Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-09-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1222

Zaaknummer

10-335A

Inhoudsindicatie

Herhaald verzoek tot wraking afgewezen.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 24 september 2010

in de zaak 10-335A

De wrakingskamer van de raad van discipline heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 16 augustus 2010 ter zitting van de raad gedane verzoek van:

De heer

v e r z o e k e r

tot wraking van

de wrakingskamer van de raad van discipline

in zijn samenstelling ter zitting van 16 augustus 2010, bestaande uit:

Mr. H. Brouwer, voorzitter

Mr. M.A. Le Belle

Mr. H. Dulack

Mr. B.E. van der Molen

Mr. M.W. Schüller

1 Verloop van de procedure

1.1 Tijdens de behandeling ter zitting op 16 augustus 2010 van het op 22 juli 2010 gedane wrakingsverzoek tegen mr. D.J. Markx heeft verzoeker de volledige samenstelling van de wrakingskamer van de raad van discipline als genoemd in de aanhef gewraakt.

1.2 Het wrakingsverzoek is ter zitting van de wrakingskamer van de raad van 22 september 2010 behandeld door mr. Th.S. Röell, voorzittter, mrs. E.J. Ferman, P.W.M. Huisman,

M. Pannevis en S. Wieberdink, leden, met bijstand van mr. A. Lof als griffier.

1.3 Verzoeker is ter zitting verschenen. De leden van de gewraakte raad zijn, met bericht van verhindering niet verschenen. De plaatsvervangend voorzitter van de gewraakte raad heeft bij brief van 14 september 2010, mede namens de leden van de gewraakte raad, schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek.

1.4 Verzoeker heeft tijdens de zitting van de wrakingskamer van de raad de leden van de wrakingskamer gewraakt aangezien zij evident partijdig zijn omdat zij het verzoek tot wraking van 6 september 2010 hebben afgewezen.

 

2 Het verzoek om wraking

2.1 Het op 16 augustus 2010 komt er – kort samengevat – op neer dat verzoeker van mening is dat de leden en de plaatsvervangend voorzitter niet onafhankelijk en niet onpartijdig zijn, de leden niet omdat zij niet voor het leven zijn benoemd, de plaatsvervangend voorzitter niet omdat hij op dezelfde rechtbank werkzaam is als mr. Markx. Verder zou volgens verzoeker geen sprake zijn van een eerlijk proces omdat zijn verzoeken om de zitting op een voicerecorder op te nemen en om de pers voor de zitting op te roepen zijn geweigerd. Ten slotte houdt de wraking verband met het feit dat geen overleg met verweerder heeft plaatsgevonden over de datum van de behandeling van het onderhavige wrakingsverzoek.

3 Verweer gewraakte raad

3.1 Door de gewraakte raad is opgemerkt dat het enkele feit dat de voorzitter en plaatsvervangend voorzitters op gezette tijden werkoverleg met elkaar voeren en elkaar kennen geen omstandigheid is die tot het oordeel leidt dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is. Het feit dat de leden (en de voorzitter) niet voor het leven zijn benoemd, levert evenmin grond op voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is. Hetzelfde geldt voor het afwijzen van de verzoeken om de zitting op voicerecorder op te nemen en om de pers voor de zitting uit te nodigen.

 

3 De beoordeling van het verzoek

3.1  Naar het oordeel van de wrakingskamer van de raad zijn door verzoeker geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou blijken dat de leden van de raad niet onpartijdig en niet onafhankelijk zijn. Geen van de daartoe gestelde gronden kan die conclusie dragen.

3.2 De wrakingskamer acht hier misbruik van tuchtprocesrecht aanwezig, nu verzoeker met zijn herhaalde wrakingen niet anders kan hebben beoogd dan om de behandeling van het door de deken ingediende verzoek ex artikel 60c Advocatenwet te frustreren.

3.3 Aangezien het onderhavige verzoek tot wraking niet op zichzelf staat maar verzoeker inmiddels meerdere wrakingsverzoeken heeft gedaan, oordeelt de wrakingskamer van de raad hierbij op grond van haar wrakingsreglement dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen.

BESLISSING:

De wrakingskamer van de raad van discipline wijst het verzoek om wraking af en bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van verzoeker niet in behandeling zal worden genomen.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, mrs. E.J. Ferman, J. van de Laar, M. Pannevis,

S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting op 22 september 2010.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 23 september 2010 per aangetekende brief verzonden aan partijen. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.