Rechtspraak
Dekenbezwaar. Verweerster heeft gedurende een periode van circa vijf jaar in een zeer groot aantal (circa 2500) dossiers bij de indiening van gemeenschappelijke echtscheidingsverzoeken louter als doorgeefluik gefungeerd, zonder dat sprake is geweest van enige inhoudelijke betrokkenheid van verweerster bij de dossiers en zonder dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende verplichtingen. De raad heeft geoordeeld dat verweerster met haar handelen, dat gedurende meerdere jaren heeft voortgeduurd en in een groot aantal dossiers heeft plaatsgevonden, haar taak als advocaat heeft miskend en het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad en heeft een voorwaardelijke schorsing voor de duur van 12 weken opgelegd. Het hof acht zeer verwijtbaar dat geen sprake is van een eenmalige fout, maar dat het verweten handelen gedurende meerdere jaren heeft voortgeduurd en in een groot aantal dossiers heeft plaatsgevonden. Het ziet aanleiding om een zwaardere maatregel op te leggen en acht een onvoorwaardelijk deel van de schorsing aangewezen. Verweerster is weliswaar uitgeschreven als advocaat maar gelet op haar leeftijd en haar mogelijke terugkeer in de advocatuur in de toekomst acht het hof die maatregel op zijn plaats. Het hof oordeelt dat een schorsing van 12 weken, waarvan 6 voorwaardelijk passend en geboden is.