Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-11-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0472

Zaaknummer

R. 3279/09.111

Inhoudsindicatie

 Het overleggen van confraternele correspondentie zonder toestemming van de wederpartij en zonder daartoe voorafgaand overleg met de Deken. Klacht gegrond onder oplegging van een enkele waarschuwing.

Uitspraak

PROCEDUREVERLOOP

1.1             Bij brief van 13 maart 2009 heeft klager sub 2 namens klager sub 1 een klacht ingediend tegen verweerder. Bij brief van 20 april 2009 heeft klager sub 2 een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is door de Raad ontvangen op 30 juli 2009.

1.2             De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.3             De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 28 september 2009. Ter zitting is verweerder verschenen. Klagers zijn met voorafgaand bericht niet verschenen.

 

FEITEN

2.1             Klager sub 1 is verwikkeld in een procedure tegen een besloten vennootschap die wordt bijgestaan door verweerder.

2.2             Bij brief van 16 februari 2009 heeft verweerder aan de comparitierechter in de Rechtbank ’s-Gravenhage als bijlage confraternele correspondentie overgelegd. Het betreft een faxbrief van verweerder aan klager sub 2 van 28 juli 2008, die als de advocaat van klager sub 1 in de betreffende procedure optrad alsmede een faxbrief van klager sub 2 aan verweerder van diezelfde datum.

 

KLACHT

3.         Klagers verwijten verweerder dat hij zonder overleg en zonder toestemming van klager sub 2 confraternele correspondentie in rechte heeft overgelegd.

 

VERWEER

4.         Verweerder heeft erkend dat hij met klager sub 2 overleg had dienen te voeren omtrent zijn wens om in het belang van zijn cliënt de twee confraternele brieven in het geding te brengen. Verweerder heeft te dien aanzien zijn spijt betuigd en zijn excuses aan klager sub 2 aangeboden. Naar de mening van verweerder betreft de inhoud van zijn faxbrief aan klager sub 2 aanzeggingen met rechtsgevolg, zodat die brief als een brief aan klager sub 1 kan worden beschouwd. Dit geldt niet voor de faxbrief van klager sub 2. Verweerder meent dat klager sub 1 niet-ontvankelijk is in zijn klacht nu hij geen concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld, waaruit volgt dat hij door de handelwijze van verweerder rechtstreeks in zijn belang is getroffen.

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.         Vooropgesteld wordt dat met betrekking tot confraternele correspondentie het uitgangspunt is dat advocaten vrijuit met elkaar moeten kunnen corresponderen zonder dat zij er steeds weer beducht voor moeten zijn dat die correspondentie ooit een rechter bereikt. Het is dan ook niet voor niets de hoofdregel dat op confraternele correspondentie, ongeacht de inhoud, in rechte geen beroep mag worden gedaan, tenzij het belang van de cliënt dit bepaaldelijk vordert en dan slechts na voorafgaand overleg met de advocaat van de wederpartij en, zo nodig, advies van de deken. Klager sub 2 heeft erkend dat klager sub 1 niet door het overleggen van een afschrift van de hiervoor vermelde faxbrief van 28 juli 2009 in zijn belang is getroffen. Gelet hierop is de Raad van oordeel dat de klacht van klager sub 1 niet-ontvankelijk is. De Raad is echter van oordeel dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de strekking van gedragsregel 12  ten aanzien van klager sub 2, door confraternele correspondentie in rechte te overleggen zonder voorafgaand overleg met of toestemming van klager sub 2 en zonder dat hij daarover voorafgaand advies heeft ingewonnen bij de deken. De omstandigheid dat verweerder inmiddels aan klager sub 2 zijn excuses voor de gang van zaken heeft aangeboden doet aan het vorenstaande niet af en brengt de Raad niet tot een ander oordeel. De Raad is overigens ten aanzien van wijze waarop verweerder aan klager sub 2 zijn excuses heeft gemaakt van oordeel, dat het in de rede zou hebben gelegen dat verweerder rechtstreeks en ongeclausuleerd zijn excuses zou hebben aangeboden en niet zou hebben volstaan met de formulering in de aan de deken gegeven reactie bij brief van 3 april 2009. De klacht ten aanzien van klager sub 2 is gegrond.

 

MAATREGEL

6.         Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de Raad de

            maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

 

BESLISSING

7.         De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 

                        -          verklaart de klacht ingediend door klager sub 1 niet-ontvankelijk en de klacht ingediend door klager sub 2 gegrond, onder oplegging van de maatregel van een enkele waarschuwing aan verweerder.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. W.P. Brussaard, mr. P.S. Kamminga, mr. E.J. van der Wilk, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 november 2009.

 

 

griffier                                                                                                           voorzitter

 

 

 

 

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren, na daartoe voorafgaande gemaakte afspraak.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.