Naar boven ↑

Update

Nummer 15, 2023
Uitspraken van 13-07-2023 tot 15-07-2023

Wij wensen u prettige feestdagen!  Op 4 januari kunt u de eerste nieuwsbrief in het nieuwe jaar verwachten.

Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.

Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.

Selectie uitspraken door de NOvA

ECLI:NL:TAHVD:2023:111 en ECLI:NL:TAHVD:2023:112: hof ziet geen aanleiding terug te komen op eerdere beslissing dat het niet-voldoen aan het verzoek tot aanleveren van kengetallen tuchtrechtelijk gehandhaafd kan worden en legt een voorwaardelijke geldboete op
Sinds 2020 vragen de lokale dekens bij alle advocaten (en hun kantoren) op wie zij toezicht houden de zogenoemde ‘kengetallen’ uit (hierna: de uitvraag). De uitvraag is een vorm van preventief toezicht, waardoor op een objectieve en uniforme wijze inzicht wordt verkregen in de financiële positie en daaraan verbonden (potentiële) risico’s voor advocaten, hun kantoren en cliënten. De opgevraagde financiële gegevens worden drie jaar bewaard. In deze beide zaken voldoet verweerder niet aan het verzoek van de deken de financiële kengetallen aan te leveren.

Het hof verwijst in beide zaken naar zijn beslissing van 15 november 2021 (ECLI:NL:TAHVD:2021:214), waarin is beslist dat de advocaat dient mee te werken aan de uitvraag en dat de deken deze toezichthoudende taak zowel via de bestuursrechtelijke als via de tuchtrechtelijke weg kan handhaven.

Wat verweerder hierover heeft aangevoerd, geeft het hof in beide zaken geen aanleiding om nu anders te beslissen. De deken is dan ook bevoegd het niet-meewerken aan de uitvraag langs de tuchtrechtelijke weg te handhaven.

In beide zaken acht het hof de maatregel van een berisping gepast. In de zaak waarin verweerder niet als advocaat is uitgeschreven (ECLI:NL:TAHVD:2023:111), wordt tevens een geldboete opgelegd onder de bijzondere voorwaarde dat verweerder binnen vier weken na het onherroepelijk worden van de beslissing de gevraagde informatie alsnog aan de deken verstrekt.

ECLI:NL:TAHVD:2023:110: hof is niet gebonden aan de gedragsregels, maar neemt ze wel mee in afweging: onbehoorlijk gedrag advocaat wederpartij
Volgens klager heeft verweerder het vonnis van de rechtbank twee keer aan klager laten betekenen en hem daarmee onnodig op kosten gejaagd. De raad heeft overwogen dat verweerder op grond van gedragsregel 6 lid 1 gehouden was om onnodige kosten voor klager te vermijden en dat hij klager in de gelegenheid had moeten stellen om vrijwillig aan het vonnis te voldoen. Door dat niet te doen heeft hij klager geschaad, omdat klager onnodige kosten van het betekenen van de exploten aan de deurwaarder heeft moeten betalen. Die kosten zou klager niet hebben gehad als hij een termijn had gekregen om vrijwillig aan het vonnis te voldoen en vervolgens betaald zou hebben.

Het hof overweegt dat Gedragsregel 6 onder 1 inhoudt dat de advocaat een doelmatige behandeling van de zaak nastreeft, en in het oog houdt dat ook ten laste van een wederpartij of andere betrokkenen geen onnodige kosten worden gemaakt. Deze gedragsregel ziet ook op de tenuitvoerlegging van een veroordeling tot betaling ten laste van de wederpartij. Betekening van een uitspraak brengt voor de wederpartij kosten met zich mee. Als het gaat om een veroordeling tot betaling hangt het van de omstandigheden van het geval af of een advocaat al dan niet zonder voorafgaand betalingsverzoek tot betekening van de uitspraak mag overgaan. Zo kan een relevante omstandigheid zijn als de advocaat uit gedragingen van de wederpartij moet afleiden dat hij niet vrijwillig aan het vonnis zal voldoen. In beginsel is het gebruikelijk en passend om de debiteur na ontvangst van de uitspraak eerst in de gelegenheid te stellen (per e-mail of brief) om binnen een bepaalde termijn vrijwillig aan de veroordeling te voldoen. Deze handelwijze heeft als uitgangspunt te gelden.

In deze zaak was er geen indicatie dat klager niet vrijwillig aan het vonnis zou voldoen. Bovendien ging het hier slechts om een beperkt bedrag zodat de kosten van een betekening verhoudingsgewijs een fors bedrag opleveren.

Het hof is dan ook met de raad van oordeel dat verweerder onder deze omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager niet eerst een termijn te geven om vrijwillig aan het vonnis te voldoen. Ook de door de raad opgelegde maatregel van waarschuwing acht het hof bij wijze van zakelijke terechtwijzing passend.

Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

ECLI:NL:TAHVD:2023:114: dubbel declareren levert forse tuchtrechtelijke veroordeling op
In deze zaak verwijt klager verweerder te hebben gehandeld in strijd met gedragsregel 18 door aanzienlijke bedragen aan klager te declareren en daarnaast zijn werkzaamheden bij de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: RvR) in rekening te brengen. Klager stelt dat hij niet wist dat bijstand op toevoegingsbasis een optie was. De raad overwoog dat verweerder zijn cliënt uitdrukkelijk had moeten wijzen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand en het conform gedragsregel 18 lid 3 schriftelijk had moeten vastleggen als klager verkoos om geen gebruik te maken van door de overheid gefinancierde rechtshulp. Verweerders declaraties aan klager hebben betrekking op dezelfde strafrechtelijke procedure als waarvoor hij door de RvR is toegevoegd.

De raad stelt dan ook vast dat verweerder een vergoeding heeft bedongen en in ontvangst heeft genomen, terwijl hij door de RvR was toegevoegd. Gelet hierop heeft verweerder niet gehandeld zoals het een behoorlijk handelend advocaat betaamt.

Ook het hof oordeelt dat – nu klager in aanmerking kwam voor een toevoeging – verweerder aan klager expliciet schriftelijk had moeten bevestigen, dat klager bereid was om afstand te doen van het recht op gefinancierde rechtsbijstand. Dat is niet gebeurd en al hiermee heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Daarnaast heeft verweerder ook de toevoeging van de gemachtigde van klager overgenomen, laten muteren en daarop drie keer extra uren aangevraagd, terwijl hij tegelijkertijd bij de echtgenote van klager aandrong op betaling van zijn declaraties. Verweerder heeft de toevoeging bij de RvR gedeclareerd, die daarop aan verweerder is uitbetaald. De urenspecificatie aan klager is identiek – voor exact hetzelfde aantal uren – aan de urenspecificatie voor de RvR.

Gelet op al deze feiten acht het hof de stelling van verweerder dat dit allemaal per ongeluk is gebeurd, ongeloofwaardig. Het hof oordeelt dan ook dat verweerder in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 18 lid 2 en artikel 4 lid 2 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand.

Het hof is van oordeel dat verweerder met zijn handelen de kernwaarde (financiële) integriteit in ernstige mate heeft geschonden en het vertrouwen in zijn functioneren bijna onherstelbaar heeft geschaad. Verweerder wordt dan ook een schorsing van 12 weken opgelegd, waarvan 6 weken voorwaardelijk.

Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)

1. Wat een behoorlijk advocaat betaamt

3. Advocaat wederpartij

7. Financiële aangelegenheden