Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-03-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0762

Zaaknummer

08-209U

Inhoudsindicatie

 Klager verwijt verweerder dat hij niet als een zorgvuldig advocaat heeft gehandeld. De raad is van oordeel dat aangezien de klachten van klager allen zien op zaken die in 2004 of eerder hebben gespeeld, de redelijke termijn waarbinnen de handelwijze van verweerder ter discussie kan worden gesteld ruimschoots is overschreden. De raad verklaart de klachten niet ontvankelijk.

Uitspraak

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

   BESLISSING d.d. 17 maart 2009

in de zaak 08-209U

¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬______________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 31 juli 2008 bij de raad binnengekomen klachten van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

Verloop van de procedure

1.1 Bij brieven van 16 december 2007 heeft klager vier klachten over verweerder ingediend. Bij brief van 16 januari 2008 heeft klager een vijfde klacht over verweerder ingediend.

1.2 Bij brief van 29 juli 2008, door de raad ontvangen op 31 juli 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klachten ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klachten zijn behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam van 12 januari 2009 in aanwezigheid van partijen.

1.4 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.2 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 26, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst. Ook heeft de raad kennis genomen van de door verweerder op 6 januari 2009 toegestuurde stukken.

 

De klachten

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:

1) verweerder ondanks herhaald verzoek weigert het dossier inzake artikel 591 Wetboek van strafvordering over te dragen aan mr. Zilver, die thans deze procedure voor klager behandeld;

2) verweerder het dossier inzake ‘Coin Liberté-zaak’ niet ter beschikking stelt aan mr. L. de Leon, thans de behandelend advocaat;

3) verweerder in de ‘Coin Liberté-zaak’ niet als zorgvuldig advocaat heeft gehandeld. Immers, verweerder heeft in de ‘Coin Liberté-zaak’ tegen de gemaakte afspraken in pas tien dagen later de benodigde stukken naar de griffie van het Gerechtshof verzonden. Daarbij heeft verweerder niet de moeite genomen om uitbetaling te vragen van een bedrag ad € 56.308,- dat klager op basis van een arrest van het Gerechtshof d.d. 4 april 2004 zou toekomen. Inmiddels was op dit bedrag beslag gelegd door de fiscus hetgeen volgens klager niet mogelijk is. Verweerder heeft nagelaten om hier tegen te protesteren. Verweerder heeft in deze zaak niet als een zorgvuldige rechtshulpverlener opgetreden en is in de optiek van klager zeer nalatig geweest;

4) verweerder een te hoog honorarium in rekening heeft gebracht en klager onvoldoende informatie heeft verschaft omtrent de urenspecificaties en hetgeen hem in rekening werd gebracht.

5) verweerder het dossier ‘Schurmpf Loosdrecht’ niet wenst over te dragen aan zijn voormalig kantoorgenoot mr. Elso, ondanks dat er een bedrag is betaald.

door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm – zoals deze is neergelegd in artikel 46 Advocatenwet – geschonden.

Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klachten kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerder heeft klager in de periode van 2001 tot 2004 in een aantal zaken bijgestaan. Klager heeft deze zaken inmiddels bij andere advocaten ondergebracht. Verweerder houdt de betreffende dossier thans onder zich totdat integrale betaling van de door hem aan klager verleende rechtsbijstand heeft plaatsgevonden.

Beoordeling van de klacht

4.1 De klachten 1 tot en met 5 lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.

4.2 De raad stelt in verband met deze klachten voorop dat het beginsel van rechtszekerheid meebrengt dat een advocaat er vanuit moet kunnen gaan dat, wanneer een cliënt zodanig onvrede heeft met de wijze waarop zijn belangen zijn behartigd dat hij meent daaromtrent een klacht te moeten indienen, deze daarmee niet te lang wacht. Hoewel de wet geen verval of verjaring van klachtrecht kent, moet een advocaat er vanuit kunnen gaan dat de door hem verrichtte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld.

4.3 De klachten van klager zien allen op zaken die in 2004 of eerder hebben gespeeld. De raad is van oordeel dat door drie jaar of langer te wachten met het indienen van deze klachten de redelijke termijn waarbinnen de handelwijze van verweerder ter zake van dit punt ter discussie kan worden gesteld ruimschoots is overschreden. Voorts zijn er geen gronden aangevoerd die het overschrijden van deze redelijke termijn rechtvaardigen. Het feit dat klager enige tijd in detentie heeft doorgebracht ligt naar het oordeel van de raad in zijn risicosfeer.

4.4 De raad verklaart de klachten 1 tot en met 5 mitsdien niet-ontvankelijk.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart de klachten niet-ontvankelijk;

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. B. ten Doesschate, mr. B. Roodveldt, mr. M.W. Schüller en M.L.F.J. Schyns, leden, met bijstand van mr. I.J. de Laat als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 maart 2009.

 

voorzitter      griffier

Deze beslissing is in afschrift op 17 maart 2009 per aangete¬kende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 Van deze beslissing kan beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 – 548 46 07