Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-05-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0651

Zaaknummer

R 65 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Het staat een voor onbepaalde tijd geschorste advocaat niet vrij een cliënt te bezoeken

Inhoudsindicatie

en deze vervolgens in het ongewisse te laten over de verdere behandeling. Een voor

Inhoudsindicatie

onbepaalde tijd geschorste advocaat dient cliënten die een beroep op hem doen onmiddellijk naar diens praktijkwaarnemer te verwijzen.

Inhoudsindicatie

Handelen in strijd met uitspraak van de raad van discipline, waarbij is bepaald welke stukken aan de deken dienen te worden overgelegd. Geen lering getrokken uit eerder opgelegde schorsingen.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Gegrond : schorsing 2 maanden

Uitspraak

 

R 65 - 2010

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

het bezwaar van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement X,

 

de deken

 

tegen

 

verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 25 maart 2010 heeft de deken een bezwaar ex artikel 46f Advocatenwet tegen verweerder ter kennis gebracht van de raad van discipline. Bij deze brief zijn de in de inventarislijst genoemde stukken gevoegd.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de brieven dd. 29 maart en 1 april 2010 van de adjunct-secretaris van de orde van advocaten in het arrondissement X. met bijlagen.

 

1.3       Het bezwaar is behandeld ter openbare zitting van de raad van 12 april 2010.

Verschenen zijn de deken en verweerder.

 

2. De feiten

 

Het volgende is komen vast te staan:

 

2.1              De raad van discipline heeft bij beslissing dd. 7 september 2009 (R 133 - 2009):

-           verweerder geschorst voor onbepaalde tijd, met bepaling dat de schorsing in werking treedt op 17 september 2009;

-           als voorziening getroffen dat verweerder aan de deken op diens eerste verzoek de dossiers die hij in behandeling heeft, de financiële boekhouding van zijn kantoor en het overzicht van de kantoor- en derdengeldrekening overhandigt, en zich voor het overige gedraagt naar de aanwijzingen van de deken.

Tegen deze beslissing is geen appel ingesteld.

 

2.2..     De voorganger van de deken heeft verweerder bij brief dd. 17 september 2009 geïnformeerd over hetgeen de schorsing voor onbepaalde tijd voor verweerder met zich mee bracht. Op 23 september 2009 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de voorganger van de deken, de adjunct-secretaris en verweerder. Verweerder gaf per fax dd. 23 september 2009 aan dat hij zijn accountant zou instrueren tot het opmaken van het Rapport van Feitelijke Bevindingen.

 

2.3.      De raad van discipline heeft bij beslissing dd. 21 september 2009 (R 181 – 2008)

het bezwaar van de deken gegrond verklaard en verweerder ter zake opgelegd de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van 3 maanden, met bepaling dat de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van 2 maanden niet zou worden ten uitvoer gelegd, indien en voor zover verweerder binnen 14 dagen na het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing ten kantore van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement  X. de door voormelde raad van toezicht verzochte navolgende gegevens zou hebben afgegeven:

- de certificaten waaruit blijkt dat in 2007 en 2008 is voldaan aan de eisen zoals gesteld in de Verordening Permanente Opleiding

- het RFB (Rapport Feitelijke Bevindingen) 2008

De raad bepaalde voorts dat de maatregel van schorsing in zou gaan op de veertiende dag nadat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.

Tegen deze beslissing is geen appel ingesteld, ten gevolge waarvan voormelde beslissing van de raad op 22 oktober 2009 in kracht van gewijsde is gegaan.

 

2.4.      Bij brieven dd. 15 oktober 2009 verzocht de voorganger van de deken verweerder om zich binnen twee weken als bestuurder van de Stichting Derdengelden te laten uitschrijven, voor een vervangend bestuurslid te zorgen, een kopie uit het uitreksels uit het Handelsregister aan hem toe te zenden en om de accountant contact met hem te laten opnemen in verband met het opstellen van het Rapport Feitelijke Bevindingen.

De deken heeft verweerder bij brief dd. 10 november 2009 nogmaals verzocht om een uittreksel uit het Handelsregister van de Stichting Derdengelden toe te sturen, alsmede kopieën van de afschriften van de derdengeldenrekening over de jaren 2007, 2008 en 2009.

Verweerder liet de deken per fax dd. 11 november 2009 weten dat hij nog die week de stukken betreffende de Verordening Permanente Opleiding zou aanleveren. Het rapport Feitelijke Bevindingen verwachtte hij in de loop van de week erna aan de deken te kunnen toesturen. Verweerder deelde per e-mail dd. 13 november 2009 mede dat zijn accountant zitting zou nemen in het bestuur van de Stichting Derdengelden. Verweerder zou de accountant op 16 november 2009 laten zorgen voor de wijziging van de inschrijving in het Handelsregister en hij zou hem aansporen het rapport Feitelijke Bevindingen gereed te maken en aan de deken toe te sturen. De deken heeft verweerder bij e-mail dd. 16 november 2009 opnieuw verzocht de reeds eerder gevraagde gegevens aan de deken toe te sturen.

Verweerder heeft per fax dd. 27 november 2009 de afschriften van de derdengeldenrekening aan de deken toegezonden, alsmede een verouderd uittreksels van de Stichting Beheer Derdengelden. Verweerder zou op 30 november 2009 een gewijzigd uittreksel uit het Handelsregister toesturen evenals de ontbrekende CCV – formulieren met bewijsstukken. Het rapport Feitelijke Bevindingen zou uiterlijk op 4 december 2009 worden toegestuurd. De deken heeft verweerder per fax dd. 1 december 2009 er op gewezen dat de naam van de Stichting Derdengelden nog steeds gewijzigd diende te worden.

Per e-mail dd. 8 december 2009 heeft de deken verweerder bericht dat hij de toegezegde stukken nog die week wenste te ontvangen. Verweerder heeft per 1-mail dd. 11 december 2009 toegezegd de stukken op 15 december 2009 op kantoor van de deken te zullen afgeven. Verweerder is op 15 december 2009 niet verschenen. De deken heeft verweerder per e-mail dd. 16 december 2009 bericht dat hij zijn toezegging niet was nagekomen.

Op 26 maart 2010 is het bureau van de orde van advocaten te X. gebeld door een medewerker van de zorgverlener PGZ. Deze deelde mede dat een cliënt van PGZ in november 2009 contact had gehad met verweerder. Verweerder heeft hem toen bezocht en zou een toevoeging voor hem aanvragen. Cliënt heeft daarna niets meer vernomen, ook niet van de Raad voor Rechtsbijstand. Cliënt was gedagvaard voor 7 april 2010 en verweerder bleek onbereikbaar. De deken heeft vervolgens een andere advocaat aangewezen om deze zaak te behandelen.

Op 1 april 2010 had verweerder de ordebijdrage voor het ordejaar 2009-2010 nog niet betaald. Verweerder heeft ter zitting gesteld deze bijdrage inmiddels te hebben betaald.

De CCV 2009 is door verweerder niet ingeleverd. Toezending daarvan had vóór 1 maart dienen te gebeuren.

 

3. Het bezwaar van de deken

 

3.1       Het bezwaar bestaat uit het navolgende:

Ondanks de beslissing van de raad 7 september 2009 waarin verweerder voor onbepaalde tijd is geschorst en waarin voorzieningen zijn getroffen, maakt verweerder zich schuldig aan het volgende:

-         Hij  komt zijn herhaalde toezegging om (financiële) stukken aan de deken te bezorgen niet na;

-         Hij  bezorgt geen stukken betreffende de naamswijziging van de Stichting Derdengelden;

-         Hij betaalt zijn ordebijdrage niet;

-         Hij  verricht nog steeds werkzaamheden als advocaat, althans hij heeft nog steeds dossiers van cliënten onder zich

3.2       De deken verzoekt de raad aan verweerder de maatregel doorhaling van de inschrijving / schrapping van het tableau op te leggen.

 

4. Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

Verweerder heeft voldaan aan de voorwaarden die behoren bij zijn status als geschorste advocaat. Hij is alle afspraken die hij met de voorganger van de deken heeft gemaakt nagekomen. Verweerder heeft de beslissing van de raad dd. 7 september 2009 zo gelezen dat het aanleveren van de door de deken gevraagde stukken voorwaarde is om te kunnen komen tot opheffing van de schorsing voor onbepaalde tijd.

 

5. Beoordeling van het bezwaar

 

5.1. In de advocatenwet is aan de raden van toezicht en daarmede aan de deken onder meer opgedragen een behoorlijke uitoefening van de praktijk te bevorderen en toe te zien op de naleving van de plichten van de advocaat als zodanig als zij de taken vervullen die hun bij verordeningen zijn opgelegd. Het was in dat kader dat de deken en diens voorganger verweerder steeds hebben verzocht hen te informeren omtrent de wijze van diens praktijkvoering.

