Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-09-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1072

Zaaknummer

R. 3371/10.1

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verzetzaak.

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerder dat deze rechtstreeks contact met hem heeft opgenomen en zich niet gewend heeft tot de advocaat van klaagster.

Inhoudsindicatie

Het verzet wordt ongegrond verklaard.

Inhoudsindicatie

Een verzoek van klager om het advies van de Deken te vernietigen, wordt afgewezen omdat de Raad daar op grond van het bepaalde in de Advocatenwet niet de mogelijkheid toe heeft.

Uitspraak

 

1.   VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1  Bij brief van 7 augustus 2010 heeft de vertegenwoordiger van klaagster een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven

onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Het dossier is op 4 januari 2010 bij de Raad binnengekomen.

1.2  Bij beslissing van 18 januari 2010 heeft de voorzitter van de Raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Deze beslissing  is naar partijen gestuurd op

18 januari 2010.

1.3   Het verzet is ingesteld door de vertegenwoordiger van klaagster bij brief van 29 januari 2010, ontvangen op 1 februari 2010.

1.4   De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van

partijen hebben gelegen.

1.5   Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 21 juni 2010. Klaagster en verweerder zijn beiden niet verschenen.

 

2.    FEITEN

2.1   Uit de stukken blijkt het volgende:

-                 Verweerder heeft tot 2004 de belangen behartigd van M. N. B.V. en X. B.V. in een geschil tussen X. B.V. en klaagster.

-                 Van 2004 tot 2008 zijn de cliënten van verweerder door een andere advocaat bijgestaan.

-                 In 2008 hebben M.N. B.V. en X. B.V. zich wederom tot verweerder gewend vanwege het nog steeds spelende geschil met klaagster.

-                 Verweerder heeft klaagster op 30 september 2008 een aangetekende brief gestuurd. Verweerder heeft deze brief ongeopend retour ontvangen.

-                 Verweerder is op 18 mei 2009 uitgeschreven als advocaat. Mr. R., advocaat te Amsterdam, heeft de behandeling van de zaak van verweerder overgenomen.

-                 Bij kort geding dagvaarding van 9 juli 2009 is klaagster in rechte betrokken door de voormalige cliënten van verweerder. In het exploit van dagvaarding wordt verwezen naar de brief van 30 september 2008.

 

3.   DE KLACHT EN HET VERZET

3.1  Klaagster verwijt verweerder dat hij zich in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij rechtstreeks tot klaagster heeft gewend bij brief van 30

september 2008 in plaats van zich te wenden tot de advocaat van klaagster. Verweerder wist wie de advocaat van klaagster was, althans behoorde daarvan op de

hoogte te zijn. Voorts verwijt klaagster verweerder dat hij, nadat hij de brief van 30 september 2008 ongeopend retour had ontvangen, deze brief niet alsnog naar

de advocaat van klaagster heeft gezonden. In 2009 heeft mr. R., opvolgend advocaat van de cliënte van verweerder, misbruik gemaakt van de brief van 30

september 2008.

3.2   In het verzet benadrukt klaagster, kort samengevat, nogmaals dat verweerder bekend was met het feit dat zij vertegenwoordigd werd door een advocaat.

Verweerder had dientengevolge klaagster niet rechtstreeks mogen benaderen, maar hij had zich moeten wenden tot de advocaat van klaagster.

3.3   Klaagster verzoekt voorts om vernietiging van het advies van de Deken.

 

4.   VERWEER

4.1 Verweerder heeft gesteld dat hij in de periode 2004 tot en met 2007 niet de belangen van de wederpartij van klaagster heeft behartigd en dat hij derhalve niet

beschikte over stukken waaruit bleek wie de advocaat van klaagster is. Het kan verweerder niet verweten worden dat de opvolgend advocaat verweerders brief

van 30 september 2008 in een latere procedure heeft ingebracht.

5.  BEOORDELING VAN HET VERZET

5.1  In het verzet is niet gebleken van relevante feiten of omstandigheden die de voorzitter ten tijde van het geven van de bestreden voorzittersbeslissing niet

bekend waren. De Raad onderschrijft de beoordeling van de klachtonderdelen door de voorzitter en maakt die tot de zijne. Hetgeen klaagster in het verzet heeft

aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.

5.2  Naar aanleiding van het verzoek van klaagster om het Dekenadvies te vernietigen merkt de Raad op dat de wet daartoe geen  mogelijkheid geeft. De Raad kan

slechts individuele klachten te beoordelen en die al dan niet gegrond verklaren. Daarbij kunnen bovendien in het verzet geen nieuwe klachten aan een dossier

worden toegevoegd.

5.3  Het verzet is ongegrond.

6.  BESLISSING

6.1  De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. J.C. van den Dries, mr. R. de Haan, mr. W.J. Hengeveld, mr. H.E Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 20 september 2010.

 

 

 

griffier                                                                                                       voorzitter