Naar boven ↑

Rechtspraak

Verzoeker heeft een verzoek ingediend dat strekt tot wraking van de voorzitter van de raad die zijn klacht met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet kennelijk ongegrond heeft verklaard. Het wrakingsverzoek is niet in behandeling genomen, omdat in de klachtzaak van verzoeker reeds uitspraak was gedaan. Verzoeker komt in hoger beroep van deze beslissing op zijn wrakingsverzoek. Het hof oordeelt dat tegen een beslissing op een wrakingsverzoek geen rechtsmiddel meer kan worden ingesteld met een beroep op een doorbrekingsgrond. Het arrest van de Hoge Raad van 21 juni 2024 (ECLI:NL:HR:2024:918) is ook van toepassing als er nog een rechtsmiddel open staat, in dit geval verzet tegen een voorzittersbeslissing. Het beroep van verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard.