuchtrechtelijk  onderzoek of een verzoek om informatie van de deken dat met een mogelijk tuchtrechtelijk onderzoek of een aan de deken opgedragen controle verband houdt is de advocaat tegen wie het onderzoek of de controle is gericht, verplicht alle gevraagde  inlichtingen aanstonds te verstrekken.

 

5.2.            Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder in zijn brief aan de deken d.d. 10 februari 2009 heeft gesteld dat de antwoordakte geacht moet worden niet te zijn genomen, terwijl hij diezelfde dag de antwoordakte in nagenoeg ongewijzigde vorm heeft genomen, welk feit hij in zijn brief aan de deken onbesproken heeft gelaten.

 

5.3.            De raad is van oordeel dat verweerder niet naar behoren heeft meegewerkt aan het onderzoek naar de klacht door de deken en is met de deken van oordeel dat verweerder de deken hiermee heeft misleid. Verweerder heeft aldus gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De raad verklaart het dekenbezwaar dan ook gegrond. De raad acht in deze de maatregel van berisping een passende sanctie.

 

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart het dekenbezwaar gegrond legt ter zake aan verweerder op de maatregel van berisping.

 

 

Aldus gegeven door W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. drs. P.A.M. van Hoef, L.W.M. Caudri, Chr.M.J. Peeters, L.J.G. de Haas, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2010.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier.                                                                                    voorzitter.

 

 

Verzonden op: 7 september 2010

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.