Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-10-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0121

Zaaknummer

09-086Alk

Inhoudsindicatie

Klachten tegen eigen advocaat. Is aan verweerder opdracht gegeven werkzaamheden te verrichten?  Verzet ongegrond

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort  Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 19 oktober 2009

in de zaak 09-086 Alk

______________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 14 mei 2009 bij de raad binnengekomen verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

de heer mr. 

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 26 maart 2009, door de raad ontvangen op 31 maart 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht. 

 

1.2 Bij beslissing van 29 april 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 5 mei 2009 aan klager verzonden.

1.3 Bij brief van 12 mei 2009, door de raad ontvangen op 14 mei 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft de gronden van zijn verzet in de brief van 19 mei 2009, door de raad ontvangen eveneens op 19 mei 2009, nader aangevoerd.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 26 augustus 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

– de beslissing van de voorzitter waartegen verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

– het verzet van klager bij brief van 12 mei 2009;

– de brief van klager van 19 mei 2009, met bijlage.

2. Klacht, verzet

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet:

(a) klager nimmer opdracht zou hebben gegeven aan verweerder om hem bij te staan of werkzaamheden voor hem te verrichten en dat verweerder daarom geen aanspraak zou mogen maken op enige vergoeding;

(b) klager ten tijde van het onderhoud met verweerder op 30 januari 2007, naar aanleiding waarvan verweerder werkzaamheden is gaan verrichten, onder invloed van alcohol en drugs verkeerde en dat dit voor verweerder kenbaar had moeten zijn.

2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in, dat de voorzitter de klacht van klager ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

3. Feiten

Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Verweerder is in 2007 opgetreden voor klager inzake de ontbinding van een geregistreerd partnerschap. Verweerder heeft na afloop van de werkzaamheden klager een declaratie gezonden ten bedrage van € 714,--.

3.2 Klager was het met de hoogte van de declaratie niet eens. Tussen klager en verweerder is daarover uitgebreid gecorrespondeerd. Verweerder heeft op enig moment zijn declaratie verlaagd tot een bedrag van € 315,--. Toen klager, na aanvankelijk akkoord te zijn gegaan met het door verweerder verlaagde bedrag, alsnog niet tot betaling wenste over te gaan, heeft verweerder zijn oorspronkelijke declaratie door de Raad van Toezicht laten begroten. De Raad van Toezicht heeft de declaratie goedgekeurd.

3.3 Verweerder heeft, nadat de Voorzieningenrechter de begrote declaratie had goedgekeurd, maatregelen getroffen om de executie mogelijk te maken.

4. Beoordeling van het verzet

4.1 Terecht heeft de voorzitter overwogen dat beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn, nu zij geen steun vinden in de feiten. Tegenover de - ongemotiveerde - beweringen van klager staat dat uit de door verweerder overgelegde stukken blijkt dat er uitvoerig tussen klager en verweerder is gecorrespondeerd over de hoogte van de door verweerder aan klager gezonden declaratie. Klager heeft in die fase nooit melding gemaakt van het feit dat hij geen opdracht voor het verrichten van werkzaamheden aan verweerder had gegeven. Met de voorzitter is de raad van mening dat, door in de brief van 13 oktober 2007 aan verweerder te schrijven dat klager bij verweerder kwam voor rechtshulp, vaststaat dat klager zich in 2007 heeft laten bijstaan door verweerder, en verweerder in opdracht van klager werkzaamheden heeft verricht. Verweerder mocht deze werkzaamheden bij klager in rekening brengen. Vaststaat eveneens dat klager eerst is overgegaan tot het indienen van klachten nadat incassomaatregelen werden genomen of dreigden.

4.2 De raad is derhalve met de voorzitter van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten oplevert, moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard. Overigens roept de raad klager op om te stoppen met het sturen van dreigbrieven aan verweerder. Deze door klager ter zitting niet weersproken handelwijze kan niet door de beugel en biedt ook geen oplossing voor het geschil tussen partijen.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. M.A. le Belle, mr. B. Roodveldt, mr. D.J.S. Voorhoeve, leden, met bijstand van mr. S. Baks als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 oktober 2009.

Voorzitter      Griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 oktober 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan géén hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.