Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-11-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1118

Zaaknummer

10-128U

Inhoudsindicatie

 Klacht tegen advocaat wederpartij, waarbij klager zelf advocaat is, maar eveneens als partij betrokken in de procedure waarin verweerder optrad. Verweerder zou een beslag niet op tijd hebben opgeheven. Klager had de vordering niet voldaan op de derdengeldrekening van verweerder, maar rechtstreeks naar de cliënt van verweerder. Verweerder kon zijn cliënt op dat moment niet bereiken. In de omstandigheden van dit geval heeft verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klachten ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 15 november 2010

in de zaak 10-128U

_________________________

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

De heer mr.

k l a g e r

tegen

De heer mr.

 

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 12 april 2010, door de raad ontvangen op 13 april 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. De klacht is behandeld ter zitting van 31 augustus 2010. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Zowel klager als verweerder zijn verschenen.

1.3. De raad heeft kennisgenomen van:

de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad, en van de stukken genummerd 1 t/m 22, genoemd op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2. Klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet heeft geschonden en heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt, door:

1. na te laten een executoriaal beslag onder de Raad voor Rechtsbijstand op te heffen en onbereikbaar te zijn;

2. een oplossing in der minne voor het arbeidsrechtelijke deel van de zaak te frustreren;

3. zich ter zitting ten opzichte van klager en zijn kantoorgenoot onprofessioneel te gedragen.

3. Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Verweerder trad medio 2009 op voor zijn cliënte, die de ex-partner en voormalige werkneemster was van klagers advocatenkantoor. Er bestond onder andere een arbeidsconflict. Op een zitting bij de kantonrechter als voorzieningenrechter te Rotterdam op 25 maart 2009  ter behandeling van de vordering tot doorbetaling van salaris van verweerders cliënte is een woordenwisseling ontstaan tussen een kantoorgenoot van klager, die als toehoorder aanwezig was, en verweerder.

3.2 Bij vonnis van 19 april 2009 is klagers kantoor veroordeeld tot betaling van een geldbedrag aan de cliënte van verweerder. Klagers kantoor betaalde niet en verweerder heeft op 3 juni 2009 executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Raad voor Rechtsbijstand. Bij emailbericht van 3 augustus 2009 15.31 uur heeft de advocaat van klager aan verweerder bericht dat haar cliënt het verschuldigde bedrag had overgemaakt op de bankrekening van verweerders cliënte en verzocht zij het beslag op te heffen (p.7 klachtdossier). Eveneens op 3 augustus 2009 ontving verweerder bericht van mr. D dat zij de behandeling van een zaak van de cliënte van verweerder zou overnemen. Verweerder heeft geïnformeerd bij mr D. of zij alle zaken van hem zou overnemen en heeft haar meegedeeld dat hij op 4 augustus 2009 aan zijn cliënte had gevraagd hem te bevestigen of inderdaad door klagers kantoor was betaald. Mr. D heeft verweerder laten weten dat zij op 4 augustus een bespreking met de cliënte zou hebben en dat zij verweerder daarna zou berichten. Bij emailbericht van 5 augustus 2009 11.13 uur (p 28 klachtdossier) heeft verweerder klager laten weten dat hij niet meer optrad voor zijn cliënte en heeft hij klager ook voor de opheffing van het beslag verwezen naar mr. D. 

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Het eerste klachtonderdeel betreft het verwijt aan verweerder dat hij weigerde een executoriaal beslag onder de Raad voor Rechtsbijstand op te heffen en dat hij toen dit moest gebeuren onbereikbaar was voor klager en diens advocaat. Vaststaat dat klager, zoals blijkt uit zijn bericht van 3 augustus 2009, niet had betaald aan de deurwaarder of op de derdengeldrekening van verweerder, maar rechtstreeks aan de cliënte van verweerder. Verweerder was derhalve niet in staat direct te controleren of inderdaad was betaald en of dit het correcte bedrag was. Verweerder heeft zijn cliënte daarover op 4 augustus aangeschreven. Verweerder had op 3 augustus 2009 ook vernomen dat zijn cliënte een andere advocaat had ingeschakeld. Verweerder heeft na de mededeling van klager dat hij aan het vonnis had voldaan adequaat gehandeld door te pogen zijn cliënte te bereiken en door de berichten van klager door te sturen aan de opvolgend advocaat.  Niet gezegd kan worden dat verweerder in dit opzicht een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken nu de hiervoor beschreven omstandigheden de opheffing van het beslag immers compliceerden. Dat  de door klager gestelde, maar door verweerder betwiste onbereikbaarheid van verweerder hierbij een rol zou hebben gespeeld is niet komen vast te staan. Klachtonderdeel 1) is derhalve ongegrond.

4.2 Het tweede en derde klachtonderdeel worden gezamenlijk behandeld. Het betreft enerzijds het verwijt aan verweerder dat hij een oplossing in der minne zou hebben gefrustreerd en anderzijds de klacht dat verweerder zich ter zitting onprofessioneel zou hebben gedragen ten opzichte van klager en zijn kantoorgenoot. Volgens de raad zijn beide verweten gedragingen feitelijk niet komen vast te staan. Wel is gebleken dat beide partijen over en weer niet erg welwillend ten opzichte van elkaar zijn geweest. Wie daarvan in overwegende mate een verwijt valt te maken kan de raad niet vaststellen. Aldus is niet komen vast te staan dat verweerder zich ter zitting van 29 maart 2009 en in de gesprekken met (de advocaat van) klager klachtwaardig zou hebben gedragen. Klachtonderdelen 2) en 3) zijn derhalve ongegrond.

 

BESLISSING:

de raad van discipline:

• verklaart klachtonderdelen 1, 2 en 3 ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 15 november 2010 door mrs. D.J. Markx, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, A. Gerritsen-Bosselaar, L.D.H. Hamer, M.J.G.H. Verviers, leden, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier.

 

Voorzitter       Griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 november 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

• klager

• verweerder

• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

• de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

• klager

• verweerder

• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

• de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

 076-548 4607.