Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-12-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0221

Zaaknummer

M 84 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Het stond verweerder vrij het standpunt van zijn cliënte naar voren te brengen. Partijen hebben over en weer op de persoon van de andere partij gerichte stellingen ingenomen. Onder deze omstandigheden heeft verweerder zich niet nodeloos grievend jegens klager uitgelaten.

klacht ongegrond

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

 

 

 

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van

 

klager

 

tegen

 

verweerder

_____________________________________________________________________

 

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 29 april 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2009 waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 6 juli 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 5 oktober 2009.

De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

 

Ter mondelinge behandeling waren klager en verweerder aanwezig.

 

Vaststelling van de feiten voorzover voor de klacht van belang.

Verweerder trad op als advocaat van de voormalige echtgenote van klager in een alimentatieprocedure.

De advocaat van klager had bij brief dd. 18 september 2008, met bijlagen, aan de rechtbank Arnhem, gereageerd op het verweerschrift van de cliënte van verweerder dd. 5 augustus 2008 in deze alimentatieprocedure. In deze brief zijn een aantal citaten van klager zelf opgenomen, waaronder het navolgende:

“……Het is voor mij dan ook onduidelijke waarop de fysieke beperkingen berusten om een praktijk op te zetten. Kennelijk spelen deze fysieke beperkingen geen rol bij het uitoefenen van de functie van marshal op de golfbaan in ....

 

X: ik kan niet inschatten wat zijn dood betekend heeft voor haar psychisch welzijn. Wel kan ik stellen dat zij de 7 jaar voor zijn dood geen enkel contact met hem gehad heeft. Ze heeft ook geen poging gedaan dat contact tot stand te brengen ……”

 

Verweerder heeft bij brief dd. 19 november 2008 aan de rechtbank Arnhem gereageerd op voormeld schrijven van de advocaat van klager. Verweerder heeft in deze brief onder meer het volgende geschreven:

“……Doordat hij tijdens het huwelijk zijn frustraties ook wel eens fysiek jegens de vrouw ten toon spreidde zijn deze klachten fysiek verergerd.”

Voorts heeft hij als bijlage bij deze brief de afscheidsbrief van de zoon van partijen bijgevoegd.

 

Inhoud van de klacht.

Verweerder heeft onzorgvuldig, disproportioneel en onprofessioneel gehandeld door in een brief aan de rechtbank:

zonder enige reserve of onderbouwing te stellen dat sprake is geweest van mishandeling van zijn cliënte door klager, waarbij een oorzakelijk verband werd gelegd met aanzienlijke schulden die klager destijds gehad zou hebben en

klager af te schilderen als een bruut die zijn echtgenote met geweld onder de duim hield;

de afscheidsbrief van de zoon van klager als bijlage over te leggen, zonder dat dit enig doel of belang diende.

 

Standpunt van klager.

Verweerder had als advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid om de zaak zo in te richten en aan te pakken als hem goeddunkt. Dat heeft echter grenzen. Deze heeft verweerder in deze zaak duidelijk overschreden. Verweerder heeft geen rekening gehouden met het gerechtvaardigde belang van klager als tegenpartij. Verweerder heeft vanaf het begin van de procedure gekozen voor een nodeloos agressieve benadering van de zaak. Verweerder heeft zonder enige reserve de visie van zijn cliënte tot de zijne gemaakt en haar beweringen integraal overgenomen, terwijl voor deze beweringen geen bewijs is aangedragen. Verweerder heeft in deze niet gehandeld zoals een goed advocaat betaamt.

 

Standpunt van verweerder.

De brief van verweerder dd. 19 november 2008 was een reactie op de brief van klager dd. 18 september 2008, met daarin een aantal citaten van klager. Verweerder heeft de brief namens zijn cliënte geschreven. Uit de brief  blijkt evident dat het hier het standpunt betrof van de cliënte van verweerder. In een procedure kan een stelling worden ingenomen, zonder dat daar bewijs voor bijgebracht dient te worden. Het is aan de wederpartij om deze te weerspreken, waarna de rechter bewijs van stellingen kan bevelen. De door verweerders cliënte gestelde mishandeling is bovendien onderbouwd door de in de procedure overgelegde productie 25. Verweerder heeft de brief van de overleden zoon van partijen op verzoek van zijn cliënte overgelegd als reactie op de stelling van klager dat de cliënte van verweerder 7 jaar voor de dood van X geen enkel contact met hem had gehad en ook geen poging had gedaan om dat contact tot stand te brengen. De brief was van belang, omdat daaruit blijkt waarom dat contact er niet is geweest. Het belang van cliënte was gediend met verzending van de brief van 19 november 2009. Het moge zo zijn dat de inhoud van die brief klager niet welgevallig was, deze was niet onnodig grievend.

 

Beoordeling van de klacht.

De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

In zijn algemeenheid zullen t de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan weldiens aanpak van de zaak de andere partij niet welgevallig zijn.

Daarnaast geldt dat in een procedure de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen, zeker in familierechtelijke procedures. Alsdan kan een verwoord standpunt van de ene partij de andere partij onaangenaam treffen, hetgeen dan weer reacties van die partij oproept. Deze situatie deed zich ook voor in de onderliggende alimentatieprocedure van klager tegen diens ex-echtgenote. Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat partijen over en weer zeer op de persoon gerichte stellingen hebben ingenomen, welke weer tot emotionele reacties van de ander hebben geleid. Verweerder heeft als advocaat het standpunt van zijn cliente verwoord, hetgeen zijn taak was. Klager is van oordeel dat verweerder het standpunt van zijn cliente onvoldoende heeft gefilterd.

De raad is, gelet op de omstandigheid dat de brief dd. 19 november 2008 van verweerder aan de rechtbank is ingebracht in een familierechtelijke – dus besloten -  procedure en de omstandigheid dat partijen over en weer op de persoon van de andere partij gerichte stellingen hebben ingenomen, van oordeel dat het verweerder vrij stond het standpunt van zijn cliënte naar voren te brengen en dat verweerder zich daarbij in voormelde brief niet nodeloos grievend jegens klager heeft uitgelaten.  

Dit zelfde geldt voor het overleggen in de procedure van de afscheidsbrief van de zoon van partijen, nu klager zelf blijkens de (citaten in de) brief van zijn advocaat van 18 september 2008 het overlijden van de zoon en het ontbreken van contact tussen de zoon en zijn moeder in de voorafgaande jaren aan de orde had gesteld.

Beide onderdelen van de klacht zullen  als ongegrond worden afgewezen.

 

 

 

BESLISSING.

 

De raad van discipline wijst beide onderdelen van de klacht als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, en mrs. I.E.M. Sutorius, A.L.W.G. Houtakkers, R.F.L.M. van Dooren en J.D.E. van den Heuvel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2009

 

 

 

griffier.                                                            voorzitter.

 

 

Verzonden op: 8 december 2009

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.