Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-12-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0483

Zaaknummer

R. 3250/09.82

Inhoudsindicatie

Verwijt van regisseren van een veiling (voor een cliënt voor wie executoriaal beslag was gelegd) met nadelig gevolg voor klager niet komen vast te staan. Klacht ongegrond.

Uitspraak

PROCEDUREVERLOOP

1.1        Bij brief van 3 juni 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam. Deze heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 19 mei 2009.

1.2        Bij brief van 18 september 2009 heeft klager stukken in het geding gebracht.

1.3        De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.4        De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 5 oktober 2009. Verschenen zijn klager, vergezeld van zijn partner mevrouw T. Verweerder is verschenen, vergezeld van mr. J. Ekelmans, advocaat te Den Haag.

 

FEITEN

2.1        Klager is eigenaar van de vennootschappen L. B.V. en P. B.V., gevestigd te B. respectievelijk N.

2.2        Terzake van een vordering heeft de naamloze vennootschap M, gevestigd te B. (België), hierna: M in januari 2006 beslag doen leggen op een groot aantal machines en andere bedrijfsmiddelen, toebehorend aan L. B.V.

2.3        Terzake van de beslaglegging en de daarop volgende veiling is verweerder opgetreden als advocaat van M.

2.4        De veiling van de in beslag genomen zaken heeft plaatsgevonden op 20 januari 2006.

2.5        Op de veiling heeft een kantoorgenoot van verweerder namens de Belgische vennootschap B. N.V. een bieding uitgebracht van € 40.000,-- op het totaal van de geveilde zaken. De bieding heeft geleid tot een koopovereenkomst. B. N.V. heeft de koopprijs conform de veilingcondities betaald.

2.6        De executerende deurwaarder heeft van de veiling proces-verbaal opgemaakt.

2.7        De door B. N.V. op de veiling gekochte zaken zijn later door B. doorverkocht.

 

KLACHT

3.1             De klacht behelst het verwijt dat verweerder zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt doordien verweerder de veiling heeft “geregisseerd”, met als gevolg dat de vennootschappen van klager zijn benadeeld doordat de betreffende machines ter waarde van € 1 miljoen op de veiling slechts € 40.000,-- hebben opgebracht.

3.2             In de toelichting op de klacht heeft klager onder meer het volgende gesteld. De door de kantoorgenoot van verweerder vertegenwoordigde vennootschap was de enige koper op de veiling. Niemand anders kreeg een kans om de machines te kopen en een bod uit te brengen. De machines zijn voor € 40.000,-- gekocht en zijn daarna door B. doorverkocht. Van de 200 machines zijn er vier doorverkocht voor ± € 120.000,--. Klager heeft bij die doorverkoop voor B. bemiddeld.

Verweerder heeft tezamen met zijn kantoorgenoot een transparante gang van zaken op de veiling gefrustreerd.

De kantoorgenoot van verweerder was de enige bieder.

 

 

VERWEER

4.             Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1        In het algemeen geldt dat slechts in uitzonderlijke gevallen een wederpartij met succes kan klagen over de wijze waarop een advocaat de belangen van zijn cliënt behartigt.

Het tuchtrecht dient er niet toe de advocaat in het voordeel van de wederpartij te beperken in zijn vrijheid zijn cliënt bij te staan op een wijze die hem en de cliënt goeddunkt. Zo staat het een advocaat vrij in het belang van zijn cliënt, zoals die cliënt dat ziet, een bepaald standpunt in te nemen, ook indien dat standpunt achteraf feitelijk of juridisch onjuist zou blijken te zijn. De vrijheid is echter niet onbeperkt. Zo dient de advocaat onder omstandigheden rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij.

5.2        Verweerder heeft de door klager gestelde en aan de klacht ten grondslag gelegde feitelijke gang van zaken gemotiveerd betwist. Verweerder heeft onder meer aangevoerd dat de veiling, waarbij hij aanwezig is geweest, door de deurwaarder is gehouden en dat het verloop ervan niet ongebruikelijk of uitzonderlijk is geweest. Verweerder heeft bevestigd dat de veilingvoorwaarden door hem zijn voorbereid en dat daarover overleg is gevoerd met de deurwaarder. Verweerder heeft zorggedragen dat gegadigden voor de veiling zich schriftelijk akkoord hebben verklaard met de veilingvoorwaarden. Verweerder heeft ook aangevoerd dat klager niet op de veiling aanwezig is geweest, hetgeen klager heeft bevestigd.

5.3        De lezing welke klager van de gang van zaken op de veiling geeft is, tegenover de betwisting van verweerder, niet aannemelijk geworden. Daarbij neemt de Raad ook in overweging dat de lezing van klager niet wordt bevestigd door het proces-verbaal van de veiling, zoals dit door de deurwaarder is opgemaakt.

De door klager overgelegde verklaring van de heer Heezen is nogal vaag en biedt onvoldoende steun voor het standpunt van klager.

5.4        Steun voor dat standpunt is evenmin te vinden in de omstandigheid, door klager niet betwist, dat de heer Heezen na afloop van de veiling namens of in overleg met klager aan de kantoorgenoot van verweerder – die de bieding ter veiling had gedaan – een bod heeft uitgebracht van € 45.000,--.

5.5        Het voorgaande leidt tot de slotsom dat terzake van de gang van zaken op en rond de veiling niet is gebleken dat verweerder zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

De klacht is derhalve ongegrond.

 

 

BESLISSING

6.1    De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. N.J. van der Giessen, mr. A.A.J. Maat en mr. E.J. van der Wilk, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 7 december 2009.

 

 

griffier                                                                                                           voorzitter

 

 

 

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli­ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.