Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1213

Zaaknummer

10-196A

Inhoudsindicatie

Verzoek in de zin van artikel 60b lid 1 Advocatenwet. Niet is gebleken dat verweerster nog een actieve praktijk voert. Verweerster houdt zich onbereikbaar voor deken en rapporteur. Schorsing voor onbepaalde tijd met onmiddellijke ingang.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

In het ressort Amsterdam

BESLISSING van 14 december 2010

in de zaak 10-196A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 16 september 2010 ontvangen rapport in de zin van 60g lid 1 van de Advocatenwet en op het verzoek in de zin van artikel 60b lid 1 van:

de deken van de orde van advocaten

in het arrondissement Amsterdam,

Postbus 57590

1040 BL AMSTERDAM

verzoeker

met betrekking tot:

mevrouw mr.

verweerster

1. verloop van de procedure

1.1. Op 4 juni 2010 is bij de raad binnengekomen het verzoek van de deken op de voet van artikel 60c lid 1 Advocatenwet tot het bevelen van een onderzoek naar de toestand waarin de praktijk van verweerster zich bevindt en aanwijzing van een rapporteur. Bij beslissing van 2 augustus 2010 heeft de voorzitter van de raad het verzoek van de deken toegewezen en mr. J.P.M. Seegers tot rapporteur benoemd.

1.2. Bij brief van 14 september 2010, door de raad ontvangen op 16 september 2010, heeft de rapporteur zijn rapport aan de raad toegezonden.

1.3. De raad heeft de deken, de rapporteur en verweerster opgeroepen voor een zitting op 26 oktober 2010. De rapporteur is voorafgaand aan de zitting komen te overlijden. De raad heeft in overleg met de deken besloten om de zitting doorgang te laten vinden. Ter zitting van 26 oktober 2010 is het rapport achter gesloten deuren in aanwezigheid van de deken behandeld. Verweerster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4. De raad heeft kennis genomen van:

a. het in 1.1. bedoelde verzoek van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 22 in de in die brief genoemde inventarislijst.

2. verzoek

2.1. Na de bespreking van het rapport als bedoeld in artikel 60c Advocatenwet heeft de deken mondeling verzocht verweerster voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van haar praktijk op grond van artikel 60b lid 1 Advocatenwet.

3. feiten

3.1. Voor de feiten waarvan kan worden uitgegaan wordt verwezen naar de beslissing van de voorzitter van de raad van 2 augustus 2010. Naast de in die beslissing vastgestelde feiten kan van het volgende worden uitgegaan. 

3.2. Blijkens het rapport van de rapporteur weigert verweerster telefonisch over aangelegenheden betreffende haar praktijk te spreken, en laat zij brieven over dat onderwerp onbeantwoord. De rapporteur concludeert dat door zijn onderzoek genoegzaam is gebleken dat verweerster (sedert geruime tijd) in Suriname verblijft en dat zij op grond van dit alles geen blijk geeft haar praktijk (in Amsterdam) behoorlijk te kunnen uitoefenen.

4. beoordeling van het verzoek

4.1. De raad stelt vast dat uit het rapport, het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerster niet, althans niet op behoorlijke wijze reageert op verzoeken van de deken en de rapporteur om inlichtingen, zowel ten aanzien van de wijze waarop zij haar praktijk uitoefent en laat waarnemen als ten aanzien van de naleving van de Verordeningen van de Nederlandse orde van advocaten en de centrale controle daarop. Voorts is verweerster op haar kantooradres onbereikbaar voor de deken, het bureau van de Amsterdamse orde en de rapporteur. De raad onderschrijft de conclusie van de rapporteur dat voldoende is komen vast te staan dat verweerster sedert geruime tijd in Suriname verblijft. Verder stelt de raad ook vast dat verweerster te Amsterdam niet meer actief praktijk voert, nu zich blijkens de bevindingen van de rapporteur op haar laatst bekende kantooradres te Amsterdam geen dossiers meer van haar bevinden en op dat adres al geruime tijd geen voor verweerster bestemde post meer wordt ontvangen.

4.2. Op grond van het voorgaande komt de raad tot de conclusie dat vast staat dat verweerster blijvend of tijdelijk niet in staat is haar praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen. De raad zal het verzoek van de deken dan ook toewijzen.

5. met betrekking tot de kosten van het onderzoek

5.1. Ingevolge artikel 60d lid 4 Advocatenwet dient verweerster de kosten van het onderzoek te dragen. De kosten van de rapporteur bedragen blijkens  zijn opgave € 892,02 inclusief BTW (pagina 56 dossier). Verweerster heeft deze kosten niet bestreden. De raad zal bepalen dat indien de orde van advocaten te Amsterdam deze kosten voldoet aan het kantoor van de rapporteur de orde gerechtigd is dat bedrag later van verweerster terug te vorderen.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- schorst verweerster met ingang van 20 december 2010 in de uitoefening van de praktijk voor onbepaalde tijd;

- stelt het de rapporteur toekomende honorarium vast op € 892,02 inclusief BTW;

 - bepaalt dat verweerster dit bedrag aan het kantoor van de rapporteur dient te voldoen;

- bepaalt dat indien de orde van advocaten te Amsterdam deze kosten aan het kantoor van de rapporteur voldoet, zij gerechtigd is dit bedrag terug te vorderen van verweerster.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. H. Dulack, mr. L.D.H. Hamer, mr. M. Pannevis, mr. M.J. Westhoff, leden met bijstand van mr. F.A. Chorus als griffier en uitsproken ter openbare zitting van 14 december 2010.

 

voorzitter          griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 december 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerster;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam;

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten;

- de rechtbank te Amsterdam;

- de voorzitter van de Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerster;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam.

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.  Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607