Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-01-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0826

Zaaknummer

08-112H

Inhoudsindicatie

onderdelen a, b, c en d1 ongegrond;

Inhoudsindicatie

onderdeel d2 gegrond.

Inhoudsindicatie

Vereiste communicatie met cliënt. Vereiste van schriftelijke vastlegging. Verweerder heeft als advocaat een eigen verantwoordelijkheid om te bepalen met welke aanpak van de zaak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Hij mag zich ter zake niet verschuilen achter de opdracht van zijn cliënt. Door na te laten de nieuwe gezinssituatie en de financiële gegevens van de ex-echtgenote in de procedure aan de orde te stellen heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klacht gegrond: enkele waarschuwing.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 6 januari 2009

in de zaak 08-112 H

___________________________

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 8 april 2008 binnengekomen klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen:

de heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 7 april 2007, door de raad ontvangen op 8 april 2007, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 september 2008 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1. genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 24, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 Klacht

2.1 De klacht, zoals door de deken samengevat en ter zitting besproken, houdt zakelijk weergegeven in dat:

a) klager verweerder er meerdere malen op heeft gewezen dat het hem niet om nihilstelling, doch om wijziging van de alimentatie ging;

b) klager verweerder steeds heeft moeten bellen en mailen of schrijven om de stand van zaken te vernemen;

c) verweerder klager verkeerd heeft voorgelicht, waardoor er loonbeslag is gelegd;

d1)  verweerder klagers financiële gegevens en die van zijn (nieuwe) echtgenote aan klagers ex-echtgenote heeft gezonden;

d2) verweerder ten onrechte een mogelijke wijziging in de financiële omstandigheden van de ex-echtgenote van klager niet aan de orde heeft gesteld in de procedure.

2.2 Door aldus te handelen dan wel na te laten heeft verweerder, aldus klager, de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet overtreden en heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

3 Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in een verzoekschriftprocedure tegen zijn ex-echtegenote strekkende tot nihilstelling c.q. wijziging van de kinderalimentatie van hun minderjarige zoon . Alvorens het betreffende verzoekschrift in te dienen, heeft verweerder het verzoekschrift ter beoordeling aan klager gestuurd.

3.2 Verweerder heeft financiële gegevens van de nieuwe echtgenote van klager overgelegd in de procedure. Klager heeft verweerder gemeld dat zijn ex-echtenote eveneens opnieuw gehuwd was. Verweerder heeft de financiële gegevens van de ex-echtgenote van klager niet ter discussie gesteld in de procedure.

3.3 Ter incasso van de achterstallige kinderalimentatie heeft het LBIO in opdracht van de ex-echtgenote van klager incassomaatregelen getroffen jegens klager. Verweerder heeft de ex-echtgenote van klager schriftelijk tevergeefs verzocht de incassopogingen te staken. Vervolgens heeft het LBIO ten laste van klager loonbeslag gelegd onder diens werkgever. Een door verweerder aan de advocaat van de ex-echtgenote gericht verzoek tot opheffing van het beslag had geen resultaat.

3.4 De rechtbank heeft het verzoek van klager tot nihilstelling c.q. verlaging van de alimentatie afgewezen. Klager heeft zich in hoger beroep laten bijstaan door een andere advocaat. In hoger beroep heeft het hof de door klager te betalen alimentatie verminderd onder meer op grond van gewijzigde (financiële) omstandigheden van beide partijen.

4 Beoordeling van de klacht

Ad klachtonderdeel a)

4.1 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijke maken hoe hij te werk gaat en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

4.2 De raad overweegt dat het in procedures als de onderhavige niet ongebruikelijk is dat in het verzoekschrift, zoals verweerder ook in de zaak van klager heeft gedaan, primair wordt gevraagd om nihilstelling van de door verzoeker te betalen bijdrage ter zake de opvoeding en verzorging van een minderjarig kind en subsidiair om verlaging van deze bijdrage. De handelwijze van verweerder komt de raad derhalve niet kennelijk onjuist voor.

4.3 Gevoegd bij het feit dat vaststaat dat verweerder klager, alvorens tot indiening over te gaan, een concept-verzoekschrift ter beoordeling heeft toegestuurd en dat klager geen bezwaar heeft gemaakt tegen althans vragen heeft gesteld over het daarin neergelegde verzoek, heeft verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het verzoek tot nihilstelling c.q. verlaging te formuleren op de wijze als hij heeft gedaan.

4.4 De raad acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.5 Gelet op het klachtdossier en het verhandelde ter zitting is niet komen vast te staan dat klager, zoals hij stelt, steeds zelf achter de zaak aan moest. Met betrekking tot de late toezending van de beschikking op het verzoekschrift aan klager overweegt de raad dat als onweersproken vaststaat dat de procureur van verweerder heeft verzuimd verweerder direct op de hoogte te stellen van de beschikking, doch dat verweerder de beschikking bij de advocaat van klagers ex-echtgenote heeft opgevraagd en onverwijld aan klager heeft toegezonden.

