Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-12-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0209

Zaaknummer

09-191H en 09-192H

Inhoudsindicatie

Gecombineerde behandeling van klacht en dekenbezwaar. Verweerder heeft ondanks verleende toevoegingen declaraties toegezonden en zijn dienstverlening gestaakt omdat deze niet zijn voldaan, en heeft het dossier niet tijdig aan de nieuwe advocaat overgedragen. Maatregel: enkele waarschuwing.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 15 december 2009

in de zaken 09-191H en 09-192H

___________________________________________________________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 24 juli 2009 binnengekomen klacht van:

De heer

klager

en naar aanleiding van het op 24 juli 2009 binnengekomen bezwaar van:

De deken

tegen:

Mr.

 

verweerder

 

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brieven van 23 juli 2009, door de raad ontvangen op 24 juli 2009, heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Haarlem het bezwaar respectievelijk de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar en de klacht zijn gezamenlijk behandeld ter zitting van 19 oktober 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brieven van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 27 met bijlagen, zoals vermeld in de bij de brief inzake de klacht van 23 juli 2009 genoemde inventarislijst.

2. Klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld, omdat hij:

a) declaraties heeft gezonden in zaken waar een toevoeging voor was afgegeven;

b) ondanks het feit dat er toevoegingen waren verleend, zijn werkzaamheden heeft opgeschort in verband met openstaande declaraties;

c) in gebreke gebleven is met tijdige overdracht van de dossiers, waardoor de termijn voor het hoger beroep inzake de lijfsdwang is verlopen.

2.2 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder, in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld, omdat hij in aanvulling op de in de klacht genoemde gedragingen tevens:

d) een toevoeging heeft aangevraagd “uit strategische overwegingen ter zitting van het kort geding” met de intentie om een signaal aan de rechtbank af te geven dat klager niet in staat zou zijn het gevorderde te voldoen, terwijl hij volgens eigen zeggen van mening was dat klager niet in aanmerking kwam voor een toevoeging en aldus de rechter bewust een onjuiste voorstelling van zaken heeft willen geven;

e) een bedrag van € 456 minus klagers eigen bijdrage nog niet aan klager heeft terugbetaald.

3. Feiten

3.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in verschillende kwesties. Onder meer heeft verweerder klager bijgestaan ter zake van achterstallige alimentatie, waarvoor gijzeling dreigde. Tevens heeft verweerder voor klager op 9 juni 2008 een verzoekschrift tot nihilstelling alimentatie ingediend.

3.2 In beide zaken heeft verweerder klager een opdrachtbevestiging laten tekenen waarin is vastgelegd dat klager niet in aanmerking zou komen voor gefinancierde rechtshulp. Verweerder heeft klager declaraties gezonden voor een bedrag van ruim € 6.000, waarvan klager een bedrag van € 1.456 heeft betaald. Evenwel heeft verweerder voor beide zaken toevoegingen aangevraagd en verkregen c.q. van de aanvraag melding gemaakt in de processtukken.

3.3 Op 31 juli 2008 heeft de voorzieningenrechter lijfsdwang bevolen in de kwestie ter zake van achterstallige alimentatie. Verweerder heeft het vonnis op 1 augustus 2008 aan klager toegezonden. Ten gevolge van openstaande declaraties heeft verweerder zijn werkzaam¬heden omstreeks die tijd opgeschort, als gevolg waarvan klager zich op 11 augustus 2008 heeft gewend tot het Juridisch Loket en aldus doorverwezen is naar mr. X om zijn zaken te behartigen. Op 12 augustus 2008 is dat door een medewerkster van het Juridisch Loket aan verweerder gemeld.

3.4 Verweerder heeft geen actie ondernomen om eventueel in hoger beroep te komen van het vonnis d.d. 31 juli 2008 noch uit eigen beweging contact gezocht met de nieuwe advocaat van klager. In een brief van 3 november 2008 heeft verweerder laten weten dat hij het niet op zijn weg had zien liggen om zonder overleg “(een volstrekt kansloos) hoger beroep in te stellen”. In die brief erkent verweerder dat het niet juist van hem was om na de verlening van een toevoeging nog declaraties na te sturen.

3.5 Uiteindelijk heeft verweerder het dossier op 24 september 2008 overgedragen aan de nieuwe advocaat van klager.

4. Beoordeling

4.1 De raad zal de onderdelen van de klacht en het bezwaar hierna afzonderlijk behandelen.

4.2 Ten aanzien van onderdeel a overweegt de raad als volgt.

Nu verweerder in zijn brief van 3 november 2008 heeft vermeld dat hij het achteraf niet juist acht dat hij declaraties heeft gezonden in zaken waar een toevoeging voor was afgegeven, is de feitelijke juistheid van dit onderdeel niet in geschil.

Onderdeel a is dan ook gegrond.

4.3 Ten aanzien van onderdeel b overweegt de raad als volgt.

Verweerder heeft betalingsherinneringen aan klager gezonden en aangekondigd dat hij de zaak zou neerleggen indien niet zou worden betaald. Het vonnis in kort geding d.d. 31 juli 2008 heeft verweerder slechts met een summier briefje aan klager toegezonden. Verweerder heeft niets ondernomen om ofwel met klager in overleg te treden over het instellen van appel c.q. daartoe daadwerkelijk over te gaan, noch zich ingespannen om het dossier zo spoedig mogelijk over te dragen. Daaruit leidt de raad af dat verweerder, ondanks het feit dat er toevoegingen waren verleend, zijn werkzaamheden wel degelijk heeft opgeschort, kennelijk in verband met de openstaande declaraties

Onderdeel b is dan ook gegrond.

4.4 Ten aanzien van onderdeel c overweegt de raad als volgt.

Tussen partijen staat feitelijk vast dat het dossier eerst op 24 september 2008 aan de nieuwe advocaat van klager is overgedragen. De termijn om in hoger beroep te komen van het kort gedingvonnis d.d. 31 juli 2008 was daarmee verlopen.

Onderdeel c is dan ook gegrond.

4.5 Ten aanzien van onderdeel d overweegt de raad als volgt.

Afgezien van de vraag welke bedoelingen verweerder heeft gehad met de vermelding van de toevoegingsaanvraag in de processtukken, geldt dat deze aanvraag daadwerkelijk is ingediend en gehonoreerd. Er is dan ook feitelijk geen sprake geweest van een door verweerder geschetste onjuiste voorstelling van zaken aan de rechter.

Onderdeel d is dan ook ongegrond.

4.6 Ten aanzien van onderdeel e overweegt de raad als volgt.

De raad houdt het ervoor dat het in dit onderdeel genoemde bedrag niet ziet op één van de zaken waarvoor een toevoeging is aangevraagd en verkregen. Het staat dan ook onvoldoende vast dat verweerder dit bedrag als onverschuldigd aan klager moet terugbetalen.

Onderdeel e is dan ook ongegrond.

5. Maatregel

5.1 Mede gezien de ter zitting gebleken relevante persoonlijke omstandigheden van verweerder acht de raad het opleggen van na te noemen maatregel op zijn plaats.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart onderdelen a, b en c van de klacht en het bezwaar gegrond;

- verklaart onderdelen d en e van de klacht en het bezwaar ongegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.

 

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 15 december 2009 door

mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. J.M. van de Laar, mr. P.W.M. Huisman, mr. B.C. Romijn, mr. M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier.

voorzitter             griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 december 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan ten aanzien van de ongegrond verklaarde onderdelen hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

en ten aanzien van de gegrond verklaarde onderdelen door

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud wor¬den ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.