Update
Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Selectie uitspraken door de NOvA
ECLI:NL:TAHVD:2025:11: Schorsing wegens het frustreren van toezicht door de deken
De deken heeft een dekenbezwaar ingediend tegen een advocaat die herhaaldelijk heeft nagelaten tijdig en volledig te voldoen aan verzoeken van de deken om financiële informatie te verstrekken. De deken verwijt verweerder dat hij het toezicht structureel heeft gefrustreerd en mogelijk onjuiste cijfers heeft aangeleverd. Daarmee heeft verweerder gehandeld in strijd met de kernwaarde (financiële) integriteit.
De raad heeft het dekenbezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard. Volgens de raad heeft verweerder zich ernstig onttrokken aan zijn verplichtingen om volledig en tijdig medewerking te verlenen aan het toezicht door de deken. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij zonder aandringen of vertraging de gevraagde informatie verschaft, zeker wanneer hij eerder tuchtrechtelijk is aangesproken op vergelijkbaar gedrag. Het verwijt dat verweerder bewust onjuiste of misleidende financiële cijfers heeft aangeleverd, achtte de raad onvoldoende onderbouwd.
Het hof oordeelt dat verweerder – opnieuw – ernstig tekort is geschoten in zijn verplichtingen tegenover de deken. Ondanks eerdere maatregelen heeft hij niet de vereiste medewerking en transparantie betracht. Daarmee heeft verweerder de controlefunctie van het toezicht belemmerd en gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht. Het hof acht dit gedrag zeer laakbaar en ondermijnend voor het vertrouwen in de advocatuur.
Het hof is het met de raad eens dat niet is komen vast te staan dat verweerder opzettelijk onjuiste financiële gegevens heeft overgelegd. Dat verwijt wordt daarom ongegrond verklaard. Wel blijft overeind dat verweerder zijn verplichtingen tegenover het toezicht stelselmatig heeft veronachtzaamd en onvoldoende inzicht toont in de ernst van zijn handelen. Het hof acht een zware maatregel op zijn plaats en legt verweerder een schorsing van 26 weken op.
ECLI:NL:TADRAMS:2025:5: Berisping wegens onzorgvuldige onttrekking, gebrekkige bijstand en schending gedragsregels 14 en 18
Klager werd door verweerder bijgestaan in een erfrechtgeschil. Hij verwijt verweerder dat hij zich vlak voor het verstrijken van een procestermijn heeft onttrokken van de zaak, hem niet naar behoren heeft bijgestaan, te veel heeft gedeclareerd en hem niet heeft geïnformeerd over de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand.
De raad stelt vast dat verweerder zich zes dagen vóór het verstrijken van een fatale termijn uit de zaak heeft teruggetrokken, zonder klager tijdig te waarschuwen of te helpen bij het vinden van een nieuwe advocaat. Daarmee heeft verweerder klagers belangen ernstig geschaad. Daarnaast acht de raad de wijze waarop verweerder daarna met klager communiceerde onbehoorlijk. Verweerder heeft hiermee gehandeld in strijd met gedragsregel 14, die voorschrijft dat een advocaat zich slechts op zorgvuldige wijze mag onttrekken, zodat de cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt.
Verder acht de raad het verwijtbaar dat verweerder kosten in rekening heeft gebracht voor het versturen van betalingsherinneringen. Dergelijke werkzaamheden maken deel uit van een incassotraject en mogen niet afzonderlijk worden gedeclareerd. Ook heeft verweerder gehandeld in strijd met gedragsregel 18, doordat hij klager niet duidelijk heeft geïnformeerd over de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand en ten onrechte heeft aangenomen dat klager daarvoor niet in aanmerking kwam. Toen klager later aangaf geen inkomsten meer te hebben, heeft verweerder nagelaten alsnog een toevoeging aan te vragen.
Hoewel in beginsel een schorsing passend zou zijn, weegt de raad in het voordeel van verweerder mee dat hij ter zitting spijt heeft betuigd, inzicht heeft getoond in zijn handelen en de onterecht berekende kosten aan klager heeft terugbetaald. Daarom legt de raad een berisping op.
ECLI:NL:TAHVD:2025:9: Schorsing wegens ongeoorloofd bankieren met derdengelden
Dekenbezwaar tegen een advocaat die jarenlang zijn derdengeldenrekening heeft gebruikt voor betalingen aan derden en voor het tijdelijk parkeren van gelden van en voor cliënten. De raad heeft het bezwaar gegrond verklaard en aan verweerder een schorsing van twaalf weken opgelegd. Verweerder is tegen deze beslissing in beroep gekomen.
