Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-12-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0481

Zaaknummer

R. 3209/09.41

Inhoudsindicatie

Verzet te laat ingesteld: verzet niet-ontvankelijk.

Uitspraak

1.             VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1        Bij brief van 11 augustus 2008 heeft de gemachtigde van klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Deze heeft het dossier op 2 maart 2009 aan de Raad toegezonden, alwaar het is binnengekomen op 3 maart 2009.

1.2        Bij beslissing van 24 maart 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. De beslissing is aan partijen verzonden op 26 maart 2009.

1.3        Bij brief van 10 april 2009, bij de Raad per fax op 10 april 2009 ontvangen, heeft (de gemachtigde van) klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4        De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.5        Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 5 oktober 2009. Verschenen zijn klager, die vergezeld werd door mr. A.G.M. Haase, alsmede verweerder.

 

2.             FEITEN

2.1        Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

 

 

3.             DE KLACHT EN HET VERZET

3.1        Klager verwijt verweerder, dat hij bij de behandeling van twee zaken tekort is geschoten. In een bijstandszaak tegen de gemeente uit 2002 heeft verweerder te laat beroep ingesteld. In een andere zaak heeft verweerder niet, althans niet tijdig, de gronden van het door hem ingediende beroep aangevuld. Voorts verwijt klager verweerder dat hij een groot aantal stukken in een zaak niet aan de rechtbank heeft overgelegd en klager niet goed op de hoogte heeft gehouden van de zittingsdata.

3.2        In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen het handelen van verweerder gehandhaafd.

 

4.             BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1        Op grond van artikel 46h Advocatenwet kan de klager schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline binnen 14 dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad.

Volgens vaste rechtspraak van de Raden van Discipline en het Hof van Discipline geldt dat het verzetschrift bij de Raad moet zijn ontvangen binnen de genoemde termijn.

4.2        De in het verzet bestreden beslissing van 24 maart 2009 is aan (de gemachtigde van) klager verzonden op 26 maart 2009. Het instellen van verzet was op grond hiervan mogelijk tot 9 april 2009.

Het verzetschrift van 10 april 2009 is derhalve ontvangen na het verstrijken van de in artikel 46h Advocatenwet geregelde termijn.

4.3        Het voorgaande brengt mee dat het verzet niet-ontvankelijk is.

 

5.             BESLISSING

5.1        De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

- verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

 

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. N.J. van der Giessen, mr. A.A.J. Maat en mr. J.H.M. Nijhuis, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 7 december 2009.

 

 

 

 

 

griffier                                                                                                       voorzitter