Update
Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Selectie uitspraken door de NOvA
ECLI:NL:TADRAMS:2024:210: Gegrondverklaring klacht wegens onzorgvuldigheid bij alimentatieberekening, geen maatregel opgelegd
Deze zaak betreft een klacht tegen de eigen advocaat wegens de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerster was ernstig tekortgeschoten bij de behartiging van de belangen van haar cliënte in een echtscheidingsprocedure, met name door een cruciaal punt rondom de juiste inkomensbepaling van de ex-partner te missen.
De raad beoordeelde dat verweerster in deze echtscheidingszaak heeft nagelaten tijdig en zorgvuldig te handelen nadat cliënte haar al vóór de uitspraak op de onjuistheid van de gebruikte inkomenscijfers had gewezen. Hierdoor is in de procedure gerekend met onjuiste inkomensgegevens, wat gevolgen had voor de hoogte van de alimentatie. Verweerster ondernam pas actie nadat de appèltermijn was verstreken, maar handelde daarna voortvarend door de juiste cijfers aan de advocaat van de wederpartij door te spelen, hetgeen uiteindelijk tot een schikking leidde.
De raad acht het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerster een voor de zaak beslissend punt heeft gemist en haar cliënt onvoldoende zorgvuldig heeft bijgestaan. Omdat verweerster tijdens de zitting openlijk erkende dat zij hierin tekort was geschoten en actief heeft bijgedragen aan een oplossing, ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.
ECLI:NL:TADRARL:2024:271: Klacht over de hoedanigheid van de advocaat
De raad heeft geoordeeld over een klacht tegen de advocaat van de wederpartij, met wie klager een geschil had over een vermeende grensoverschrijding van een bouwwerk. De klager vond dat verweerster zich aanvankelijk niet duidelijk als advocaat had gepresenteerd, maar slechts als familielid van de wederpartij, wat volgens klager tot verwarring leidde. Van verweerster kan niet worden verwacht dat zij klager mededeelt dat zij als advocaat optreedt als zij daartoe geen opdracht heeft. Hierdoor was er geen sprake van onduidelijkheid over de hoedanigheid van de advocaat en dat verweerder pas formeel als advocaat optrad vanaf het moment dat verweerster een brief namens de wederpartij stuurde.
Verweerder zou ook onjuiste informatie hebben verstrekt en klager van onwaarheden hebben beticht. Het is de raad niet duidelijk welke onjuiste informatie verweerster zou hebben vertrekt of van welke onwaarheden verweerster klager zou hebben beticht.
De klacht werd ongegrond verklaard. De raad benadrukte dat het optreden van een advocaat voor een familielid op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is, en dat de advocaat in deze zaak binnen de grenzen van de beroepsuitoefening is gebleven.
ECLI:NL:TAHVD:2024:278: Klaagster niet-ontvankelijk in de klacht op grond van artikel 47b Advocatenwet (ne bis in idem)
Het hof oordeelt dat een voormalig advocaat niet-ontvankelijk is in haar klacht tegen een voormalig deken. De klacht betrof vermeend misleidende uitlatingen van verweerder tijdens een zitting in 2019. De raad heeft geoordeeld dat klaagster niet-ontvankelijk is, omdat haar klacht grotendeels overeenkomt met een eerdere klacht. Klaagster betwist dit in beroep en voert meerdere grieven aan, terwijl verweerster verzoekt om bekrachtiging van de eerdere beslissing. Volgens het hof ging deze klacht in essentie over hetzelfde feitencomplex als eerdere klachten van klaagster, die al inhoudelijk waren beoordeeld. Daarmee is het beginsel van ne bis in idem van toepassing: een kwestie die al onherroepelijk is beslist, mag niet opnieuw aan de tuchtrechter worden voorgelegd.
Het hof oordeelde bovendien dat klaagster misbruik maakt van het klachtrecht door herhaaldelijk te klagen over hetzelfde onderwerp, in een poging eerdere tuchtrechtelijke uitspraken tegen haar ongedaan te maken. De klacht werd daarom definitief afgewezen en klaagster werd gewaarschuwd dat toekomstige soortgelijke klachten mogelijk niet meer in behandeling worden genomen.
ECLI:NL:TAHVD:2024:283: Beklag tegen weigering aanwijzing ex artikel 13 Advocatenwet ongegrond verklaard maar nog nét geen sprake van misbruik van recht
Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 van de Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen, omdat zij niet kan vaststellen dat de gewenste procedure een redelijke kans van slagen heeft en het aan klager is te wijten dat hij niet langer een advocaat heeft.
Het hof stelt voorop dat wanneer klager een beroep doet op de voorziening in artikel 13 van de Advocatenwet, klager ook medewerking moet verlenen en de gevraagde informatie moet aanleveren zodat de deken zijn verzoek kan beoordelen. In dit geval zijn de deken en klager het onderling oneens of bepaalde stukken noodzakelijk zijn om te beoordelen of de gewenste procedure een redelijke kans van slagen heeft. Bij gebrek aan inzage in die stukken, omdat klager die inzage weigert, heeft de deken zich logischerwijs gebaseerd op eerdere stukken. Het hof concludeert dat de deken op goede gronden het verzoek heeft afgewezen en het beklag wordt ongegrond verklaard.
De deken heeft het hof gevraagd uit te spreken dat klager misbruik maakt van recht door dit beklag aanhangig te maken. Hoewel het hof inziet dat klager de artikel 13-procedure niet bepaald vergemakkelijkt door de wijze waarop hij procedeert, is dat gegeven in dit stadium nog nét onvoldoende om te bepalen dat klager misbruik maakt van het recht om een advocaat te verzoeken. Klager dient zich evenwel te realiseren dat eenzelfde (proces)houding in een eventuele volgende procedure naar verwachting niet op dezelfde coulance zal kunnen rekenen.
Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)