Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0475

Zaaknummer

R. 3219/09.51

Inhoudsindicatie

Onderzoek om in aanmerking te komen voor een toevoeging achterwege gebleven. Advocaat had goede gronden om aan te nemen dat cliënt niet in aanmerking kwam voor een toevoeging.

Uitspraak

PROCEDUREVERLOOP

1.1             Bij brief van 28 november 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Het dossier is door de Raad ontvangen op 24 maart 2009.

1.2             De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.3             De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 15 juni 2009 en 12 oktober 2009 .

Ter zitting van 15 juni  2009 is klager verschenen. Verweerder is met schriftelijk voorbericht niet verschenen. Ter zitting van 12 oktober 2009 zijn klager en verweerder verschenen.

 

FEITEN

2.1             Klager heeft zich begin 2004 tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan bij indiening van een klacht bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg.

2.2             Bij e-mail bericht van 5 april 2004 heeft verweerder klager, voor zover in deze relevant, als volgt bericht.

“Hierbij bevestig ik ons telefoongesprek van vanmorgen. Mijn kantoorgenoot mr. W. (red.) is gaarne bereid de zaak op zich te nemen en daartoe in eerste instantie te beginnen met een haalbaarheidsonderzoek. Dat zal gereed zijn in de week van 19 tot 26 april a.s., wanneer hij is teruggekeerd van vakantie. Zijn uurtarief bedraagt Eur 220. Wellicht zullen daarnaast nog enkele kosten worden gemaakt vanwege mijn betrokkenheid. Ons kantoor brengt daarnaast in aanvulling daarop 5% toeslag in rekening voor een aantal algemene vaste kosten. Tenslotte zal nog BTW in rekening worden gebracht”.

 

2.3             Verweerder heeft in 2008 een tweetal andere advocaten ingeschakeld die voor klager op respectievelijk 4 september 2008 en 22 oktober 2008 een toevoeging verkregen in twee verschillende zaken.

 

KLACHT

3.         Klager verwijt verweerder dat hij :

a.         verzuimd heeft te onderzoeken of klager verzekerd was voor de kosten van rechtsbijstand;

                        b.        verzuimd heeft te onderzoeken of klager destijds in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtsbijstand.

 

VERWEER

4.                 Verweerder heeft tot zijn verweer -zakelijk weergegeven- het volgende

            aangevoerd:

Ten aanzien van klachtonderdeel a

4.1      Verweerder betwist dat hij verzuimd zou hebben te onderzoeken of klager verzekerd was voor de kosten van rechtsbijstand. De zaak waarin verweerder met klager van doen had betrof een klacht bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, die een aanvang nam in het voorjaar van 2004. Verweerder heeft een e-mail bericht van 5 april 2004 overgelegd, waarin de inhoud van het telefoongesprek tussen klager en verweerder door verweerder is bevestigd. De aanwezigheid van de rechtsbijstandsverzekering en het doen van een beroep daarop zijn in deze zaak in het geheel niet aan de orde geweest. Er kan geen sprake zijn van een verwijt dat verweerder ten onrechte naar aanleiding van dit verzoek geen actie zou hebben ondernomen. In twee latere zaken, die door de kantoorgenoot van verweerder voor klager zijn gedaan, is het bestaan van een rechtsbijstandsverzekering wel aan de orde gekomen.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel b

4.2             Verweerder is van mening dat ook dit klachtonderdeel ongegrond is. Verweerder heeft aangegeven dat er geen enkele indicatie was dat klager in aanmerking zou komen voor gesubsidieerde rechtshulp. De door verweerder overgelegde e-mail berichten geven aan dat de financieringsbronnen voor de rechtsbijstand die klager heeft genoten, gelegen waren in het zelf betalen van de declaraties door klager dan wel voorzieningen hiervoor te treffen via een financier. De indertijd door verweerder verzonden declaraties zijn aanvankelijk zonder enig protest door klager betaald.

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

Ten aanzien van klachtonderdeel a

5.1      Op basis van de feiten is niet komen vast te staan dat klager de kwestie omtrent de rechtsbijstandsverzekering bij verweerder heeft aangekaart. Er zijn ook geen stukken die de stelling van klager terzake ondersteunen. Gelet hierop is er onvoldoende feitelijke grondslag voor dit klachtonderdeel. Ten overvloede overweegt de Raad dat er geen onderzoeksplicht bestaat voor een advocaat met betrekking tot het antwoord op de vraag of een cliënt wel of niet verzekerd is voor de kosten van rechtsbijstand. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.2      Vooropgesteld wordt dat gedragsregel 24 lid 1 bepaalt dat, tenzij een advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt niet in aanmerking kan komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp, hij verplicht is met zijn cliënt bij het begin van een zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat, te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen. Gelet op de mededelingen van klager in het door verweerder overgelegde e-mail bericht waarin klager spreekt over financiers, had verweerder naar het oordeel van de Raad goede gronden om aan te nemen dat klager niet in aanmerking wilde en ook niet kon komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp. Ook in het verdere verloop van de zaak wordt die indruk bevestigd, omdat klager voor betaling van de declaraties heeft zorg gedragen. Alle declaraties van verweerder zijn, op een na, betaald. Daarbij overweegt de Raad dat klager in 2004 niet een leek was op het gebied van procederen en dat het dan ook op de weg van klager had gelegen verweerder erop te attenderen dat hij mogelijk in aanmerking kwam voor een toevoeging. Gelet op het vorenstaande acht de Raad dit klachtonderdeel ongegrond.

 

BESLISSING

6.         De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 

            -           verklaart de klachtonderdelen a en b ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. P.S. Kamminga, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2009.

 

 

griffier                                                                                                           voorzitter

 

 

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren, na daartoe voorafgaand gemaakte afspraak.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.