 

5.2.  Vast staat dat verweerder ook ná de beslissing van de raad van discipline de dato 7 september 2009 in zaak R 133-2009 (60b-schorsing)   weliswaar zijn zaken heeft overgedragen aan een vervangende advocaat en bepaalde stukken aan de deken heeft afgegeven, maar overigens heeft nagelaten de deken andere stukken waarnaar die herhaaldelijk heeft gevraagd te doen toekomen (met name het Rapport Feitelijke Bevindingen).  Verweerder heeft aldus gehandeld in strijd met deze uitspraak van de raad van discipline.

De raad merkt overigens op dat een voor onbepaalde tijd geschorste advocaat ook overigens dient te voldoen aan de voor een advocaat geldende verordeningen.

5.3.  De raad merkt op  dat verweerders uitleg  van de schorsingen niet juist is. Verweerder gaat er ten onrechte van uit dat de schorsing van drie maanden (waarvan twee voorwaardelijk)  reeds ten uitvoer is gelegd. Verweerder gaat daarmee voorbij aan de omstandigheid dat hij ingevolge 60b van de Advocatenwet voor onbepaalde tijd was geschorst toen de raad hem op grond van het dekenbezwaar de schorsing voor de duur van drie maanden (waarvan twee voorwaardelijk)  oplegde. De maatregel van schorsing gaat niet in zolang een advocaat voor onbepaalde tijd uit anderen hoofde geschorst is. De maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden (waarvan twee voorwaardelijk) gaat pas in zodra de schorsing voor onbepaalde tijd is opgeheven.

 

5.4. Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat verweerder op 1 april 2010 de ordebijdrage over het ordejaar 2009-2010 nog niet had voldaan. Als die ordebijdrage inmiddels is voldaan, doet dat daar niet aan af. Het is de raad ambtshalve bekend dat verweerder ook in voorgaande jaren de ordebijdrage stelselmatig veel te laat heeft betaald.

 

5.5.  Verweerder stelt geen lopende zaken onder zich te hebben. Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat verweerder nadat hij voor onbepaalde tijd was geschorst een bezoek heeft gebracht aan een nieuwe cliënt. Verweerder stelt de zaak daarna te hebben doorverwezen naar de advocaat die ook zijn overige lopende zaken waarneemt. Hiervan blijkt evenwel niets uit het aan de raad overgelegde dossier. Gebleken is dat de deken in maart 2009 over deze zaak is benaderd door de bewuste cliënt omdat deze niets meer had vernomen en verweerder niet kon bereiken.

Verweerder heeft onjuist gehandeld door voormelde cliënt niet onmiddellijk naar de waarnemer van zijn praktijk te verwijzen. Hij heeft daarentegen deze cliënt bezocht en hem klaarblijkelijk in het ongewisse gelaten omtrent de verdere behandeling van de zaak.

 

5.6. Op grond van het bovenstaande komt de raad tot het oordeel dat verweerder zich opnieuw niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Het bezwaar van de deken zal dan ook gegrond worden verklaard.

 

5.7.  Nu verweerder er geen blijk van heeft gegeven  lering te hebben getrokken uit de hem opgelegde schorsingen is de raad van oordeel dat de hierna op te leggen maatregel passend en geboden is.

 

5.8. 5.8. Overigens laat een en ander onverlet dat de raad zich bezint op de mogelijkheid ambsthalve het voorwaardelijk deel van de bij R 181-2009 opgelegde schorsing in een onvoorwaardelijke schorsing om te zetten. Verweerder zal een oproep krijgen voor een daaraan te wijden zitting.

 

6. Beslissing

 

De raad

- verklaart het bezwaar van de deken gegrond en legt verweerder ter zake op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van 2 maanden;

- verstaat dat deze schorsing ingaat direct nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, doch niet eerder dan dat de aan verweerder bij beslissing dd. 7 september 2009 opgelegde 60b- schorsing voor onbepaalde tijd is opgeheven en het onvoorwaardelijk deel van de aan verweerder bij beslissing dd. 21 september 2009 opgelegde schorsing is uitgewerkt..

 

Aldus gegeven en door mr. mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. J.F.E. Kikken, J.J.M. Goumans, Th. Kremers en I.E.M. Sutorius leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, griffier, in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2010.

 

 

Griffier                                                  voorzitter

 

 

Verzonden op:21 mei 2010

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.