Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-11-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1136

Zaaknummer

M 48 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door een verzoekschrift tot wijziging kinderalimentatie in te dienen dat onvolledig was en fouten bevatte.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond, enkele waarschuwing.

Uitspraak

 

M48-2010 Klacht

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

 

klager,

 

tegen

 

verweerder

 

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 9 maart 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 september 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 6 juli 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 23 augustus 2010.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

      Verweerder heeft klager bijgestaan in een alimentatiekwestie, in het kader waarvan hij namens klager een verzoekschrift tot wijziging kinderalimentatie heeft ingediend bij    de rechtbank te Maastricht.

 

 

3.         De klacht

 

3.1       De klacht houdt het volgende in:

            Verweerder heeft bij de rechtbank een verzoekschrift tot wijziging kinderalimentatie ingediend dat onvolledig was en fouten bevatte, evenals de nadien ingediende stukken,  waaronder een draagkrachtberekening.

           

4.         Standpunt klager

 

4.1              Het verzoekschrift is onvolledig: er is geen melding gemaakt van een stiefouder die financieel medeverantwoordelijk is jegens de kinderen; evenmin is vermeld dat de door de rechtbank vastgestelde alimentatie van het begin af aan niet aan de wettelijke criteria heeft voldaan.

 

4.2              De ingediende stukken zijn niet genummerd als productie, er is geen overzicht voor de rechtbank waaruit deze producties bestaan. De producties zijn verder niet toegelicht. Er  is een draagkrachtberekening bijgevoegd die wemelt van de fouten. De opvolgend advocaat heeft het verzoekschrift dan ook voor de zitting drastisch moeten wijzigen en heeft nieuwe draagkrachtberekeningen moeten maken.

 

 

5.         Het verweer

 

5.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

            Klager heeft verweerder onjuistheden voorgehouden en heeft stukken te laat aangeleverd. Daardoor heeft hij de draagkrachtberekening niet meer met klager kunnen bespreken. Het vertrouwen was toen al opgezegd. Van het bestaan van een stiefouder is hij door klager niet op de hoogte gesteld.

           

 

6.         Beoordeling van de klacht

 

6.1       De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt     heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

 

6.2              Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke  maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

 

6.3              De tuchtrechter toetst in volle omvang. Maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de  behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich     meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal de klachten met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

6.4              Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder aan het verzoek tot wijziging alimentatie onvoldoende ten grondslag heeft gelegd. Verweerder heeft voorts geen melding gemaakt van een stiefouder die  financieel verantwoordelijk is voor de kinderen, terwijl dit voor de beoordeling van de zaak wel relevant is. Hij had zijn cliënt uitdrukkelijk naar alle omstandigheden dienen te vragen.

 

6.5              Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht kan de raad niet vaststellen in hoeverre de door verweerder vervaardigde draagkrachtberekening juist dan wel onjuist is. De wijze waarop verweerder is omgegaan met het indienen van de draagkrachtberekening verdient naar het oordeel van de rechtbank niet de schoonheidsprijs, doch gezien de op dat moment vertroebelde verhouding tussen klager en verweerder acht de raad het voorstelbaar dat verweerder heeft volstaan met het doorsturen van de door klager aangeleverde stukken.

 

6.6       De raad komt tot de slotsom dat de klacht gegrond is. De raad acht een waarschuwing in deze een passende maatregel.

 

7.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven door W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. J.D.E. van den Heuvel, M.B.Ph. Geeraedts, Th. Kremers, R.F.L.M. van Dooren, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op1 novembe 2010.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier.                                                                                    voorzitter.

 

 

Verzonden op: 2 november 2010.

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.