Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-10-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1102

Zaaknummer

10-062U

Inhoudsindicatie

Verzetzaak waarbij klager zich beklaagt over het optreden van de advocaat tegenpartij. Bij de beoordeling van klachten over het optreden van een advocaat van een tegenpartij behoort ervan te worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënten te behartigen op de wijze, die hem - in overleg met zijn cliënten - passend voorkomt. Niet is komen vast te staan dat verweerder door het namens zijn cliënt nemen van executiemaatregelen de grenzen van voornoemde vrijheid heeft overschreden. De raad verklaart het verzet ongegrond.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 20 oktober 2010

in de zaak 10-062U

_________________

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 16 februari 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 9 maart 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 maart 2010 naar het postadres van klager te Maarssen is verzonden.

1.3 Bij brief van 21 maart 2010, door de raad ontvangen op 23 maart 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 augustus 2010 in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

  - de in paragraaf 1.1. genoemde brief van de deken aan de raad;

  - de stukken genummerd 1 t/m 18 in de bij voornoemde brief gevoegde    inventarislijst;

  - de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet, en de stukken

   waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven; en

  -  het verzet van klaagster bij brief van 21 maart 2010, ontvangen door de raad op

   23 maart 2010.

2. Het verzet en de klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder zich, als advocaat van klagers wederpartij, niet zou hebben gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerders cliënt probeert klager op allerlei manieren financieel en psychisch  kapot te maken en verweerder maakt misbruik van recht om zijn cliënt daarbij behulpzaam te zijn. Door aldus te handelen cq. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven, in dat de plaatsvervangend voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard nu de voorzitter eraan voorbij is gegaan dat verweerder in strijd heeft gehandeld met wat een advocaat betaamt door zich niet te onthouden van stellingen waarvan hij de onjuistheid kent of redelijkerwijs kan kennen. De voorzitter heeft miskend dat verweerder misbruik van recht heeft gemaakt door (onder meer) onterecht dwangsommen op te eisen en beslag te leggen terwijl verweerder er van uit had moeten gaan dat (i) zijn cliënt beide sleutels bij het tekenen van de overeenkomst had ontvangen; en (ii) Ziggo en niet klager verantwoordelijk is voor het tijdig en juist toesturen van inloggegevens. Bovendien wisten verweerder en zijn cliënt dat klager pogingen had ondernomen om de juiste inloggegevens te verkrijgen.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard van het volgende worden uitgegaan:

3.2 Klager heeft een geschil met de huurder van een pand te Maarssen. Daarover zijn verschillende procedures gevoerd. Verweerder is de advocaat van huurder, klagers wederpartij. Eén van de geschilpunten betreft een verschil van inzicht omtrent het antwoord op de vraag of klager aan cliënt van verweerder sleutels heeft overhandigd. Een ander geschilpunt betreft het antwoord op de vraag of klager ervoor heeft gezorgd dat cliënt van verweerder over een deugdelijke internetaansluiting beschikt.

4. Beoordeling van het verzet

4.1 Voor de beoordeling van het verzet gelden, zoals de raad heeft overwogen, de volgende uitgangspunten:

(i)   een advocaat heeft een grote mate van vrijheid de belangen te behartigen van zijn cliënt op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt;

(ii) deze vrijheid is niet onbegrensd en ontslaat hem niet van zijn verplichting ook jegens de wederpartij van zijn cliënt een zekere mate van zorgvuldigheid in acht te nemen; en

(iii) deze zorgvuldigheid brengt in het algemeen mee dat een advocaat:

a.  zich in woord en geschrift niet onnodig grievend uitlaat;

b. zich dient te onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens

  waarvan hij weet of behoort te weten dat die onjuist zijn;

c. de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van

feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

4.2 Wat betreft de zorgvuldigheid uit 4.1 zijn onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk geworden danwel komen vast te staan, die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat (a) verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten; (b) verweerder van feiten en omstandigheden uitging die feitelijk onjuist waren ofwel (c) verweerder verplicht was zelf nader de juistheid van feiten en omstandigheden te onderzoeken. Hieruit volgt dat verweerder met het nemen van executiemaatregelen niet in strijd heeft gehandeld met de jegens klager in acht te nemen zorgvuldigheid. Voor het overige is te weinig komen vast te staan om het oordeel te rechtvaardigen dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van recht.

4.3 Met de plaatsvervangend voorzitter is de raad derhalve van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet kunnen slagen en dat de plaatsvervangend voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten oplevert, moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 20 oktober 2010 door Mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. M.A. Le Belle, mr. H. Dulack, mr. B.E. van der Molen, mr. M.W. Schüller, leden, met bijstand van mr. L.O.N. Zwart als griffier.

 

voorzitter      griffier  

Deze beslissing is in afschrift op 20 oktober 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager;

- verweerder;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht; en

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan geen beroep worden ingesteld.