Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-09-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0135

Zaaknummer

09-112A

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verweerder wordt het voorzitten van twee aandeelhoudersvergaderingen van een Zwitserse vennootschap, zonder (voldoende) onderzoek of alle aandeelhouders aanwezig of vertegenwoordigd waren verweten. Verweerder is zijn onderzoeksplicht nagekomen. Het tuchtrecht leent zich niet om vast te stellen wie aandeelhouder in een vennootschap is.

Verweerder is voorts in kort geding ten behoeve van de Zwitserse vennootschap opgetreden, volgens klager zonder opdracht. Verweerder beschikte echter over een volmacht. Niet kan worden vastgesteld of die volmacht door een onbevoegd persoon was ondertekend en zo ja, of verweerder dat wist of kon weten.

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

 

 

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

 

 

BESLISSING d.d. 28 september 2009

in de zaak 09-112A

______________________________

 

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 23 april 2009 bij de raad binnengekomen klacht van:

 

De heer

 

k l a g e r  

 

 

tegen:

 

De heer mr.

 

v e r w e e r d e r

 

 

1.             Verloop van de procedure

 

1.1         Bij brief van 21 april 2009, door de raad ontvangen op 23 april 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht. 

 

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van 7 juli 2009 in aanwezigheid van partijen. Klager is bijgestaan door mr.X, advocaat te Zeist. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.3         De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 30, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst, alsmede van de door verweerder tevens per fax aan de raad gezonden brief met bijlage van 6 juli 2009.

 

2.             Klacht

 

2.1         De klacht houdt zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet:

 

(a)    bij gelegenheid van het voorzitten van een tweetal aandeelhoudersvergaderingen van een Zwitserse vennootschap niet, althans onvoldoende heeft onderzocht of alle aandeelhouder(s) van die vennootschap aanwezig of vertegenwoordigd waren;

 

(b)   in een kort geding ten behoeve van de hiervoor onder klachtonderdeel (a) bedoelde Zwitserse vennootschap is opgetreden, zonder daartoe van een bevoegde functionaris opdracht te hebben gekregen.

 

3.             Feiten

 

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

 

3.1         Verweerder heeft op 19 juni en 9 juli 2007 aandeelhoudersvergaderingen van de vennootschap naar Zwitsers recht A AG voorgezeten. In deze vergaderingen is ondermeer het besluit genomen tot ontslag van klager als directeur van de bedoelde vennootschap.

 

3.2         Verder is verweerder voor A AG opgetreden, ondermeer door een kort geding aanhangig te maken. Dat kort geding is in april 2008 vóór de mondelinge behandeling door verweerder ingetrokken, kort nadat hij bekend werd met de stelling van klager dat hij eigenaar is van (de aandelen in het kapitaal van) A AG. 

 

4.       Beoordeling van klachtonderdeel (a)

 

4.1         Aan klager kan worden toegegeven dat op een advocaat die een aandeelhoudersvergadering voorzit in beginsel de plicht rust om te verifiëren of de benodigde aandeelhouders aanwezig of bij volmacht vertegenwoordigd zijn. Verweerder heeft bij brief van 20 augustus 2008 aan de deken echter gedetailleerd uiteengezet op basis waarvan hij indertijd tot het oordeel is gekomen dat het volledige kapitaal van A AG op de aandeelhoudersvergaderingen van 19 juni en 9 juli 2007 vertegenwoordigd was. De raad acht van belang dat verweerder destijds advies van zijn kantoorgenoot mr. Y, die tevens Zwitsers advocaat is, heeft ingewonnen. Verweerder heeft zich er verder op beroepen dat klager in deze procedure nimmer een uittreksel uit enig register heeft overgelegd waaruit blijkt dat klager eigenaar van de aandelen A AG is.

 

4.2         De raad overweegt dat in deze tuchtrechtelijke procedure – die zich overigens voor een dergelijke vaststelling niet leent – niet is komen vast te staan wie aandeelhouder is van A AG. Klager heeft zijn stelling dat hij enig aandeelhouder van A A.G. is niet met stukken onderbouwd. In het licht van hetgeen in paragraaf 4.1 is overwogen is naar het oordeel van de raad dan ook niet komen vast te staan dat verweerder enige op hem rustende onderzoeksplicht niet is nagekomen. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

 

 

5.       Beoordeling klachtonderdeel (b)

5.1         Met betrekking tot dit klachtonderdeel heeft verweerder een op 3 maart 2008 ondertekende volmacht van A A.G (pagina 22 dossier) overgelegd. Nu in deze tuchtrechtelijke procedure niet kan worden vastgesteld dat de volmacht door een onbevoegde was ondertekend noch dat verweerder dat wist of had moeten weten en klager dit wel stelt maar niet met stukken heeft onderbouwd, kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat hij die volmacht heeft gebruikt om ten behoeve van A AG een kort geding aanhangig te maken. Derhalve is ook dit klachtonderdeel ongegrond.

 

5.2   Ten overvloede merkt de raad nog op dat klager bij dit klachtonderdeel geen – althans onvoldoende – belang heeft nu verweerder het bedoelde kort geding heeft ingetrokken kort nadat hem bekend was geworden dat klager zich op het standpunt stelde aandeelhouder van A AG te zijn.

 

6.     Beslissing:

 

        De raad van discipline verklaart beide onderdelen van de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door: Mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. J.M. van de Laar, mr. M. Pannevis, mr. B. Roodveldt, leden met bijstand van mr. P.J. Mijnssen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 september 2009.

 

 

 

 

voorzitter                                                                                          griffier

 

De beslissing is in afschrift op 28 september 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

-  klager

-  verweerder

-  de deken van de Nederlandse orde van advocaten

-  de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

 

Van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

-  klager

-  verweerder

-  de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

-  de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in  het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

 

a.          Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.          Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d.     Telefonische informatie

076 – 548 46 07