Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-04-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0690

Zaaknummer

08-275U

Zaaknummer

08-276U

Zaaknummer

08-277U

Inhoudsindicatie

Klagers verwijten verweerders dat het kantoor van verweerders de aan hun toevertrouwde zaak niet goed hebben behandeld, dat zij dit hebben laten doen door een niet-advocaat en daarbij onvoldoende aan klagers hebben gecommuniceerd. De raad wijst de wanprestatieklacht af en legt het verantwoordelijke deel van de maatschap wegens gegrondheid van de klachtonderdelen die zien op gebrekkige communicatie en het niet kenbaar zijn voor klagers van de status van niet-advocaat van de behandelend jurist, de maatregel op van een enkele waarschuwing.

Uitspraak

 

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 21 april 2009

in de zaken 08-275/276/277U

_________________________

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

Mevrouw

k l a g e r s

tegen

 

v e r w e e r d e r s

1. Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 2 oktober 2008, door de raad ontvangen op 3 oktober 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. De klacht is behandeld ter zitting van 24 februari 2008. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Klagers zijn verschenen. Namens verweerders is verweerder sub 1 verschenen.

1.3. De raad heeft kennisgenomen van:

de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad, en van de stukken genummerd 1 t/m 10, genoemd op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

 

2. Klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet hebben geschonden en hebben gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt:

1. door de opdracht van DAS om direct conservatoir beslag te (laten) leggen niet uit te voeren en de zaak te laten afwikkelen door een persoon met onvoldoende juridische en persoonlijke kwaliteiten, die onvoldoende is ingegaan op de door klagers verstrekte informatie;

2. door klagers onvoldoende te informeren over de weigering van het kantoor om beslag te leggen;

3. door de zaak in handen te geven van een stagiaire, niet-advocaat, die zich naar klagers heeft gepresenteerd als ware hij advocaat.

4. omdat klagers door het handelen van verweerders financiële schade hebben geleden. Zij hebben nog steeds geen geschikte garagebox kunnen verwerven.

3. Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klagers dachten in september 2007 een garagebox in Nieuwegein te hebben gekocht, maar kwamen er voor het tekenen van de koopovereenkomst achter dat de verkoper doende was de garagebox binnen enkele dagen aan een andere koper in eigendom over te dragen. Klagers hebben op 27 september 2007 een beroep gedaan op hun rechtsbijstandverzekering. De rechtsbijstandverzekeraar van klagers is DAS Rechtsbijstand. DAS heeft namens klagers de zaak aan ATM Advocaten in behandeling gegeven en verzocht om met spoed tot beslaglegging over te gaan op de garagebox in Nieuwegein.

3.2 Verweerder sub 1 heeft de zaak namens verweerders in ontvangst genomen. Hij heeft de zaak in behandeling gegeven aan een stagiaire, niet advocaat van het kantoor van verweerders, die op 1 oktober 2007 zijn werkzaamheden voor het advocatenkantoor was begonnen. De stagiaire was op dat moment nog niet beëdigd als advocaat en procureur. Hij heeft op 2 en op 4 oktober 2007 telefonisch contact gehad met klagers die op dat moment in het buitenland verbleven. Er is door (het kantoor van) de stagiaire geen beslag gelegd op de garagebox.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Het eerste klachtonderdeel ziet op de wijze waarop de zaak inhoudelijk is behandeld. Bij dit soort kwaliteitsklachten geldt dat een advocaat bij de behandeling van de zaak een grote mate van vrijheid toekomt. De advocaat dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij kan een advocaat niet verplicht worden een procedure aanhangig te maken wanneer hij daar zelf geen brood in ziet. In het algemeen is een tuchtrechtelijke maatregel dan ook eerst geïndiceerd indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De inhoud van de advisering, de wijze waarop is ingegaan op de door klagers verstrekte informatie en de kwaliteiten van de persoon die de zaak behandelt kan de raad slechts marginaal toetsen. De raad is van oordeel dat noch uit de stukken, noch anderszins is gebleken dat in dit geval sprake is van kennelijke onjuiste advisering. Het eerste klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

