Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0362

Zaaknummer

09-206U

Inhoudsindicatie

Betekening vonnis en executoriaal beslag op de bankrekening van wederpartij bijna 4 maanden na sommatie. Klager had kort na sommatie rechtstreeks aan verweerders cliënt betaald. Geen contact met de eigen cliënt in die periode. In deze omstandigheden had het een zorgvuldig handelend advocaat betaamd om de voorgenomen maatregelen bij klager aan te kondigen alvorens deze in gang te zetten. Klacht gegrond; maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 2 maart 2010

in de zaak 09-206U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 30 juli 2009 bij de raad binnengekomen klacht van:

 

De besloten vennootschap

k l a a g s t e r

tegen:

De heer

v e r w e e r d e r

Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 8 april 2009 heeft klaagster een klacht tegen verweerder ingediend.

1.2 Bij brief van 28 juli 2009, welke door de raad is ontvangen op 30 juli 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement te Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam van 15 december 2009 in aanwezigheid van partijen.

1.4 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.2 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 13, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

 

De klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder:

a) het vonnis van de rechtbank Utrecht van 9 juli 2008 nooit heeft laten betekenen aan klaagster;

b) beslag heeft gelegd terwijl de vordering al was voldaan; en

c) beslag heeft gelegd op bankrekeningen waarop een totaalbedrag stond van € 473.404,13 terwijl de vordering € 4.351,75 bedroeg.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klaagster de norm, zoals deze is neergelegd in artikel 46 advocatenwet, geschonden.

Feiten

3.1 Klaagster is bij vonnis van 9 juli 2008 veroordeeld om aan mevrouw C. (voor wie verweerder optrad) een vergoeding voor achterstallig loon te betalen van € 1.179,07 bruto per maand voor de periode 1 mei 2007 tot 10 juli 2007, te vermeerderen met toeslagen, wettelijke verhoging van 10% en wettelijke rente.  De proceskosten moesten aan de rechtbank Utrecht worden voldaan.

3.2 Verweerder heeft klaagster per fax van 11 juli 2008 gesommeerd het toegewezen bedrag, ter voorkoming van betekening en executie van het vonnis, over te maken op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerder.

3.3 Verweerder heeft op 1 augustus 2008 aan mevrouw C. een bedrag voldaan van € 2.147,90 en verweerder heeft op 11 september 2009 aan de rechtbank Utrecht de proceskosten van € 981,00 voldaan.

3.4 Op 6 november 2008 is het vonnis van de rechtbank Utrecht van 9 juli 2008 aan klaagster betekend en is bevel gedaan om binnen twee dagen na datum van betekening te betalen aan de deurwaarder.

3.5 Op 10 december 2008 is executoriaal beslag gelegd op de tegoeden van klaagster bij een tweetal banken.

De beoordeling van de klacht

4.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klaagsters wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline - de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht - gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt. Deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1)  feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (2) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De raad zal verweerders optreden aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.2 Het staat vast dat klaagster na de sommatie van verweerder naar aanleiding van het vonnis tot rechtstreekse betaling van het verschuldigde bedrag op de bankrekening van verweerders cliënte is overgegaan. Bij de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van de raad op 15 december 2009 is de raad gebleken dat verweerder na de datum van het vonnis geen contact meer heeft gehad met zijn cliënte.

4.3 Toen verweerder bijna 4 maanden later besloot tot betekening van het vonnis en beslaglegging over te gaan had het op zijn weg gelegen – zeker nu hij in die tijd niets van zijn cliënte had vernomen – klaagster in een fax of brief te berichten dat hij dit voornemen had en haar nog een korte termijn te geven alsnog aan haar verplichtingen te voldoen. Door dat na te laten heeft verweerder de belangen van klaagster onnodig geschaad zeker nu verweerders cliënte niets van zich had laten horen. Aan het voorgaande doet niet af dat klaagster verweerder niet heeft ingelicht over haar rechtstreekse betaling aan verweerders cliënte. Verweerder had als advocaat bedacht moeten zijn op die mogelijkheid. Op grond van deze omstandigheden is de raad van oordeel dat klachtonderdeel b) gegrond is.

4.4 Klachtonderdeel a) is ongegrond omdat het vonnis wel degelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze is betekend aan klaagster. Het feit dat klaagster daarvan kennelijk geen kennis heeft gekregen is verweerder niet aan te rekenen. Ook klachtonderdeel c) is ongegrond. Een advocaat weet doorgaans (bij een opdracht tot het leggen van executoriaal beslag op een bankrekening) niet welk bedrag op de bankrekening aanwezig is. De deurwaarder en de bank zijn verantwoordelijk voor de afhandeling van het beslag. Het feit dat het beslag een veel hoger bedrag trof dan het bedrag waarvoor het beslag werd gelegd valt verweerder niet aan te rekenen.

4.5 De raad komt tot de slotsom dat klachtonderdeel b) gegrond is en dat klachtonderdelen a) en c) ongegrond zijn.

MAATREGEL:

Op grond van alle omstandigheden zoals deze zijn gebleken is de navolgende maatregel passend en geboden.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel b) gegrond en klachtonderdelen a) en c) ongegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, P.W.M. Huisman, M.J.G.H. Verviers, D.J.S. Voorhoeve, leden, met bijstand van mr. R.A. Veldman als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 maart 2010.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is in afschrift op 2 maart 2010 per aangete¬kende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

En ten aanzien van het gegrond verklaarde klachtonderdeel door

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 – 548 46 07