Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Voortzetting op grond van artikel 47a lid 2 onder a Advocatenwet. Verweerder heeft voor de betaling door zijn cliënt van zijn declaratie een recht van hypotheek aanvaard als zekerheid voor de betaling van die declaraties. Het is een advocaat op grond van gedragsregel 19 lid 1 niet toegestaan voor de betaling van zijn declaratie andere zekerheid te aanvaarden dan een voorschot in geld, behoudens in bijzondere gevallen en dan slechts na overleg met de deken. In het onderhavige geval heeft verweerder weliswaar overleg gehad met de deken, maar hij heeft niet aangetoond wat deze zaak zo bijzonder maakt dat hij in afwijking van de gedragsregel een andere zekerheid voor betaling van zijn declaratie heeft aanvaard dan een voorschot in geld. Er was immers voldoende vermogen beschikbaar om de declaraties te voldoen, maar dit was enkel niet liquide. Daarop is door cliënt besloten een woning te verkopen om daarmee liquide middelen beschikbaar te hebben. Op die woning, die onderdeel was van de echtscheidingsprocedure tussen de cliënt en diens echtgenote, is – zonder toestemming van de eerste hypotheekhouder – kort voor de verkoop een recht van hypotheek gevestigd ten behoeve van (het kantoor van) verweerder. Maatregel: berisping.