Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-01-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0820

Zaaknummer

08-135A

Inhoudsindicatie

onderdeel a gegrond;

Inhoudsindicatie

onderdeel b en c ongegrond.

Inhoudsindicatie

Klaagster heeft zich erover beklaagd dat verweerder zich op onzorgvuldige wijze uit een procedure heeft teruggetrokken. Voorts hield de klacht in dat verweerder niet in beroep is gegaan tegen een bepaald vonnis.

Uitspraak

 

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 20 januari 2009

in de zaak 08-135A

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 6 mei 2008 binnengekomen klacht van:

 

mevrouw

klaagster

tegen:

de heer mr.

verweerder

 

1.   Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 5 mei 2008, door de raad ontvangen op 6 mei 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. De klacht is behandeld ter zitting van 11 november 2008 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3. De raad heeft kennis genomen van de in § 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en de stukken genummerd 1 t/m 10 met bijlagen, zoals vermeld in de bij de brief van 5 mei 2008 gevoegde inventarislijst.

2.   Klacht

2.1. De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet:

a. zich op onzorgvuldige wijze uit een procedure heeft teruggetrokken door op 19 juni 2007, vlak voor de zitting van 20 juni 2007, te schrijven dat hij zich als procureur zou onttrekken;

b. de correspondentie met klaagster naar een onjuist adres heeft gestuurd, waardoor klaagster de brieven van verweerder niet tijdig heeft ontvangen;

c. niet in beroep is gegaan tegen een vonnis tegen X.

3.    Feiten

3.1 Voor de beoordeling van klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Klaagster heeft verweerder op 17 april 2007 verzocht om haar bij te staan ter zake van de invordering van openstaande declaraties door het kantoor van mr. Y, een voormalig advocaat van klaagster.

3.3 De door mr. Y tegen klaagster gestarte procedure werd op 25 april 2007 aanhangig gemaakt bij de rechtbank Amsterdam. Verweerder heeft zich voor klaagster gesteld ter rolle van 20 juni 2007. Voordat van antwoord was gediend heeft verweerder zich als procureur onttrokken aan de procedure. Bij vonnis van 1 augustus 2007 is klaagster veroordeeld.

3.4 Klaagster heeft verweerder advies gevraagd over het eventueel instellen van hoger beroep in een huurkwestie tegen A. Verweerder heeft daartoe stukken van klaagster ontvangen. Verweerder heeft geen hoger beroep ingesteld.

4.    Beoordeling van de klacht

4.1 De klachtonderdelen zullen hierna afzonderlijk worden besproken.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de raad als volgt. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij met klaagster had afgesproken dat hij zich in de procedure tegen mr. Y slechts zou stellen om te voorkomen dat een verstekvonnis zou worden gewezen. Verweerder zou zich terugtrekken, indien hij – na bestudering van het dossier - van oordeel was dat geen verweer kon worden gevoerd tegen de vordering van mr. Y. Klaagster stelt dat verweerder dit niet met haar heeft besproken en dat zij na het eerste gesprek nooit schriftelijk bericht van verweerder heeft ontvangen omtrent de afwikkeling van de zaak, ook niet in verband met de mogelijkheid nog van antwoord te doen concluderen door een andere advocaat nadat verweerder zich als procureur had onttrokken. 

4.3 De raad is van oordeel dat het op de weg van verweerder had gelegen het met klaagster besprokene schriftelijk te bevestigen evenals zijn beslissing dat hij zich als procureur ging onttrekken voordat van antwoord was geconcludeerd.  Nu hij zulks heeft nagelaten, althans niet kan aantonen dat hij dit schriftelijk heeft bevestigd, en klaagster betwist dat verweerder haar aldus heeft geïnformeerd, dient dit voor rekening van verweerder te blijven. Gelet op de verstrekkende gevolgen die een dergelijke afspraak voor klaagster kon hebben, diende verweerder ervoor zorg te dragen dat dit duidelijk was voor klaagster en dat hierover geen misverstand kon ontstaan. Klachtonderdeel a is dan ook gegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de raad als volgt. Verweerder heeft betwist dat hij correspondentie naar een verkeerd adres zou hebben gestuurd en hij heeft voorts betwist dat klaagster relevante informatie niet tijdig heeft ontvangen. In het dossier bevindt zich slechts één brief (p. 27 van het dossier) waaruit blijkt dat verweerder een verkeerd adres heeft gebruikt. Ter zitting is echter gebleken dat klaagster en verweerder kort na verzending van deze brief telefonisch contact over de inhoud van deze brief hebben gehad. Het éénmaal gebruiken door verweerder van  een verkeerd adres is slordig, maar niet tuchtrechtelijk laakbaar te meer daar niet is gebleken dat dit nadelige gevolgen heeft gehad voor klaagster. Voor het overige is dit klachtonderdeel niet feitelijk komen vast te staan.

4.5 De raad is van oordeel dat dit klachtonderdeel niet gegrond is.

4.6 Ook ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de raad als volgt. Ten aanzien van de procedure tegen A is niet komen vast te staan dat verweerder heeft toegezegd hoger beroep te zullen instellen, zoals klaagster stelt. Partijen spreken elkaar immers tegen op dit punt. Klaagster heeft haar stelling niet nader met feiten onderbouwd nadat verweerder haar zienswijze heeft betwist. Niettemin is de raad ook hieromtrent van oordeel dat verweerder er beter aan gedaan had het met klaagster besprokene schriftelijk vast te leggen. Gezien het ontbreken van feitelijke grondslag zal de raad  klachtonderdeel c ongegrond verklaren.

5.    Maatregel

5.1 Mede gelet op eerdere tuchtrechtelijke maatregelen die jegens verweerder zijn getroffen, acht de raad de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a gegrond;

- verklaart klachtonderdelen b en c ongegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. M.A. le Belle, mr. B. ten Doesschate, mr. J.R. Goppel , mr. L.D.H. Hamer, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 januari 2009.

 

voorzitter           griffier

 

De beslissing is in afschrift op 20 januari 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

en ten aanzien van het gegrond verklaarde klachtonderdeel door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud wor¬den ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.