Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-11-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1124

Zaaknummer

M 43 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Onbetamelijk gehandeld door een gedetineerde cliënt, die reeds door een andere advocaat werd bijgestaan, te bezoeken, zonder enige vorm van communicatie met die andere advocaat.

Inhoudsindicatie

Gelet op vrije advocaatkeuze niet onbetamelijk gehandeld door zich in de fase na de inbewaringstelling van deze cliënt zonder overleg met de andere advocaat te stellen als opvolgend raadsman.    Ongevraagd bezoek aan klagers kantoor niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Inhoudsindicatie

Klacht deels gegrond, enkele waarschuwing.

Uitspraak

 

M43-2010 Klacht

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

klager

 

tegen

 

verweerder

 

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 2 maart 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 september 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 6 juli 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 23 augustus 2010.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

     

2.2.      Verweerder heeft cliënt X, die sinds zijn aanhouding op 20 oktober 2009 in alle     beperkingen gedetineerd zat en die reeds door klager als advocaat werd bijgestaan, in            de piketfase bezocht en gesproken. De cliënt heeft toen aangegeven dat hij door klager wilde worden bijgestaan. Nadien heeft verweerder zich in de fase na de inbewaringstelling van deze cliënt gesteld als opvolgend raadsman. Teneinde het          dossier tot zijn beschikking te krijgen heeft verweerder samen met een kantoorgenoot een bezoek aan klagers kantoor gebracht.

 

3.         De klacht

 

3.1       De klacht houdt het volgende in:

           

1.         Verweerder heeft in de piketfase een gedetineerde cliënt, die reeds door klager als            advocaat werd bijgestaan, bezocht en gesproken, zonder enige vorm van     communicatie met klager.

2.         Verweerder heeft zich in de fase na de inbewaringstelling van deze cliënt zonder  overleg met klager gesteld als opvolgend raadsman, waardoor klager geen contact        meer kon krijgen met de cliënt om hem te vragen of dit diens wens was.

3.         Verweerder heeft samen met een kantoorgenoot een ongevraagd en intimiderend  bezoek aan klagers kantoor gebracht.

4.         Als gevolg van de handelwijze van verweerder heeft klager de cliënt ook ter          gelegenheid van de behandeling in raadkamer niet meer kunnen spreken noch hem         kunnen bijstaan.

           

 

4.         Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

            Ad 1:

            Verweerder is op 21 oktober 2009 benaderd door de familie van de cliënt met het

verzoek de cliënt als    gekozen raadsman bij te staan, waarna verweerder telefonisch contact heeft gezocht             met de arrestantenwacht. De cliënt heeft desgevraagd bij de arrestantenwacht aangegeven dat hij verweerder wilde spreken en de arrestantenwacht kon verweerder op dat moment niet meedelen of de cliënt al bijstand had gehad van een advocaat. Pas tijdens het eerste gesprek met de cliënt op 22 oktober 2009 heeft de cliënt bij verweerder aangegeven dat hij reeds was bezocht door klager en dat hij verder door klager wilde worden bijgestaan, waarop verweerder is vertrokken. Daags erna heeft verweerder contact gezocht met het kantoor van klager om het bovenstaande mede te delen.

 

4.2       Ad 2:

            Verweerder heeft tussen 23 en 30 oktober 2009 geen enkele bemoeienis met de cliënt        gehad.             Nadat verweerder op 30 oktober 2009 door de cliënt werd benaderd met het         verzoek hem alsnog verder bij te staan heeft hij zich op 2 november 2009 bij alle

betrokken instanties gemeld als de opvolgend raadsman.

 

4.3       Ad 3:

            Nadat verweerder op 2 november 2009 een bezoek had gebracht aan de cliënt en hij          diverse malen vergeefs had geprobeerd telefonisch contact te krijgen met het kantoor van            klager, heeft verweerder zich op 2 november 2009 tezamen met een kantoorgenoot       begeven naar het kantoor van klager, teneinde de beschikking te krijgen over het dossier.          Dit vanwege het feit dat op 3 november 2009 een behandeling vordering             gevangenhouding in de raadkamer zou dienen. Van een intimiderend bezoek was geen      sprake.

 

4.4       Ad 4:

            De registratie van verweerder als opvolgend raadsman is een handeling van de officier      van justitie waarover klager zich niet kan beklagen bij de raad van discipline.

 

5.         Beoordeling van de klacht

 

5.1              De raad overweegt dat gedragsregel 17 bepaalt dat advocaten in het belang van de            rechtzoekenden en van de advocatuur in het algemeen behoren te streven naar een        onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

           

            Klachtonderdeel 1

5.2              De raad is van oordeel dat verweerder, voordat hij een bezoek bracht aan de cliënt, ernaar had kunnen en moeten informeren of de cliënt al dan niet reeds werd bijgestaan door een raadsman. Door zulks niet te doen heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.

 

            Klachtonderdeel 2

5.3              De raad overweegt dat, gelet op de voor verdachten geldende vrije advocaatkeuze, verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zich i n de fase na de inbewaringstelling van deze cliënt zonder overleg met klager te stellen als opvolgend raadsman. De raad verklaart dit onderdeel van de klacht dan ook ongegrond.

 

            Klachtonderdeel 3

5.4              Verweerder heeft de stelling van klager, dat verweerder zich tezamen met zijn       kantoorgenoot ten kantore van klager op intimiderende wijze heeft gedragen,    weersproken. Nu klager en verweerder elkaar op dit punt tegenspreken, is naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan dat verweerder zich op             intimiderende wijze heeft gedragen. Het ongevraagd bezoeken van het kantoor van klager – welk feit wel is komen vast te staan - acht de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De raad verklaart dit onderdeel van de klacht dan ook niet gegrond.

 

            Klachtonderdeel 4

5.5              Gelet op de voor verdachten geldende vrije advocaatkeuze is de raad van oordeel dat        verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zich als opvolgend            raadsman bij de betrokken instanties te melden. Dat klager de cliënt daardoor ter          gelegenheid van de behandeling in raadkamer niet meer heeft kunnen spreken noch hem heeft kunnen bijstaan maakt dit niet anders. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

 

5.6       De raad komt tot de slotsom dat klachtonderdeel 1 gegrond en de klachtonderdelen 2 tot             en met 4 ongegrond moeten worden verklaard. De raad acht een enkele waarschuwing         een passende maatregel.

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart klachtonderdeel 1 gegrond en de klachtonderdelen 2 tot en met 4 ongegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven door W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. J.D.E. van den Heuvel, M.B.Ph. Geeraedts, Th. Kremers, R.F.L.M. van Dooren, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2010.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier.                                                                                    voorzitter.

 

 

Verzonden op: 2 november 2010

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.