Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-08-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0955

Zaaknummer

10-011U

Inhoudsindicatie

 Klacht van een derde tegen een advocaat. Het toesturen van brieven aan klager, waarbij gebruik wordt gemaakt van persoonsgegevens die niet door klager zelf zijn verstrekt, en het daarna benaderen van klager ondanks een expliciet verzoek van klager om dat niet meer te doen, is niet zonder meer tuchtrechtelijk laakbaar. Klager heeft onvoldoende gesteld. Klacht ongegrond.

Uitspraak

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 31 augustus 2010

in de zaak 10-011U

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

De heer

k l ag e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 18 september 2009 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend.

1.2 Bij brief van 13 januari 2010, door de raad ontvangen op 18 januari 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van 21 juni 2010 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft van tevoren aangekondigd niet te zullen verschijnen.

1.4 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.5 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.2 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 tot en met 9, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

 

2. Klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat:

a)  verweerder ongevraagd een brief aan klager gestuurd heeft waarbij verweerder gebruik heeft gemaakt van persoonsgegevens van klager welke persoonsgegevens niet door klager aan verweerder zijn verstrekt;

b)  een medewerker van verweerder klager telefonisch heeft benaderd, en dat klager daarna opnieuw telefonisch en schriftelijk door een medewerker van verweerder werd benaderd ondanks dat hij eerder had aangegeven daar niet op gesteld te zijn.

2.2 Door aldus te handelen heeft verweerder volgens klager de norm, zoals deze is neergelegd in artikel 46 Advocatenwet, geschonden.

3. De feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Verweerder heeft klager twee brieven gestuurd. Klager is geen cliënt van verweerder. Hij heeft verweerder nimmer zijn personalia verstrekt.

3.2 Klager heeft geen kopieën van de twee brieven overgelegd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De raad volgt klager niet in zijn stelling dat het toesturen van brieven, waarbij gebruik wordt gemaakt van persoonsgegevens die niet door klager zelf zijn verstrekt, op zichzelf tuchtrechtelijk laakbaar is. Klachtonderdeel a) is daarom ongegrond.

4.2 Verweerder kan mogelijk wel een verwijt worden gemaakt indien verweerder, ondanks een expliciet verzoek van klager om dat niet meer te doen, een tweede brief heeft gestuurd en telefonisch contact heeft (doen) opnemen. Een dergelijk handelen is echter niet zonder meer tuchtrechtelijk laakbaar. Het oordeel daarover is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Omtrent die omstandigheden heeft klager evenwel niets, dan wel onvoldoende gesteld. Hij heeft onvoldoende informatie verstrekt over de inhoud van de aan hem gestuurde brieven en de inhoud van de door hem gevoerde telefoongesprekken. Ook is niet duidelijk met wie en wanneer klager heeft gesproken. De in klachtonderdeel b) verweten gedragingen zijn aldus niet komen vast te staan. Daarom is ook dit klachtonderdeel ongegrond. 

BESLISSING:

- de raad van discipline verklaart de beide klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. E.J. Ferman, H.C.M.J. Karskens, M. Pannevis, J.H.P. Smeets, leden, met bijstand van mr. R.A. Veldman als griffier en uitgesproken op de openbare zitting van 31 augustus 2010.

 

voorzitter       griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 31 augustus 2010 per aangete¬kende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipli¬ne worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroep¬schrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipli¬ne. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet moge¬lijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post 

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC  Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 - 548 46 08.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie: 076 - 548 46 07.

* * * * *