Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-04-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0645

Zaaknummer

H 259 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Of de kantooropgave 2008 in het kader van de CCV niet correct is gedaan kan niet worden vastgesteld, nu hiervan geen feitelijk bewijs is overgelegd.

Inhoudsindicatie

De verplichtingen uit hoofde van de destijds geldende Boekhoudverordening en VAFI zijn niet nageleefd aangezien betalingen door de Stichting Beheer Derdengelden zijn verricht met slechts één handtekening.

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft zich niet verdiept heeft in de terzake geldende verordeningen en is ernstig tekort geschoten als bestuurder van de Stichting Beheer Derdengelden.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Bezwaren deels gegrond

Inhoudsindicatie

Maatregel: berisping

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

 

H 259 - 2009

 

Raad van Discipline

in het ressort ‘s-Hertogenbosch

 

 

BESLISSING

 

inzake

 

het bezwaar van

 

de deken

 

tegen

 

verweerder,

 

 

1.         Het verloop van de procedure

 

1.1              Bij brief van 18 december 2009 heeft de deken een bezwaar ex artikel 46f Advocatenwet tegen verweerder ter kennis gebracht van de raad van discipline. Bij deze brief zijn de in de inventarislijst genoemde stukken gevoegd.

 

1.2              Het bezwaar is behandeld ter openbare zitting van de raad van 1 maart 2010 aldaar zijn de deken en verweerder verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1

Verweerder vormde in 2009 samen met zijn toenmalige partner/kantoorgenoot mr X. het bestuur van de Stichting Beheer Derdengelden Mrs. Z. en X..

Op 16 september  2009 wendden zich twee kantoorgenoten van verweerder tot de deken met de mededeling dat door een van hen op 12 februari 2009 een bedrag van € 96.173,42 was gestort op de derdengeldenrekening van de maatschap Y. advocaten. Diezelfde dag is het bedrag overgeboekt op de kantoorrekening van verweerder zonder dat de beide bestuurders van de Stichting Beheer Derdengelden daarvoor hadden getekend. Naar aanleiding hiervan heeft de deken een onderzoek gedaan naar de financiële administratie van het kantoor.

 

3. Bezwaren van de deken

 

3.1

Het bezwaar houdt in dat verweerder zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt, omdat hij: .

 

de deken heeft misleid, immers de opgave zoals door hem gedaan in de kantooropgave 2008 in het kader van de Centrale Controle Verordeningen is onjuist gebleken waarvoor hij mede verantwoordelijk is;

heeft gehandeld in strijd met de Boekhoudverordening 1998 (zoals die gold tot 1 juni 2009) en de Verordening op de Administratie en de Financiële Integriteit (VAFI) zoals die geldt vanaf 1 juli 2009.

 

3.2

Ter toelichting op het bezwaar is door de deken het navolgende aangevoerd. Anders dan vermeld in de opgave in het kader van de CCV gedaan aan de NOvA, voldeed het kantoor niet aan het tweehandtekeningenvereiste zoals voorgeschreven voor betalingen door de Stichting Beheer  Derdengelden. Door die onjuiste opgave is ook de deken misleid. Het tweehandtekeningenvereiste is in het leven geroepen om te voorkomen dat gelden van de rekening van de Stichting Derdengelden worden overgemaakt naar niet-rechthebbenden. De deken is van oordeel dat, zeker in deze tijd van financiële crisis, het publiek erop moet kunnen vertrouwen dat er zorgvuldig en correct wordt omgegaan met gelden van derden. In casu is het tweehandtekeningenvereiste voor de betreffende overboeking – en ook bij overboekingen daarvóór en daarna – in 2009 niet nageleefd, zo heeft de deken in de administratie van de Stichting Beheer Derdengelden zelf geconstateerd. De deken heeft vastgesteld dat naar aanleiding van zijn brief d.d. 16 september 2009 door het kantoor c.q. verweerder inmiddels wel het tweehandtekeningenvereiste correct wordt nageleefd.

 

Naar het oordeel van de deken treffen zowel verweerder als diens kantoorgenoot/partner mr. X. blaam omdat zij beiden als bestuurder van de Stichting Derdengelden de plicht hadden erop toe te zien dat de Boekhoudverordening en VAFI stipt worden nageleefd.