Uit onderzoek van de deken bleek dat verweerder tussen 2016 en 2021 in meerdere dossiers grote bedragen via de derdengeldenrekening heeft ontvangen en heeft doorbetaald aan derden, zoals schuldeisers van cliënten. Ook liet verweerder regelmatig cliëntgelden langere tijd op de derdengeldenrekening staan zonder noodzaak. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met artikel 6.19 van de Verordening op de advocatuur, dat het zogenoemde ‘bankieren met derdengelden’ verbiedt.
Het hof stelt vast dat verweerder structureel en gedurende meerdere jaren derdengelden heeft gebruikt voor betalingen aan anderen dan de rechthebbenden. Dat dit op verzoek van cliënten gebeurde, doet daar niet aan af: de regels over het beheer van derdengelden zijn helder en laten dergelijke constructies niet toe. Door deze handelwijze heeft verweerder het financiële verkeer buiten de reguliere kanalen om geleid en daarmee de kernwaarde (financiële) integriteit geschonden.
Het hof benadrukt dat het ongeoorloofd gebruik van derdengelden ernstig afbreuk doet aan het vertrouwen in de advocatuur en daarom steeds zwaar zal worden bestraft. Het hof acht de door de raad opgelegde schorsing van twaalf weken echter te fors en legt verweerder een schorsing van acht weken op.
ECLI:NL:TAHVD:2025:5: Handelen in strijd met deskundigheid en financiële integriteit levert voorwaardelijke schorsing op
Klaagster verwijt verweerder, de eigen advocaat, onder meer dat hij te vroeg en op onjuiste basis heeft gedeclareerd ondanks een verleende toevoeging, de rechter onvolledig heeft geïnformeerd bij een beslagverzoek en zich grievend heeft uitgelaten over klaagster tegenover de wederpartij.
De raad oordeelde onder meer dat verweerder de belangen van klaagster niet goed had behartigd, onvoldoende schriftelijke communicatie voerde en de rechter niet volledig had geïnformeerd. De raad verklaarde de klacht van klaagster gedeeltelijk gegrond en heeft aan verweerder een schorsing van vier weken opgelegd, waarvan twee weken voorwaardelijk.
Het hof stelt vast dat verweerder belangrijke informatie niet schriftelijk aan zijn cliënt heeft bevestigd en daarnaast zich tegenover de advocaat van de wederpartij onnodig en denigrerend heeft uitgelaten over zijn eigen cliënte. Ook heeft hij zijn werkzaamheden op uurbasis gedeclareerd terwijl er sprake was van een afgegeven toevoeging. Voorts heeft hij bij de beslagaanvraag de rechter niet volledig naar waarheid geïnformeerd over de status van de toevoeging. Daarmee heeft verweerder gehandeld in strijd met de kernwaarden deskundigheid en (financiële) integriteit.
Het hof acht niet bewezen dat verweerder excessief heeft gedeclareerd of bewust een verkeerde partij in een procedure heeft betrokken. Vanwege de ernst van de overige overtredingen en het onbetamelijke karakter legt het hof een geheel voorwaardelijke maatregel op. Nu verweerder niet meer als advocaat staat ingeschreven op het tableau moet de maatregel worden gezien als een stok achter de deur in het geval verweerder zou willen terugkeren in de advocatuur.
Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)
1. Wat een behoorlijk advocaat betaamt
2. Eigen advocaat
7. Financiële aangelegenheden
-
Hof van Discipline
De deken verwijt verweerder dat hij heeft gebankierd met derdengelden. De raad heeft het bezwaar van de deken gegrond verklaard en aan verweerder een schorsing opgelegd. Verweerder is tegen die beslissing in beroep gekomen. Het hof onderschrijft het oordeel van de raad dat verweerder stelselmatig, namelijk voor drie cliënten en van in ieder geval 2016 tot en met 2021, en met grote bedragen heeft gebankierd met derdengelden en dat derdengelden langdurig zonder noodzaak zijn geparkeerd op zijn derdenrekening. Evenals de...
2025-01-13
(Zaaknummer: 240038D, ECLI:NL:TAHVD:2025:9, TR-2025-0040) -
Hof van Discipline
Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft te vroeg gedeclareerd en beslag onder zijn voormalig client geprobeerd te leggen omdat de toevoeging nog niet definitief was ingetrokken en bovendien de rechter niet volledig en naar waarheid geinformeerd. Ook heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door onnodig grievend over zijn eigen client uit te laten tegenover de wederpartij. Deel bekrachtiging deels vernietiging beslissing raad. Schorsing voorwaardelijk.
2025-01-13
(Zaaknummer: 240110, ECLI:NL:TAHVD:2025:5, TR-2025-0061)
