Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-12-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1247

Zaaknummer

R 110 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Een advocaat komt voor het te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toe. Een tuchtrechtelijk maatregel is pas geïndiceerd indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënte daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Hiervan is niet gebleken.

Inhoudsindicatie

klacht ongegrond

Uitspraak

 

R 110-2010

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van

 

verder : klaagster

 

tegen

 

advocaat,

 

verder : verweerder

_____________________________________________________________________

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 7 juni 2010, door de raad ontvangen op 9 juni 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Roermond de door klaagster op 30 juli 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2       De raad heeft kennis genomen van de brief van klaagster dd. 5 oktober 2010, met bijlagen.

 

1.3.      De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 18 oktober 2010. Ter zitting zijn klaagster, mw. A  (tolk) en verweerder verschenen.

 

2. De feiten

 

2.1       Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een boedelscheidingsprocedure na echtscheiding. Op 11 november 2008 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, tijdens welke comparitie partijen overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van de boedel tussen partijen.

 

2.2.      Verweerder heeft klaagster gedagvaard tegen de zitting van 18 november 2009 wegens het uitblijven van voldoening van zijn declaratie. Via bemiddeling van de deken heeft klaagster een bedrag van € 5.460,98 op de derdengeldenrekening van de deken gestort. De deken heeft klaagster bij brief dd. 17 november 2009 bericht dat dit bedrag aan verweerder zou worden doorgestort indien en voor zover naar zijn mening de klachten ongegrond zouden moeten worden verklaard. De deken heeft bij brief dd. 25 februari 2010 aan klaagster bericht de klachten ongegrond te achten en het bedrag van € 5.460,98 derhalve door te zullen betalen aan verweerder. Hij stelde daartoe binnen een week te zullen overgaan. De deken heeft voormeld bedrag vervolgens overgemaakt naar de rekening van verweerder.

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht luidt als volgt:

Verweerder heeft de belangen van klaagster onvoldoende behartigd op grond van het navolgende:

-           Verweerder heeft niets gedaan tegen de boosaardige zaken die de advocaat van de wederpartij heeft geschreven. Zo heeft hij deze er niet op gewezen dat de bewering dat klaagster uit de voormalige echtelijke woning goederen zou hebben meegenomen niet juist was.

-           Verweerder heeft aan de gemeente niet dan wel niet tijdig informatie verstrekt in verband met de door klaagster aangevraagde bijstandsuitkering.

-           Verweerder heeft voor de zitting inzake de verdeling geen stukken aan klaagster verstrekt noch vooraf iets met haar besproken.

-           Verweerder arriveerde zeer kort voor de zitting.

-           Verweerder heeft ter zitting geen stukken overgelegd en incorrecte informatie aan de rechtbank verstrekt.

-           Verweerder heeft de originele stukken niet direct aan klaagster geretourneerd, toen zij daarom vroeg.

-           Verweerder heeft geen verdere actie ondernomen inzake de indexering van de alimentatie, toen de advocaat van de wederpartij op de eerste brief niet reageerde.

-           Verweerder is ten onrechte niet in actie gekomen tijdens de afwezigheid wegens zwangerschapsverlof van de advocaat van de wederpartij.

-           Omdat verweerder niets voor klaagster heeft gedaan, heeft hij geen aanspraak op betaling van zijn declaratie.

 

4. Het verweer

 

4.1       Verweerder stelt dat geen sprake was van door de wederpartij gestelde “boosaardige zaken”. Verweerder heeft op alle punten adequaat gereageerd en de standpunten van de wederpartij weerlegd.

 

4.2.      Verweerder betwist al het door klaagster gestelde:

-           verweerder heeft nooit contact met de gemeente gehad, verweerder weet niet welke papieren klaagster bedoelt;

-           verweerder was ruimschoots voor de zitting aanwezig;

-           verweerder heeft alle bankafschriften en stukken die hij van klaagster had ontvangen aan de rechtbank doen toekomen;

-           klaagster heeft alle originele stukken retour ontvangen; verweerder heeft deze bij klaagster aan huis afgegeven;

-           verweerder heeft de wederpartij direct aangeschreven toen hij van klaagster vernam dat de alimentatie niet was betaald; daarna heeft verweerder niets meer van klaagster vernomen;

-                       de advocaat van de wederpartij heeft steeds gereageerd op brieven van verweerder, verweerder zond afschriften hiervan aan klaagster.

 

4.3       De procedure is uiteindelijk in een schikking geëindigd, waarbij aan klaagster een bedrag van € 81.125,00 werd toebedeeld en welke schikking door klaagster is ondertekend. Aan de schikking zijn stevige onderhandelingen vooraf gegaan, waarin door verweerder voor klaagster veel is bereikt. Klaagster merkte elke opmerking van de wederpartij aan als een leugen en reageerde zeer emotioneel.

 

5. Beoordeling van de klacht

 

5.1.            De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder aan

klaagster. De raad stelt voorop dat een advocaat voor het te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat een tuchtrechtelijke maatregel pas geïndiceerd is indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar houdt bij zijn beoordeling rekening met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan.

De raad zal de klacht beoordelen met inachtneming van dit uitgangspunt.

 

5.2.      Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Niet gebleken is dat verweerder de belangen van klaagster onvoldoende heeft behartigd dan wel dat hij kennelijk onjuist heeft geadviseerd.

Het is in een echtscheidingsprocedure vaak zo dat stellingen van de ene partij de andere partij onaangenaam treffen. Dit betekent nog niet dat er sprake is van, zoals klaagster stelt, boosaardige zaken. Een civiele procedure is ervoor bedoeld dat beide partijen hun standpunt aan de rechter kunnen voorleggen, waarbij het de taak was van verweerder het standpunt van klaagster naar voren te brengen. Klaagster heeft niet concreet aangeduid, waarin verweerder tekort geschoten zou zijn. Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is hiervan niet gebleken.

 

5.3.            Partijen hebben tijdens de comparitie van partijen een regeling met elkaar getroffen.

Klaagster heeft zich hiermee akkoord verklaard, terwijl haar dochter tijdens de schorsing van de comparitie bij de onderhandelingen aanwezig was.

 

5.4.      Voor zover de klacht betrekking heeft op de declaratie van verweerder, stelt de raad voorop dat de raad in beginsel geen bevoegdheid heeft declaraties van een advocaat te beoordelen. De raad waakt slechts tegen excessief declareren. Hiervan was in deze geen sprake. Bovendien is het bedrag inmiddels volgens afspraak door de deken aan verweerder doorbetaald, zodat klaagster bij dit onderdeel van de klacht geen belang meer heeft.

 

5.5.      Op grond van het bovenstaande komt de raad tot het oordeel dat de klacht in alle onderdelen als ongegrond moet worden afgewezen.

 

6. Beslissing

 

De raad wijst de klacht in alle onderdelen als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door  mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, en mrs. R.F.L.M. van Dooren, H.C.M. Schaeken, E.P.C.M. Teeuwen en mw. mr. M.B.Ph. Geeraedts, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans - van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2010.

 

Griffier                                                            voorzitter

 

 

Verzonden op: 14 december 2010

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.