 

4. Verweer

 

4.1

Verweerder stelt dat hij vanaf 7 januari 2009 geen deel meer uitmaakte van het dagelijks bestuur van de maatschap c.q. de naamloze vennootschap waarin de maatschap was omgezet. Wel maakte hij samen met mr X. nog deel uit van het bestuur van de Stichting Beheer Derdengelden. Toen hem op 12 februari 2009 door de administrateur de overboeking van het gestorte bedrag van € 96.173,42 ter accordering werd voorgelegd, nam hij aan dat dit in opdracht althans met medeweten van het bestuur van de naamloze vennootschap gebeurde en dat mr X. zou medetekenen. Wellicht was fysiek niet voldaan aan het twee handtekeningenvereiste, maar materieel was dit wel zo.

 

4.2

Ter zitting heeft verweerder verklaard dat de gang van zaken steeds aldus was, dat de administrateur van het kantoor voorafgaand aan een overboeking bij hem als eerste en naar hij aannam daarna bij mr X. een accoord vroeg, waarna de administrateur de overboeking electronisch uitvoerde. Waarschijnlijk beschikte de bank niet over een twee handtekeningenkaart, aldus verweerder.

 

5. Beoordeling van het bezwaar

 

5.1

Ten aanzien van klachtonderdeel 1 overweegt de raad niet te kunnen controleren of de kantooropgave 2008 in het kader van de CCV niet correct is gedaan nu hiervan geen feitelijk bewijs is overgelegd. Immers, de betreffende opgave is niet overgelegd. Ter zitting heeft de deken verklaard dat hij deze opgave niet heeft ingezien. Dit onderdeel van de klacht is dan ook niet komen vast te staan en zal ongegrond worden verklaard.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel 2 overweegt de raad dat uit het dossier en ter zitting is komen vast te staan dat de verplichtingen uit hoofde van de destijds geldende Boekhoudverordening en VAFI niet zijn nageleefd. Tot 16 september 2009 zijn betalingen door de Stichting Beheer Derdengelden verricht met slechts één handtekening. Vast is komen te staan dat de administrateur de facto de enige was die extern aan de bank betalingsopdrachten verstrekte, welke betalingsopdrachten voorafgaand slechts door één bestuurslid ondertekend werden. Voor wat betreft de overboeking van het genoemde bedrag van € 96.173,42 wordt zulks bevestigd door de schriftelijke verklaring van de administrateur, inhoudende dat “ik direct in overleg met (verweerder) dit bedrag heb overgeboekt”. Voorts heeft de deken vastgesteld dat blijkens de administratie van de Stichting Beheer Derdengelden in de periode januari tot september 2009 steeds slechts sprake was van één handtekening.

Deze handelwijze is zowel verweerder als mr. X. in gelijke mate te verwijten. Beide (voormalige) partners hadden als bestuurslid van de Stichting Derdengelden dezelfde bevoegdheden en verplichtingen met betrekking tot het beheer van de derdengeldenrekening.

De raad overweegt dat een advocaat de plicht heeft om te allen tijde zorgvuldig en correct om te gaan met de gelden van derden. Ter zitting en uit de stukken is gebleken dat verweerder zich niet verdiept heeft in de terzake geldende verordeningen en ernstig tekort is geschoten als bestuurder van de stichting derdengelden. Een en ander is des te ernstiger omdat het beheer van derdengelden een publiek belang betreft. De raad heeft bij de op te leggen maatregel in ogenschouw genomen dat bovenomschreven gang van zaken structureel was, althans gedurende langere tijd – in ieder geval van januari tot september 2009 – heeft plaatsgevonden. Overigens is de raad niet gebleken van opzet danwel kwade bedoelingen van verweerder.

De raad acht klachtonderdeel 2 gegrond.

 

 

6. Beslissing

 

De raad verklaart klachtonderdeel 1 ongegrond en klachtonderdeel 2 gegrond. De raad legt terzake aan verweerder de maatregel van berisping op.

 

 

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken  door: : mr.W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. P.A.M. van Hoef, L.W.M. Caudri, Chr.M.J. Peeters, I.E.M. Sutorius, (leden), op 26 april 2010.

 

 

 

Mr.  P. Beens                                                             Mr.W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

Verzonden d.d. 27 april 2010

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.