Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-09-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1085

Zaaknummer

M 15-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Aan een advocaat van de wederpartij komt een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

 

M15-2010

 

 

raad van discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

 

BESLISSING

 

 

inzake

 

 “klaagster”,

 

tegen

 

 “verweerder”,

____________________________________________________________________

 

1.      Verloop van de procedure

 

1.1.            Per brief van 25 januari 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klaagster op 3 augustus 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, tezamen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2.            Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 19 juli 2010, daarvoor werden partijen opgeroepen bij brieven van de griffier van 15 juni 2010. Daarbij werd hun medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 5 juli 2010. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

1.3.            De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 19 juli 2010. Ter zitting was klaagster verschenen. Verweerder heeft bij brief van 12 juli 2010 laten weten verhinderd te zijn en verzocht de zitting door te laten gaan buiten zijn aanwezigheid.

 

2.      Feiten

 

2.1.            De klacht richt zich tegen verweerder in diens hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft de ex-echtgenoot van klaagster bijgestaan in een echtscheidings -en alimentatieprocedure in 2009.

3.      De klacht

 

3.1.            De klacht bestaat uit de navolgende onderdelen:

Verweerder heeft niet gehandeld zoals het een goed advocaat betaamt door:

1.      het verweerschrift voorlopige voorzieningen zo laat in te dienen dat een reactie daarop niet meer voor te bereiden was

2.      willens en wetens verkeerde informatie aan de rechter te verschaffen

3.      misbruik van recht te maken door maritaal beslag te leggen en met executiemaatregelen te dreigen

4.      zich onnodig grievend uit te laten

 

3.2.            Ter toelichting van de klacht is door klaagster het navolgende aangevoerd: verweerder heeft zeer laat in de procedure, daags voor de zitting, het verweerschrift in de echtscheidingsprocedure en een zelfstandig verzoek om partneralimentatie ingediend. Hierdoor heeft hij willens en wetens en doelbewust proberen te bewerkstelligen dat klaagster zich niet adequaat kon verdedigen. Daarnaast heeft verweerder in zijn verweerschrift met opzet/willens en wetens onjuiste feiten verstrekt: onvolledige inkomensgegevens en onjuiste informatie over vakantieplannen. Van een advocaat mag worden verlangd dat hij zelfstandig de feiten die door zijn cliënt worden aangedragen verifieert en analyseert en beoordeelt. Kennelijk heeft verweerder dit niet gedaan. Aangezien de eerste termijn van de alimentatie door klaagster is betaald was het leggen van maritaal beslag geheel zinloos. De tweede termijn van de partneralimentatie heeft zij later betaald omdat de uitkering van klaagster was gedaald tot 75% en het haar aan draagkracht ontbrak om te betalen. Op basis van feitelijke onjuistheden heeft verweerder toen maritaal beslag laten leggen hetgeen niet nodig was geweest en ook op een zeer onzorgvuldige wijze is gebeurd.

Klaagster stelt dat verweerder de grenzen overschrijdt van zorgvuldigheid die hij als advocaat in acht dient te nemen. Klaagster stelt dat verweerder respectloos jegens klaagster heeft opgetreden. Klaagster beschouwt de opmerkingen in het verweerschrift van verweerder als uiterst grievend.

4.      Het verweer

4.1.      Het standpunt van verweerder houdt in: verweerder betwist dat hij het verweerschrift bewust pas daags voor de zitting heeft ingediend. Van een te late indiening is geen sprake. Tevens ontkent verweerder dat het verweerschrift bewust laat zou zijn ingediend. Verweerder ontkent tevens dat hij willens en wetens onjuiste feiten heeft verstrekt. Verweerder is van mening dat hij de belangen van zijn cliënt op de juiste wijze kenbaar heeft gemaakt en hij heeft geen informatie achtergehouden. Verweerder stelt dat hij zich in rechte vrijelijk mag baseren op de informatie die hij van zijn cliënt ontvangt, tenzij hij weet of behoort te weten dat die informatie niet op de waarheid stoelt. Van dit laatste was in onderhavig geval geen sprake. Verweerder merkt daarbij op dat klaagster ook geen bewijs daarvan levert. Tot slot geeft verweerder aan dat het hem niet duidelijk is waarin haar belangen zouden zijn geschaad.

