Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-01-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0299

Zaaknummer

09-208A

Inhoudsindicatie

Grote mate van vrijheidshandelen advocaat wederpartij. Maatstaf. Betekening in Turkije. Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

 

 

BESLISSING d.d. 18 januari 2010

in de zaak 09-208 A

_________________________

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 6 augustus 2009 binnengekomen klacht van:

 

 

k l a g e r

 

tegen:

 

v e r w e e r d e r

 

 

1.         Verloop van de procedure

 

1.1              Bij brief van 4 augustus 2009, door de raad ontvangen op 6 augustus 2009, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2              De klacht is behandeld ter zitting van 2 november 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.3              De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 11 genoemd in de bij deze brief gevoegde inventarislijst.

 

2          Klacht

 

2.1              De klacht van klager houdt samengevat en zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met art. 46 Advocatenwet heeft gehandeld door over te gaan tot betekening van een verzoekschrift op het feitelijke verblijfadres van klager in Turkije, terwijl klager nog steeds stond ingeschreven in Amsterdam. Verweerder had kunnen voorzien wat de gevolgen van het toezenden van de stukken aan de officier van justitie in Turkije zouden zijn en heeft daarmee de belangen van klager geschaad.

 

3                    Feiten

 

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

 

3.1              Klager en zijn partner zijn verwikkeld in een procedure tot beëindiging van geregistreerd partnerschap. Verweerder behartigt hierbij de belangen van de partner van klager.

 

3.2              Klager woont – sinds 2005 – in Turkije. Hij staat nog wel ingeschreven op het woonadres van zijn ex-partner in Amsterdam.

 

3.3              Verweerder heeft klager in een brief van 23 januari 2008, waarin verweerder aangeeft dat zijn cliënt ontbinding van het geregistreerde partnerschap wenst, geadviseerd een eigen advocaat in te schakelen, gevraagd vóór 21 februari 2008 te reageren en hierbij aangekondigd bij uitblijven van een tijdige reactie alvast een verzoekschrift tot ontbinding van het geregistreerde partnerschap te zullen indienen.

 

3.4              Klager heeft zijn ex-partner in de maanden daarna medegedeeld een eigen advocaat te hebben ingeschakeld, maar heeft geweigerd de naam van die advocaat door te geven. Vervolgens verslechterde de verhouding tussen klager en diens ex-partner. Verweerder heeft toen in juni 2008 op verzoek van zijn cliënt een verzoekschrift tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap opgesteld en ingediend. Het betekeningproces is gestart op 15 oktober 2008, waarbij de Nederlandse deurwaarder klager op 16 oktober 2008 per aangetekende post een afschrift van het exploit en het verzoekschrift heeft toegezonden. Het OM heeft het verzoekschrift op 30 oktober 2008 conform het Haags Betekeningsverdrag doorgestuurd naar de verantwoordelijke autoriteiten in Turkije.

 

3.5              De advocaat van klager heeft zich op 9 december 2008 voor het eerst bij verweerder gemeld.

 

4                    Beoordeling

 

4.1              De klacht heeft betrekking op handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van klager’s wederpartij.

 

4.2              Voorop dient te worden gesteld dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid mag niet ten gunste van de wederpartij worden beperkt, tenzij bij die belangenbehartiging de belangen van de wederpartij door verweerder nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

 

4.3              Vaststaat dat verweerder de bewuste verzoekschriftprocedure op verzoek van zijn cliënt is gestart. Verweerder heeft aanvankelijk mede om praktische redenen geprobeerd de communicatie met klager via een advocaat te laten verlopen. Toen hij hier niets op hoorde, heeft verweerder op instructie van zijn cliënt het verzoekschrift ingediend en betekend conform de voorschriften in het Haags Betekeningsverdrag. Zou verweerder dit niet zo hebben gedaan, dan zou zijn cliënt het risico hebben gelopen dat onjuist zou zijn betekend.

 

4.4       Klager heeft verweerder er niet op is gewezen dat betekening in Turkije mogelijk kwalijke gevolgen voor hem zou kunnen hebben. Klager heeft niets gedaan om te voorkomen dat er in Turkije zou worden betekend. Verweerder heeft gezegd zich de mogelijke gevolgen van betekening in Turkije niet te hebben gerealiseerd.

 

4.5       Vorengenoemde feiten afzonderlijk en in samenhang bezien is de raad van oordeel dat verweerder niet tuchtrechterlijk verwijtbaar heeft gehandeld.

 

4.6       De klacht is ongegrond.

 

 

BESLISSING:

 

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, mr. H. Dulack, mr. E.J. Ferman, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. B.C. Romijn, leden, met bijstand van mr. S. Baks als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 januari 2010.

 

 

 

voorzitter                                                                                griffier

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 januari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

 

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

-        de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

 

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

-        de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

 

Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

 

Bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

 

Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

 

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoonnummer 076 - 548 4607.

 

* * * * *