4.2 Het tweede klachtonderdeel houdt samengevat in dat klagers menen dat het kantoor van verweerders jegens hen heeft gehandeld in strijd met de zorg die het ten opzichte van hen als cliënten had behoren te betrachten als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Naar het oordeel van de raad had het op de weg van verweerders gelegen om direct en onomwonden, bij voorkeur schriftelijk, aan klagers te laten weten dat het kantoor geen mogelijkheid zag tot het leggen van beslag. Immers, dat beslag was urgent voor klagers vanwege de wetenschap dat de garagebox binnen enkele dagen aan een andere koper zou worden overgedragen. Desalniettemin is het telefoongesprek op 4 oktober 2008 zonder duidelijke afspraak beëindigd. Als het kantoor van verweerders direct duidelijkheid had verschaft, hadden klagers wellicht nog een poging kunnen doen om door een andere advocaat het beslag te laten leggen. De raad verklaart dit klachtonderdeel dan ook gegrond.

4.3 Met betrekking tot het derde klachtonderdeel stelt de raad voorop dat het in het algemeen niet te billijken valt wanneer iemand naar buiten treedt en daarbij de schijn wekt advocaat te zijn, terwijl dit feitelijk niet het geval is. De raad is van oordeel dat verweerders jegens klagers direct openheid van zaken hadden moeten geven over de positie van de stagiaire. Ook de stagiaire had reeds in het eerste telefoongesprek met klagers moeten aangeven dat hij nog niet beëdigd was als advocaat en dat hij als juridisch medewerker van het kantoor met klagers sprak. Als een advocatenkantoor een stagiaire of juridisch medewerker in dienst heeft, is het de verantwoordelijkheid van de (aanstaande) patroon en de voor de kantoororganisatie verantwoordelijke leden van de maatschap dat de betreffende jurist voldoende wordt begeleid. Ervaren advocaten dienen toezicht te houden op het werk en op de wijze waarop zo iemand naar buiten treedt. In dit geval is dit onvoldoende gewaarborgd geweest; van verweerders mocht op dit punt meer worden verwacht. Verweerders hebben klagers ten onrechte in de waan gelaten dat zij te maken hadden met een advocaat. De raad acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar en verklaart dit klachtonderdeel gegrond.

4.4 Het laatste klachtonderdeel ziet op financiële schade die klagers zouden hebben geleden en op de omstandigheid dat zij tot op heden nog geen geschikte garagebox hebben kunnen vinden. Daargelaten dat de feiten waarop deze klacht betrekking heeft niet zijn komen vast te staan, valt dit klachtonderdeel buiten de grenzen van het tuchtrecht. Het laatste klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

 

 

 

5. Maatregel

Door hun handelen en/of nalaten hebben verweerders de belangen van klagers geschaad. De raad ziet aanleiding om een maatregel op te leggen. Naar het oordeel van de raad zijn de leden van de (toenmalige) maatschap er verantwoordelijk voor te houden dat hun juridisch medewerker heeft nagelaten aan klagers duidelijkheid te verschaffen omtrent zijn hoedanigheid, en dat klagers essentiële informatie over de behandeling van hun zaak niet tijdig hebben ontvangen. Daarmee hebben de leden van de maatschap gehandeld in strijd met de zorg die zij ten opzichte van klagers dienden te betrachten, reden waarom de maatregel aan alle drie verweerders als leden van die maatschap wordt opgelegd. De raad acht voor elk van verweerders de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING:

de raad van discipline:

• verklaart de onderdelen 1 en 4 van de klacht ongegrond;

• verklaart de onderdelen 2 en 3 van de klacht gegrond;

• legt aan verweerders op ieder afzonderlijk de maatregel van een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 21 april 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, L.D.H. Hamer, J.J. Trap, M.J.G.H. Verviers, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier.

 

Voorzitter         Griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 21 april 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

• klagers

• verweerders

• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

• de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld ten aanzien van de ongegrond verklaarde onderdelen door

• klagers

• verweerders

• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

• de deken van de Nederlandse orde van advocaten

en ten aanzien van de gegrond verklaarde onderdelen door

• verweerders

• de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

 076-548 4607.