Verweerder ontkent dat het leggen van maritaal beslag en het dreigen met executiemaatregelen misbruik van recht zou zijn. Het leggen van maritaal beslag is in een echtscheidingspraktijk aan de orde van de dag, de wet biedt daartoe onder bepaalde voorwaarden de gelegenheid. Indien die voorwaarden in vervulling gaan is er geen sprake van misbruik van recht. Ondanks het feit dat klaagster door de rechtbank is veroordeeld tot betaling van partneralimentatie heeft zij de beschikking niet volledig nageleefd. Dat is de reden waarom verweerder met executiemaatregelen heeft gedreigd.

Ten aanzien van de grievende mededelingen en de respectloze behandeling merkt verweerder op dat hij noch ter zitting noch in het verweerschrift feiten heeft verwoord die feitelijk onjuist zouden zijn. Dit is ook niet door klaagster als zodanig aangegeven. Verweerder stelt dat hij de feiten in een alleszins verdedigbare situatie en in ieder geval niet nodeloos grievend heeft weergegeven: ter verdediging en ter onderbouwing van de wensen van zijn cliënt. Verweerder stelt dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.

 

5.      Beoordeling van de klacht

De klacht in al haar onderdelen betreft het optreden van een advocaat van de wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort ervan te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag ten gunste van de wederpartij niet worden beknot tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel 1: de raad stelt vast dat verweerder weliswaar daags voor de zitting het verweerschrift heeft ingediend, doch deze indiening is binnen de termijn die door de rechtbank is gegeven. De omstandigheden die klaagster aanvoert maken haar zaak niet zo anders dan andere zaken, dat aangenomen moet worden dat verweerder oneigenlijke bedoelingen had met indiening op dat tijdstip. De raad acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel 2: de raad is van oordeel dat verweerder is gebleven binnen de vrijheid die hij heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Hij mocht in beginsel afgaan op het feitenmateriaal dat de cliënt hem heeft verschaft. Van het willens en wetens verstrekken van onjuiste informatie aan de rechtbank is de raad niet gebleken. Bovendien had de raadsman van klaagster eventuele onjuistheden of onvolledigheden in de draagkrachtberekening aan de orde kunnen stellen. De raad acht ook dit klachtonderdeel ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel 3: het kan in het belang van een cliënt zijn om maritaal beslag te leggen of executiemaatregelen te nemen. Indien dit geschiedt met inachtneming van de daarvoor gestelde wettelijke voorschriften, handelt een advocaat niet onbetamelijk. Er moeten dan wel gronden aanwezig zijn om deze middelen in te zetten. In onderhavig geval heeft verweerder in de ogen van de raad de afweging mogen maken dat het dreigen met en het nemen van executiemaatregelen geïndiceerd was. De raad acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel 4: In het algemeen zullen uitlatingen van de advocaat van de wederpartij als onaangenaam worden ervaren. Het betekent echter niet dat die advocaat daarmee de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrij stond. De raad overweegt voorts dat vooral in een echtscheidingsprocedure de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen; een verwoord standpunt van de ene partij zal de andere partij dan nog des te eerder onaangenaam treffen. De advocaat mag ervan uitgaan dat zijn cliënt juiste informatie verstrekt, tenzij er redenen voor hem zijn om aan die mededelingen te twijfelen. Niet is komen vast te staan dat er voor verweerder een reden was om aan de mededelingen van zijn cliënt te twijfelen. De raad zal derhalve de klacht als ongegrond moeten afwijzen.

Beslissing

De raad verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven door Mr P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. R.G.A.M. Theunissen, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.D.E. van den Heuvel, P.J.W.M. Theunissen, leden in tegenwoordigheid van Mr P. Beens, plaatsvervangend griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2010.

Verzonden op:

 

 28 septbember 2010.

 

 

mr. P. Beens                                                                            mr. P.M. Knaapen      

(plaatsvervangend griffier)                                                     Voorzitter

                                                                                                                                                                                                                                                                                   

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.