Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-12-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0172

Zaaknummer

09-130Arn

Inhoudsindicatie

Termijn verzet verstreken. Klaagster niet-ontvankelijk in haar verzet.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING van 7 december 2009

in de zaak 09-130Arn

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 30 juni 2009 binnengekomen verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 11 juni 2009 op de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mevrouw mr.

verweerster

1. verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 29 april 2009 heeft de griffier van het hof van discipline de verwijzingsbeslissing van de voorzitter van dit hof van 29 april 2009 (No. 5458), ter kennis van de raad gebracht. Bij de verwijzingsbeslissing is gevoegd de brief met bijlagen van 9 april 2009, waarmee de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad de klacht ter kennis heeft gebracht van de raad van discipline in het ressort Arnhem.

1.2 Bij beslissing van 11 juni 2009 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 juni 2009 aan klaagster is verzonden.

1.3 Bij brief, gedateerd 25 juni 2009 en door de raad ontvangen op 30 juni 2009, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 28 september 2009. Klaagster is ter zitting verschenen. Verweerster is niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

a. de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

b. het verzet van klaagster;

c. twee brieven van de advocaat van verweerster, van 2 juli en 25 september 2009.

2. de klacht/het verzet

2.1 De klacht houdt – zakelijk weergegeven – in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij, althans haar kantoor, de hand heeft gehad in het opstellen van processtukken ten behoeve van de gerechtelijke procedure tussen klaagster en haar ex-echtgenoot, hetgeen de verhouding tussen klaagster en haar ex-echtgenoot onnodig verstoort. Hierdoor heeft verweerster niet gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat betaamt.

2.2 Het verzet houdt – zakelijk weergegeven – in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard omdat de voorzitter ten onrechte heeft aangenomen dat de door klaagster gestelde en door verweerster betwiste feiten niet als vaststaand kunnen worden aangenomen.

3. feiten

Voor de beoordeling van het verzet kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klaagster is in een echtscheidingsprocedure verwikkeld geweest, waarin haar (inmiddels) ex-echtgenoot, de heer A, aanvankelijk werd bijgestaan door verweerster. Verweerster kreeg een affectieve relatie met de heer A. In januari 2007 is klaagster gebleken dat een kantoorgenote van verweerster de zaak had overgenomen. Nadien is de zaak weer door een andere kantoorgenote, mr. X, overgenomen.

3.2 Bij brief van 16 januari 2009 aan de deken heeft klaagster zich beklaagd over verweerster. Op dat moment werden de belangen van de heer A al geruime tijd behartigd door een advocaat van een ander kantoor dan dat van klaagster.

3.3 Tegen mr. X had klaagster overigens eerder al een klacht ingediend. Deze zal binnenkort door de raad mondeling worden behandeld.

4. beoordeling van het verzet

4.1 De raad is van oordeel dat klaagster niet-ontvankelijk in haar verzet dient te worden verklaard. Daartoe overweegt de raad als volgt.

4.2 De beslissing van de voorzitter waartegen klaagster verzet heeft ingesteld dateert van 11 juni 2009, en is op 12 juni 2009 aan klaagster verzonden. Het verzetschrift van klaagster is weliswaar gedateerd 25 juni 2009, maar is door de raad op 30 juni 2009 ontvangen.

4.3 Ingevolge artikel 46h Advocatenwet kan verzet tegen de beslissing van de voorzitter binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van de beslissing van de voorzitter, worden ingesteld. De termijn van veertien dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad. Verlenging van de termijn van veertien dagen is niet mogelijk. Het betreft een fatale termijn. 

4.4 Gelet op het voormelde had het verzetschrift van klaagster uiterlijk op 27 juni 2009 door de raad moeten zijn ontvangen. Nu het verzetschrift echter op 30 juni 2009 en dus na afloop van genoemde termijn van veertien dagen door de raad is ontvangen, is de raad van oordeel dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar verzet. De raad komt als gevolg hiervan niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzet.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet van klaagster niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. A.H. Kist, voorzitter, mr. H.C.M.J. Karskens, mr. B.E. van der Molen, mr. H.B. de Regt, mr. B.C. Romijn, leden, met bijstand van mr. F.A. Chorus als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2009.

 

voorzitter          griffier

Deze beslissing is in afschrift op 7 december 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster;

- verweerster;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad;

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.