4.6 In het licht van het voorgaande kan verweerder in dit opzicht geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.

Ad klachtonderdeel c)

4.7 Verweerder heeft aangevoerd dat hij klager mondeling heeft uitgelegd dat de incassomaatregelen van het LBIO slechts zouden kunnen worden gestopt indien klagers ex-echtgenote het verzoek aan het LBIO zou intrekken dan wel de rechtbank het verzoek om nihilstelling c.q. verlaging zou honoreren. Klager heeft dit betwist. In het dossier bevindt zich slechts correspondentie waaruit blijkt dat verweerder de wederpartij heeft aangeschreven de incassomaatregelen te staken.

4.8 De raad kan bij gebreke van een schriftelijke vastlegging van het gesprek met klager en gezien het feit dat verweerder en klager elkaar tegenspreken niet vaststellen of verweerder de hierboven bedoelde uitleg aan klager heeft verstrekt.

4.9 Hoewel verweerder ter zitting heeft erkend dat hij in deze zaak in zijn algemeenheid tekort is geschoten in de communicatie richting klager en hij daarvoor ter zitting aan klager zijn excuses heeft aangeboden, kan naar het oordeel van de raad niet gezegd worden dat door het optreden van verweerder ten laste van klager loonbeslag is gelegd, zoals klager verweerder in dit klachtonderdeel verwijt.

4.10 De raad acht dit klachtonderdeel derhalve ongegrond.

Ad klachtonderdeel d1)

4.11 Voor de beoordeling van dit klachtonderdeel geldt de hiervoor onder 4.1 genoemde maatstaf.

4.12 De raad overweegt dat in procedures betreffende een verzoek tot aanpassing van een alimentatieverplichting financiële gegevens van alle betrokkenen dienen te worden overgelegd, zodat de rechter zich (o.m.) een oordeel kan vormen over de draagkracht van beide partijen.

4.13 Dat verweerder de financiële gegevens van de huidige echtgenote van klager heeft overgelegd komt de raad - gemeten aan de hiervoor bedoelde maatstaf - dan ook niet kennelijk onjuist voor.

4.14 De raad acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Ad klachtonderdeel d2)

4.15 Ook dit klachtonderdeel dient te worden beoordeeld aan de hand van de in 4.1 genoemde maatstaf.

4.16 Zoals hiervoor onder 4.12 overwogen, zijn voor de rechterlijke beoordeling van een verzoek tot aanpassing van een alimentatieverplichting de financiële gegevens van alle betrokkenen van belang. Vaststaat dat verweerder de financiële gegevens van de ex-echtgenote van klager niet heeft genoemd of heeft opgevraagd, teneinde deze ook in de procedure te betrekken.

4.17 Verweerder heeft aangevoerd dat het verzoek van klager tot verlaging van de kinderalimentatie was ingegeven door een stijging van zijn woonlasten en niet door een wijziging in de inkomenspositie van zijn ex-echtgenote. Voor zover verweerder meent dat hij om die reden niet gehouden was te vragen naar de financiële gegevens van de ex-echtgenote van klager, gaat die stelling niet op. Verweerder miskent aldus dat hij als advocaat een eigen verantwoordelijkheid heeft te bepalen met welke aanpak van de zaak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Hij mag zich ter zake niet verschuilen achter de opdracht van zijn cliënt.

4.18 Gevoegd bij het feit dat, zoals ter zitting is vast komen te staan, de ex-echtgenote van klager ten tijde van de sluiting van het echtscheidingsconvenant niet was gehuwd, doch op het moment dat klager verweerder om rechtsbijstand verzocht inmiddels twee jaar getrouwd was met haar nieuwe partner, had het naar het oordeel van de raad voor de hand gelegen dat verweerder ook de nieuwe gezinssituatie en de financiële gegevens van de ex-echtgenote in de procedure aan de orde zou hebben gesteld. Door dit na te laten heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

4.19 Gelet op het voorgaande is dit klachtonderdeel gegrond.

5 Maatregel

5.1 Gelet op de gegrondbevinding van klachtonderdeel d2) zal de raad de maatregel van enkele waarschuwing opleggen.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart de klachtonderdelen a, b, c en d1 ongegrond;

- verklaart klachtonderdeel d2 gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. P.W.M. Huisman, mr. B.C. Romijn en mr. B. Roodveldt, leden, met bijstand van mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 januari 2009.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 6 januari 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan voor wat betreft het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan voor wat betreft de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607.